Categoriearchief: Algemeen

Einde van het papieren tijdperk

Tussen 1993 en 2007 heeft de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo (SSHB) 13 nummers van de Kleine Reeks uitgebracht. Aanvankelijke ondertitel: ‘Verhalen over de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo’, later wat deftiger en ouderwetser: ‘Bijdragen tot de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo’. Daarnaast zijn 7 bronnenpublicaties uitgegeven, waarvan 6 op papier. Nummer 7 werd alleen nog digitaal uitgebracht en meteen op de website geplaatst. Voor bronnenpublicaties was al wel langer duidelijk dat er geen papieren markt meer voor was, hooguit nog via ‘printing on demand’. Kleine bronnenpublicaties (‘Borculose sprokkels’) en historische publicaties worden al sinds 1999 op de website gepubliceerd. Als een van de eerste heemkundeclubs in de regio zag de SSHB het nut in van digitaal publiceren via een website en dat zonder abonnement en ongevraagde reclame. De vraag naar papieren publicaties is nagenoeg geheel ingezakt. De meeste gedrukte papieren publicaties zijn, m.u.v. de eerste jaargangen, inmiddels ook digitaal verkrijgbaar. De website voorziet duidelijk in de behoefte en de SSHB had zonder de website nooit het publiek kunnen bereiken dat zij nu heeft (momenteel tussen de 75 en 100 gebruikers per dag). Om het einde van het papieren tijdperk te markeren en als service aan de liefhebbers van de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo is deel 1 van de Kleine Reeks uit 1993 op de www.heerlijkheidborculo.nl geplaatst. Onze donateurs worden in de komende zomer uitvoerig geïnformeerd over de koerswijziging, die overigens voor velen niet als een verrassing zal komen.

4 en 5 mei

Oningevulde niet-joodverklaring

Toen mij begin jaren ’90 van de vorige eeuw bij het toenmalig Waterschap van de Berkel de kans werd geboden om ervaring op te doen met de inventarisatie van archieven, nog vóórdat ik toegelaten werd tot de toenmalige Rijksarchiefschool, mocht ik de archieven van de vier onderafdelingen van dat waterschap inventariseren. Daartoe behoorde ook het opschonen van die archieven, wat wil zeggen het verwijderen van archivalia die volgens een selectielijst daarvoor in aanmerking kwamen. De meeste indruk maakten de stapels niet ingevulde niet-joodverklaringen. Het Waterschap was een kleine organisatie waardoor het niet verwonderlijk was dat veel van die formulieren oningevuld bleven en dus weg konden. Toch intrigeerden die lege formulieren mij, omdat ze mij voor een gewetensprobleem plaatsten. De oorlog kwam akelig dichtbij. Wat zou ik gedaan hebben als ambtenaar bij het Waterschap in de oorlog? Zou ik het formulier ingevuld hebben in de wetenschap dat ik dan mijn baan zou behouden of zou ik geweigerd hebben? Zou het anders zijn geweest als ik joodse collega’s gehad zou hebben? Ik weet het niet zeker, maar ik vermoed dat ik het formulier ingevuld zou hebben. Zoveel jaren na de oorlog is het gemakkelijk praten. Velen zaten pas na de oorlog in het verzet. Soms kunnen lege formulieren mensen voor gewetensproblemen plaatsen. Daarom heb ik er meer in het archief laten zitten dan eigenlijk mag.

1 maart 2011: 200 jaar gemeenten Borculo, Eibergen en Neede

Op 1 maart 2011 is het 200 jaar geleden dat de gemeenten Borculo, Eibergen en Neede werden ingesteld. Nadat het Koningrijk Holland van koning Lodewijk Napoleon op 9 juli 1809 door zijn grote (maar fysiek kleine) broer, keizer Napoleon, “verenigd” werd met diens keizerrijk, volgde op 6 januari 1811 een nieuw keizerlijk decreet, dat bepaalde, dat op 1 maart 1811 de Franse wetten, de Franse bestuursindeling en de Franse rechterlijke organisatie ook van toepassing zouden zijn op ons land. Het betekende het einde van de Stad en Heerlijkheid Borculo. Voor het eerst werd ons land bestuurlijk en juridisch op een uniforme leest geschoeid. De laatste rekening van de laatste stadrentmeester van Borculo werd op 22 februari 1811 gecontroleerd of, zoals men dat toen noemde, “afgehoord”. Vanaf 1 maart 1811 noemde Borculo zich “commune” (eigenlijk een term uit de Bataafse Tijd), en Eibergen zich “gemeente”. De gemeenten of “mairiexebn” (het was immers de Franse Tijd) moesten o.a. een burgerlijke stand bijhouden en een registratie van dienstplichtigen. Toch ging die overgang stad, heerlijkheid en voogdijen naar gemeenten nieuwe stijl niet vanzelf. Inwoners van Geesteren en Beltrum, die mogelijk wat later in dat jaar zelfstandige gemeenten werden, waren voor wat betreft de burgerlijke stand eerst nog (tot eind 1811) aangewezen op respectievelijk Borculo (“Geesteren in de commune van Borculo”) en Eibergen. Deze voormalige voogdijen hadden tot dan toe nooit enige vorm van burgerlijk overheidsgezag gekend. Hoewel dat min of meer ook gold voor Neede, is deze plaats er wel in geslaagd snel een overheidsadministratie in te richten. Op 9 maart 1811 werd te Geesteren nog een huwelijk gesloten door de huwelijkscommissaris, waarbij gemeld werd dat deze daartoe “provisioneel” gemachtigd was door de maire (=burgemeester) van Borculo. Ook in Eibergen was er sprake van dergelijke overgangssituaties.
De Fransen ruimden in november 1813 het veld. Souverein Vorst Willem I (hij aanvaardde de titel van Koning der Nederlanden pas in een toespraak tot de Staten-Generaal op 16 maart 1815, nadat het Vredestraktaat van Parijs hem het oppergezag over alle Nederlanden en het dragen van de koninklijke waardigheid had toegezegd) aanvaardde bij zijn terugkomst de door de Fransen ingerichte bestuurlijke en rechterlijke indeling, meestal inclusief de zittende bestuurders en magistraten, geheel. Hierdoor kon snel en effectief een begin gemaakt worden met de inrichting van de Nederlandse staat. Omdat hij deze indeling, alsmede de Franse wetgeving grotendeels handhaafde, is er in 1813 geen sprake van een breuk met het verleden, integendeel. Het jaar 1811 is voor de geschiedenis van onze gemeenten van wezenlijk groter belang vanwege de definitieve breuk met de organisatie en regelgeving uit de tijd van de Republiek en de Bataafse Tijd. Er dus alle reden het jaar 1811 als beginjaar van de gemeenten moderne stijl te beschouwen. Later deze week publiceer ik op www.heerlijkheidborculo.nl nog een uitgebreid artikel over de overgang van de heerlijkheid Borculo naar de gemeenten nieuwe stijl.

