Categoriearchief: Münster

De erbarmelijke toestand van het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo

Het wapen van Henricus van Borculo, afgebeeld in de Heraut Gelre. Dit wapen was afgebeeld op een banier dat deze heer van Borculo bij zich droeg als bondgenoot van de graaf van Gelre in de Slag bij Worringen in 1299
Het wapen van Henricus van Borculo, afgebeeld in de Heraut Gelre. Dit wapen was afgebeeld op een banier dat deze heer van Borculo bij zich droeg als bondgenoot van de graaf van Gelre in de Slag bij Worringen in 1299

Gelderse archiefdiensten, die over een goedgekeurde archiefbewaarplaats beschikken, kunnen in aanmerking komen voor overname van sommige in het Gelders Archief berustende archieven. Dan kun je denken aan de huwelijksbijlagen, de notariële archieven en de oud-rechterlijke archieven van vóór 1811. Dat zijn bovendien veel door stamboomonderzoekers en historici geraadpleegde archieven. Tot maart 1811 vervulden de rechtbanken ten plattelande, waaronder die te Borculo en Lichtenvoorde, ook de functie van notaris. Dus overdrachten van onroerend goed, testamenten, voogdijzaken e.d. kan men in de oud-rechterlijke archieven vinden.
Een andere voorwaarde voor overdracht aan een lokale of regionale archiefdienst is dat de archieven in die staat worden overgenomen waarin ze aangeboden worden. Aan dit laatste ligt een besluit van een vroegere algemeen rijksarchivaris ten grondslag. Dat kun je betreuren, omdat die daarmee een van de grondbeginselen van het archiefbestel in Nederland aan de kant schoof, namelijk dat overgebrachte archieven openbaar zijn en dus aan het publiek ter inzage gegeven moeten kunnen worden. Dé voorwaarde daartoe is de archiefwettelijke verplichting van overheden hun voor blijvende bewaring in aanmerking komende archieven ‘in goede, geordende en toegankelijke staat’ over te brengen naar de archiefbewaarplaats. Het kan niet zo zijn dat in een archiefbewaarplaats bescheiden berusten die, om wat voor reden dan ook, gedurende lange tijd niet toegankelijk zijn.  Daarom is het initiatief van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (ECAL) te prijzen om aandacht te vragen voor enkele overgenomen archieven die in een slechte materiële toestand verkeren.

Het ECAL heeft o.a. een aantal oud-rechterlijke archieven van het Gelders Archief overgenomen, waaronder die van de heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde. Vooral het oud-rechterlijk archief van Borculo verkeert voor een niet onaanzienlijk deel in een erbarmelijke materiële toestand. Daardoor kon het in het verleden grotendeels niet door het Gelders Archief ter inzage worden gegeven aan het publiek, en nu ook niet door het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers. Dat wil er eindelijk werk van maken.

Rijksarchief in Gelderland, nu Gelders Archief. Aanduiding op het omslag van een procesdossier.
Rijksarchief in Gelderland, nu Gelders Archief. Aanduiding op het omslag van een procesdossier.

Omvang en lotgevallen van het Borculose archief
Bij het oud-rechterlijk archief van Borculo gaat het om een bestand van 50,5 strekkende meter. Het archief is geïnventariseerd door mr. J.P.W.A. Smit. ‘Naar schatting’,  schreef hij in 1912, ‘is van dit archief ruim de helft verloren gegaan’ [!] Daaraan zijn de slechte bewaarcondities debet geweest, zoals hij berichtte:[1]

‘Omstreeks het jaar 1733 werd door den secretaris-Iandschrijver G. Vatebender eene nieuwe regeling getroffen. De meeste stukken ouder dan dien datum en de oudere protocollen werden uit de secretarie verwijderd en blijkbaar in eene zeer ongeschikte plaats, naar vermeld eene kamer in de kerk, opgeborgen (Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven 1884, pag. 20). Van daar, dat men later opsomde: papieren, die zoodanig vergaan waren, dat nog slechts gedeelten van regels zichtbaar waren en die zelfs niet konden lijden, dat men ze ter hand nam; andere, die zoodanig door de wormen vernield waren, dat de inhoud onleesbaar was, terwijl de bladen van vele akten reeds hun verband verloren hadden (eenvoudige notitie in een rekenboekje bij de boedel papieren).
Dit oudere gedeelte van het archief werd in het jaar 1884 door den rijksarchivaris op den zolder van het toenmalige stadhuis in onbeschrijfelijken toestand gevonden en door hem naar het depot te Arnhem overgebracht (Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven, ibid.).

