Sluiter in een achterhoekje bij de haard

Van achterhoek tot Achterhoek: van een Eibergs hoekje bij de haard tot streeknaam

Willem Sluiters 'achter-hoek' (1668)
Willem Sluiters ‘achter-hoek’ (1668)

Hiernaast zijn wellicht de beroemdste dichtregels afgedrukt van de in Neede geboren (1627) latere Eibergse predikant-dichter (1653-1673) Willem Sluiter. Hij gebruikt het woord ‘achter-hoek’. Sommigen meenden dat hij de eerste was die het woord in geografische zin gebruikte, maar is dat wel zo? De lezing van zijn werk geeft duidelijk reden om er anders over te denken, maar toch is er ook een verbinding met de Achterhoek als regio in Gelderland.
Via internet komen steeds meer bronnen – vooral gedrukte – beschikbaar (zie bijvoorbeeld www.delpher.nl). Mede daardoor is het mogelijk de ontwikkelingsgang van het woord achterhoek door de loop van de eeuwen te volgen.

Willem Sluiter, eenzaam en (bijna) alleen in zijn Eibergse pastorie. Gelukkig hadden de Munsterse soldaten het hout laten liggen zodat dat wel branden wilde en de dominee-dichter ijverig aan het dichten sloeg met Eensam huis- en winterleven als resultaat ( en het beroemde citaat!)
Willem Sluiter, eenzaam en (bijna) alleen in zijn Eibergse pastorie. Gelukkig hadden de Munsterse soldaten het hout laten liggen zodat dat wel branden wilde en de dominee-dichter ijverig aan het dichten sloeg met Eensaem huis- en winterleven als resultaat ( en het beroemde citaat!)

In het artikel Van achterhoek tot Achterhoek (Versie 5, 23-04-2017) heb ik de resultaten van dat onderzoek op een rij gezet. Het is te vinden op de webpagina ‘Borculose sprokkels’. De bevindingen zijn op hoofdlijnen de volgende:
–           het woord achterhoek bestond al vóór Sluiter. Het had (natuurlijk) een negatieve klank.
–           Dominee-dichter Willem Sluiter had met ‘achter-hoek’ niet de (huidige) geografische Achterhoek op het oog toen hij zijn dichtregels schreef, maar gebruikte het als tegenstelling tot de hectiek/dynamiek van de Hollandse steden en Utrecht. Hij bedoelde er in de eerste plaats zijn warme hoekje bij de haard in zijn Eibergse pastorie mee. Mede daardoor heeft het latere geografische begrip (Gelderse) Achterhoek later ook een positieve klank gekregen;
–           De Achterhoek als geografisch begrip voor een deel van de Graafschap Zutphen werd vanaf de jaren ’30 van de negentiende eeuw gebruikt, aanvankelijk regelmatig met enige aarzelingen vanwege de oorspronkelijke negatieve betekenis die het woord had en soms nog steeds heeft. Dat laatste hangt af van de bedoeling of ambities die men heeft. Zo willen Doesburg en Zutphen liever niet tot de Achterhoek gerekend worden (toeristisch soms wel weer). In Oost-Nederland waren veel achterhoeken: in Drenthe (Coevorden en omgeving); in Overijssel (Twente) en in Twente Denekamp en Haaksbergen. Ter onderscheiding van die achterhoeken ontstond de Gelderse Achterhoek in de negentiende eeuw. Maar misschien is het wel beter om te spreken van de achterhoek van (in) de Graafschap Zutphen.
–           Van doorslaggevend belang voor het doorzetten van de achterhoek als geografisch begrip zijn m.i. enkele publicaties geweest in het midden van de negentiende eeuw, die de naam Achterhoek in positieve zin in de titel voerden en daarmee zorgdroegen voor verspreiding en uitbreiding van de landelijke bekendheid van de Gelderse Achterhoek als dé Achterhoek.

Er zijn gelukkig veel gedrukte bronnen via het internet beschikbaar gekomen, maar de techniek om de gedigitaliseerde bestanden te lezen, is nog niet volmaakt. Dat geldt vooral voor drukwerken in gotisch schrift of slecht gescand materiaal. Tekstherkenning van oude geschreven teksten is nog een verhaal dat volop in ontwikkeling is. En daar zit ook meteen een lacune in mijn onderzoek, want dergelijke teksten zijn nog nauwelijks op grote schaal beschikbaar of doorzoekbaar. Het laatste woord over de Achterhoek is dus nog niet gezegd. Ook hier moet de tijd, zoals altijd, zijn werk doen.

Bennie te Vaarwerk