1 Maart 1811: Einde van de heerlijkheid Borculo

Op 9 juli 1810 maakte keizer Napoleon bij decreet (van Rambouillet) bekend dat het koninkrijk Holland van zijn broer Lodewijk Napoleon werd ingelijfd van het Franse keizerrijk. Na de voorbereidende maatregelen volgde de daadwerkelijke inlijving op 1 maart 1811. Die datum markeert derhalve het definitieve einde van de heerlijkheid Borculo, want vanaf dat moment was de bestuurlijke, rechterlijke en administratieve indeling op Franse leest geschoeid. De oude rechtbanken van Borculo werden opgeheven. Alleen de laagste rechtspraak bleef lokaal met “vredegerechten” (tot 1838) in Borculo (voor Borculo, Neede en Geesteren) en Eibergen (voor Eibergen en Beltrum).  De arrondissementsrechtbank werd in Zutphen gevestigd. Ook werd het notariaat uit de rechtspraak gelicht. Notarissen vestigden zich in Borculo, Eibergen en Neede. Op 1 maart 1811 werd een gemeentelijke indeling van kracht: Borculo met Dijkhoek, Geesteren met Haarlo en Gelselaar, Neede met Broeke of Rietmolen en een stuk Haaksbergen ten zuiden van de Schipbeek, Eibergen met Rekken en Beltrum met Lintvelde, Avest en Zwolle. Behalve Borculo en Neede waren deze gemeenten (mairiexebn) opvolgers van de voormalige voogdijen van de heerlijkheid. Een ander gevolg was dat de burgerlijke stand werd ingevoerd.

Kortom, het is dus op 1 maart 2011 200 jaar geleden dat de gemeenten Borculo, Geesteren, Eibergen, Neede en Beltrum werden opgericht. Geesteren werd al in 1817 bij Borculo gevoegd en Beltrum in 1819 bij Eibergen. Op wat kleinere grenswijzigingen na (Neede/Haaksbergen en Borculo/Laren) bleef deze indeling bestaan tot 1 januari 2005 toen deze gemeenten opgingen in Berkelland. Enige uitzondering was de buurschap Zwolle en wat delen van Avest die overgingen naar Oost-Gelre.

Catalogus Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort beschikt over een schat aan tot voor kort moeilijk toegankelijke informatie, die via de catalogus toegankelijk is gemaakt: recente rapporten van archeologisch onderzoek (waaronder kasteel- en havezatenonderzoeken van Het Hof in Borculo, Bevervoorde in Gelselaar en De Hoeve onder Neede), foto’s, bouwtekeningen, kaarten, literatuur enz. Omdat de dienst, of beter de voorgangers ervan, in het verleden betrokken waren bij opgravingen en restauraties, levert dat bijvoorbeeld verrassende foto’s op van de beelden in de Needse kerk direct na de opgraving. Men kan zien hoe ze uit de grond gekomen zijn. Van de kerk van Eibergen zijn veel foto’s te vinden van de restauratie. Bijzonder interessant zijn de gedetailleerde bouwtekeningen uit 1869 van een opmeting van de Hervormde kerk aan zuidzijde en westzijde. Voor Borculo is de meest interessante tekening die van de Hofpoort uit 1867. Erbij vermeld wordt dat deze “hoort bij de brief van D.M. Meilink” van 27 november 1867. Het is een bouwkundige tekening van het gebouw met de wapens aan Hofzijde en aan Stadszijde. Zo te zien zit het Borculose wapen er niet bij.
Van Neede zijn 193 foto’s beschreven, meestal met de afbeelding erbij, van Eibergen maar liefst 279, maar dat komt omdat sinds enkele jaren de fotocollectie van de Stichting Historisch Boerderijonderzoek ook in Amersfoort is ondergebracht. Hierin o.a. foto’s van de erven Wansink, Hiddink en Vaarwerk in Olden Eibergen. Interessant zijn twee foto’s van een rattenval (“rattenklooster”) van eerstgenoemde boerderij.
Kortom, te veel om op te noemen. Dit is nog maar het begin. Ze hebben veel meer.