Het eerste blad van inventarisnummer 115-2, procesdossier in de zaak tussen Berent toe Nover contra Israël Rothuys, 1651.
Het eerste blad van inventarisnummer 115-2, procesdossier in de zaak tussen Berent toe Nover contra Israël Rothuys, 1651.

De archieven, die na 1733 werden gevormd, bleven met enkele oudere stukken ter secretarie bewaard, waar, ingevolge besluit van den gouverneur der provincie van den 13en April 1817 no 2865/7, 1e afdeeling, in dat jaar van 1 tot 4 Juli een inventaris werd opgemaakt. Eerst later zijn zij naar de arrondissementsrechtbank te Zutphen overgebracht, vanwaar zij in het jaar 1888 door den rijksarchivaris in Gelderland zijn overgenomen (Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven, 1888, pag. 80).
In overeenstemming met de lotgevallen van beide gedeelten was ook de staat van conservatie verschillend. Het oudste gedeelte heeft zwaar van vocht en ongedierte geleden en de volgorde was tot op de enkele stukken volledig verstoord, maar bovendien waren ook fragmenten van vele stukken door het geheele archief verspreid. Naar schatting is van dit archief ruim de helft verloren gegaan.
De stukken van het nieuwere gedeelte hadden niets geleden en zijn in 1817 in aansluiting met de vroegere regeling tegen verder verval behoed.’

De inventaris van Smit werd later aangevuld met een nadere toegang op de tot dan toe wel zeer globaal (voornamelijk op jaar) beschreven procesdossiers. De inventaris en de nadere toegangen zijn te vinden op de website van Stad en Heerlijkheid Borculo. In die webinventaris is ook aangegeven welke inventarisnummers door het Gelders Archief niet meer ter inzage werden gegeven.

De slechte materiële toestand was reden om in 1991 de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo op te richten met als doel het op microfilm zetten van alle ‘Borculose’archieven buiten de regio. Een deel van het archief, met name de beter geconserveerde registers van de Borculose gerichten (de ‘gerichtsprotocollen’), was al eerder door de Mormonen op microfilm gezet. Vrijwilligers van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo hebben in de jaren ’90 van de vorige eeuw vooral de losse en vaak in slechtere toestand verkerende dossiers op microfilm gezet. Na echter het archief gezien te hebben is de vraag of daadwerkelijk alles verfilmd is, resp. verfilmd kon worden. Sommige delen waren vermoedelijk te slecht. De moederfilms (waarvan eventueel digitale opnamen gemaakt kunnen worden) zijn achtergebleven op het Gelders Archief. De genoemde Stichting beschikt over een kopiefilmbestand, maar deze zijn aan slijtage onderhevig. Opnieuw verfilmen is geen optie meer in dit digitale tijdperk. De moederfilms digitaliseren is een optie, maar niet wenselijk, omdat de kwaliteit te wensen overlaat en ze bovendien zwart-wit zijn.

Mede door de microverfilming werd het mogelijk om de niet meer ter inzage zijnde archieven in te zien en er indexen op te maken. Inmiddels is ruim tweederde van de inventarisnummers van het oud-rechterlijk archief van Borculo voorzien van indexen op namen, data, plaatsen, gebeurtenissen e.d.. Deze indexen zijn via de archiefinventaris toegankelijk via de website.

Schade-inventarisatieformulier bij inventarisnummer 115-2
Schade-inventarisatieformulier bij inventarisnummer 115-2

De werkzaamheden van het Erfgoedcentrum
Archiefbeheerder Willem Willemsen is momenteel bezig de afzonderlijke bestanden door te nemen om de materiële toestand zo exact mogelijk te beschrijven. Naar verwachting zal dat karwei in het najaar voltooid worden. Hij doet dat professioneel door gebruik te maken van de schadeatlas van het Nationaal Archief. Hij noteert o.a. het soort schade(schimmel, inktvraat, muizenvraat) en de mate van de schade worden beschreven. Deze arbeidsintensieve methode leidt tot een gedetailleerd beeld van de schade aan de archiefbestanden, waardoor het Erfgoedcentrum t.z.t. betere afwegingen kan maken t.b.v. restauratie, conservering en/of digitalisering en beschikbaarstelling op de studiezaal/internet. Uit de eerste resultaten blijkt al dat sommige door het Gelders Archief niet meer beschikbaar gestelde bestanden toch wel beschikbaar gesteld kunnen worden, maar het omgekeerde komt ook voor. In het najaar zal er veel meer duidelijkheid zijn.

Zulke archieven kun je niet meer ter inzage geven. Restauratie, blad-voor-blad, is noodzakelijk.
Zulke archieven kun je niet meer ter inzage geven. Restauratie, blad-voor-blad, is noodzakelijk.

1615 – 2015: Borculo 400 jaar Nederlands grondgebied 
Restauratie zal waarschijnlijk heel veel geld gaan kosten. Daarom is het te hopen dat er naast gemeentelijke middelen, ook financiële bijdragen komen van inwoners, instellingen en bedrijven uit Berkelland en Oost-Gelre. Volgend jaar, op 20 december 2015,  kunnen de voormalige gemeenten Borculo, Neede, Eibergen en Lichtenvoorde herdenken dat zij 400 jaar Nederlands grondgebied zijn. Dat is het gevolg van het vonnis van het Hof van Gelderland op die datum (oude stijl) in 1615 in de strijd tussen graaf Joost van Limburg Stirum en de vorstbisschop van Münster ten gunste van de eerstgenoemde. En wat is nou mooier dan bij die gelegenheid een belangrijk archief te kunnen tonen, dat na 400 jaar eindelijk ook door de inwoners en ongetwijfeld vele andere belangstellenden ingezien kan worden.

Bennie te Vaarwerk

[1] J.P.W.A. Smit, ‘Inventaris der oude rechterlijke archieven van de stad en de heerlijkheid Borculo’, in: Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven, XXXV (1912), blz.233.

‘Borculose’ boerderijen in een inkomstenregister van het Ambt Ahaus uit 1551-1552

Indertijd (1983) een geruchtmakend boek
Indertijd (1983) een geruchtmakend boek

Iedereen die zich met geschiedenis van boerderijen in de Achterhoek en Twente bezighoudt, wordt vroeg of laat geconfronteerd met hofhorigheid, een vorm van persoonlijke onvrijheid en gebondenheid aan grond en erf.
Hofhorigheid hoeft niet steeds zo negatief te zijn als het (in theorie) was. Kijk naar de Winterswijkse scholtengoederen, welks bewoners zich in vroegere generaties aan de onvrijheid ontworsteld hebben en van hun hofhorige goederen grote boerderijen hebben weten te maken. In studies naar de horigheid heeft lange tijd het accent gelegen op het juridische aspect: de persoonlijke onvrijheid en de grondgebondenheid. En zo kwam al snel de Hof te Lohn (Stadtlon) in beeld, als hoofdhof voor alle in het voormalige Münsterse deel van Oost-Gelderland gelegen hofhorige goederen. Bij geschillen over de interpretatie van lokale hofrechten (Miste/Ahof en Eibergen/Vaarwerk) kon men in hoger beroep gaan bij de Hof te Lohn. De lokale hofrechten waren meestal afgeleid van het moederhofrecht van Lohn.  In Winterswijk, dat ooit deel uitmaakte van het Münsterse ambt of heerlijkheid Bredevoort, was die relatie nog tot in de achttiende eeuw aanwezig. Voor het gebied van de heerlijkheid Borculo was dat toch anders. De daar aanwezige scholtengoederen hebben nooit de ontwikkeling doorgemaakt die voor Winterswijk zo kenmerkend werd en nog steeds is. De aandacht voor ‘Lohn’ was er duidelijk minder, hoewel in de oude literatuur gesuggereerd werd dat de heerlijkheid Borculo een afsplitsing van de graafschap Lohn was. Die aandacht was ook minder omdat in de heerlijkheid Borculo de hofhorigheid na 1616, toen het gebied onder Gelderse souvereiniteit kwam te staan, geen rol van betekenis meer leek te spelen.

Lange tijd bepaalde dit boek ook het beeld over de horigheid in Oost-Gelderland.
Lange tijd bepaalde dit boek ook het beeld over de horigheid in Oost-Gelderland.

Bronnen, die onlangs door het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, Abteilung Westfalen (het voormalige Staatsarchiv Münster) op zijn website zijn geplaatst, nodigen uit tot een herziening van de betekenis van de graafschap/het huis en de hof te Lohn voor de Achterhoek.
Al eerder was mij opgevallen dat de Hof te Groenlo, die in de verkoopakte van 1236 al wordt genoemd, in de 16de eeuw nog voorkomt in inkomstenregisters van het Münsterse ambt of heerlijkheid Ahaus. Nu blijkt dat ook te gelden voor tientallen, met name in het kerspel Groenlo gelegen goederen, die lasten moesten afdragen aan dat ambt Ahaus. Dit ambt is door de vorstbisschoppen van Münster in de 15de en 16de eeuw gevormd door samenvoeging van de ambten of districten Ahaus (met de heerlijkheid Ahaus en de kerspelen Alstätte, Vreden en Wüllen) en Up dem Braem (Borken, Lohn (Stadtlohn en Südlohn), Ramsdorf, Velen, Borken e.a.).  De heerlijkheid Ahaus was in 1406 definitief Münsters geworden, terwijl de graafschap Lohn al in 1316 door verkoop in handen van de bisschop van Münster was gekomen. Daartoe behoorde toen ook nog de burcht Bredevoort.

Met dit boek van Paul Aalbers begon in Oost-Gelderland de herontdekking van de horigheid en de strijd die tot diep in de 19de eeuw gevoerd moest worden om de laatste feodale restanten op te ruimen.
Met dit boek van Paul Aalbers begon in Oost-Gelderland de herontdekking van de horigheid en de strijd die tot diep in de 19de eeuw gevoerd moest worden om de laatste feodale restanten op te ruimen.

Zoals op veel plaatsen werden in de late Middeleeuwen door lokale en regionale heren pogingen ondernomen de oude hoven te ontbinden en de ertoe behorende hofhorige hoeven in pachtgoederen om te zetten, omdat dit profijtelijker was. Soms bleven mengvormen bestaan waarin naast de nieuwe pachtvormen ook hofhorige verhoudingen, compleet met hofrechten bleven bestaan, zoals in Bredevoort, Eibergen en de hofrechtspraak onder respectievelijk de abdis en het kapittel van het Stift Vreden. Die nieuwe verhoudingen weerspiegelden zich in de rekeningen van het ambt Ahaus uit 1551 en 1552. Daarin vinden we dan ook de lasten vermeld van vele goederen die nu de pacht, tiende of wat voor een last dan ook, af moesten dragen aan het ambt Ahaus, waarvan de vorstbisschop van Münster de landsheer was. Voor zover goederen hofhorig bleven vindt men de daarop betrekking hebbende aspecten terug in de hofprotocollen van Lohn, Bredevoort, Vaarwerk e.a..
In de ‘Hovesrolle von Ahaus, Lon, 1551, 1552’, zoals het inkomstenregister van het Ambt Ahaus in het origineel wordt genoemd, komen de navolgende, nu in Nederland gelegen goederen voor:

Pachtgoederen:
Geesteren: Werninck;
Neede: Thijebrinck, Bulstenbroick

Schepeltienden (‘schaptende’) moesten geleverd worden op Cathedra Petri (22 februari) door goederen gelegen te:
Hupsel (Hupstell): Brunynck, Wassynck (mogelijk wordt hier Wassink in Vragender bedoeld);
Avest (de buurschap niet als zodanig genoemd): to Ahuiss (Nahuis, Noasman);
Lintvelde (de buurschap niet als zodanig genoemd): Nijenhuiss;
Beltrum (de buurschap niet als zodanig genoemd): Hassinck, Segelinck, Wrackynck, Rotmerdynck, Gebbynck, Elfferdynck, Hemynck, Schurynck, Kuelynck, Wolterdynck, Heyrdynck;
Onder Groenlo: Everssloe, de Begijnen bynnen Grolle, dat Hertebroick;
Zwolle (buurschap niet als zodanig genoemd): Gelynck, Krukenstoll, Hemsynck (?), Wyssinck, Wycherdinck, Gaspenfelt (Lievelde?), dan nog Rybbertinck, Sijbertinck, dat andere Sijbertinck, Manschotte (Harreveld), Huninck;
Wenterschwick: Meerdinck, Wysskamp, Nijenhuiss, Boddellinck, Mentinck, Koninck, Bregessfelt (?), Honnessch, Gosenschott (?), Ikynck, Ruwenhorst, Polwich, Boesynck, Kelwick, Hemkynck;
Recken: Beckerinck (Bekkink), Poppinck, Buttesshuiss (Bots/Butz), Oisterbroick.
Dan volgen enkele goederen onder Vreden.
Werninck in Geysteren moest op Michaelis 1 pachtzwijn leveren.

Uit de opsomming van de uitgaven blijkt dat deze inkomsten de ‘Marhulser- und Buddenthendenn umb Grolle, Wenterschwick und Vreden’ genoemd werden. Volgens een aangehecht 18de of 19de eeuws afschrift gaat het om ‘de renthe, pechte, theende des hoves to Loen’. In totaal droegen daar 54 (volgens de daadwerkelijke opsomming echter 63) erven in  de kerspelen Groenlo, Winterswijk, Vreden en Eibergen (niet als zodanig genoemd) aan bij.
Veel goederen komen vanaf 1580 voor in de rekening van de heerlijkheid (of Münsters ambt) Borculo. Het laatste woord is er zeker niet over gezegd.

Bennie te Vaarwerk

Veel Borculose geschiedenis in de Westfaalse Domstad Münster

117_Noordtoren_Domkerk_Munster
De noordelijke toren van de St.-Paulusdom in Münster, gezien vanaf de binnenplaats annex domkerkhof.

Al 25 jaar kom ik met enige regelmaat in Münster, maar dan vooral om archieven te bezoeken. Voor het eerst in jaren heb ik ditmaal de laptop thuisgelaten en ben begonnen aan een ontdekkingstocht naar de in steen (en hout) gehouwen geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo in Münster.
In al die jaren is Münster erg veranderd. Qua fietsen doet de stad niet meer onder voor een vergelijkbare Nederlandse steden als Eindhoven of Utrecht. Ook Münster is een studentenstad. Dat merk je en zie je overal om je heen.
Er is veel nieuwbouw, ook in het centrum, maar hier lijkt men er meer moeite voor te doen die in te passen in het stadsbeeld. Nederlanders blijven makelaars en handelaars: het moet snel en het moet goedkoop. Dan heb ik het nog niet over de nieuwbouw die gepleegd moest worden als gevolg van de bombardementen op de stad in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog: de arcaden en de gevels zijn hersteld, maar daarachter zit meestal moderne nieuwbouw. Op een aantal plekken is dat erg zichtbaar: in de voorhal van het Rathaus met zijn moderne, nu weer wat gedateerd ogende tegelvloer, het ontbreken van gemetselde gewelven achter de arcaden, en de Domkerk met haar hypermoderne gesloten westgevel met moderne ramen die de oorspronkelijk in laatgotische stijl gebouwde gevel verving.
Hoewel ook ongetwijfeld het rooms-katholieke geloof in Münster op zijn retour is, maakt de stad in uiterlijk nog steeds een katholieke indruk. Torens en kerken alom, regelmatig missen of andere godsdienstoefeningen waarvoor de klokken geluid worden. In Münster ziet men nog nonnetjes in het straatbeeld.
De skyline van Münster is, komend uit de richting Altenberge, haast adembenemend te noemen met de torens van de Lambertikerk, de Domkerk en de Überwasserkerk. Dan kun je het schilderij van Gerard Terborch begrijpen waarop hij de komst van de Nederlandse gezant Pauw naar de Vredesonderhandelingen in Münster in 1646-1648 heeft afgebeeld. Alleen de Lambertikerk heeft een hoge spits. Wat dat betreft lijken veel (voorreformatorische) kerken in het vroegere Achterhoekse deel van het oude bisdom Münster wel een voorbeeld te hebben genomen aan de torens van de hoofdkerk van het bisdom. Dat zie je trouwens ook in Brabant en Utrecht. Hoge spitsen, zoals in Eibergen, zijn in het oude bisdom Münster een uitzondering.
Parkeren op de Schlossplatz (tot medio 2012 Hindenburgplatz), gelegen aan de ringweg rond de Altstadt, is in vergelijking met Nederland nog goedkoop. Er zitten nog mannetjes achter een balie die een parkeerkaart afgeven en bij wie je aan het eind van de dag (vlot) kunt afrekenen.

001_Toren_Uberwasserkerk_Munster_25072013
De toren van de Überwasserkerk.

Achterhoekers die een bezoek willen brengen aan hun ‘oude’ hoofdstad, adviseer ik de auto op de Schlossplatz neer te zetten en vandaar via de Frauenstrasse naar de binnenstad te lopen (5 minuten). Al snel krijg je zicht op de Liebfrauenkirche, oftewijl de kerk die behoorde bij het in de achttiende eeuw opgeheven adellijke vrouwenstift Maria Transaqua of (in het Duits) Überwasser. En dan zijn we meteen bij de oudste Needse geschiedenis. Dit Stift werd in 1040 gesticht door de toenmalige bisschop van Münster aan de andere zijde van het Münsterse riviertje de Aa, vandaar: transaqua, Überwasser of Overwater. Die bisschop heeft vermoedelijk zijn in Neede gelegen bezit (de Grote en Kleine Hof te Neede en een aantal boerderijen, waaronder Biezebeek in Eibergen) aan dit Stift geschonken Vanaf 1040 tot diep in de zeventiende eeuw komt Neede dan ook voor in de archieven van Überwasser, die na opheffing van het Stift in 1773 terecht zijn gekomen in het Studienfonds Münster, Stift Überwasser, dat thans bewaard wordt in het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, Abteilung Westfalen (voorheen: Staatsarchiv Münster). Doordat de Heer van Borculo in de zestiende eeuw de Hof te Neede in pacht wist te verwerven van de abdis van Überwasser, heeft hij zijn invloed in Neede en in de Needse kerk sterk weten te vergroten. De verwantschap van de Needse kerk met de Überwasserkerk blijkt vandaag de dag het meest uit de ingangspartijen, die in beide gevallen uit dubbele deuren bestaat. In de Heerlijkheid Borculo is de Needse kerk alleen al om die reden een uitzondering. Het plein bij de Überwasserkerk is een groene oase en oogt wat dorps door de kleine woonhuizen midden in de stad.

024_Munster_rivier_de_Aa_tussen_stad_en_Uberwasser
Het riviertje de Aa in het centrum van Münster. Omdat het Stift aan de overzijde lag werd het Überwasser of Overwater genoemd.

Meteen achter de kerk ga je het riviertje de Aa over, een riviertje in het groen. Er ligt een wandelpad naast. De Domplatz, het Domplein, lokt in de verte. Geleidelijk doemen de twee romaanse torens van de Domkerk op. En de na de oorlog geheel nieuw gebouwde westgevel. Je moet er van houden. De hoofdingang bevindt zich in het zgn. Paradies, een voorhal aan de zuidzijde van het plein. Tegen de zuil tussen de dubbele deuren staat St.-Paulus met het zwaard (waarmee hij onthoofd is). Daardoor je weet dat hij de patroon van de kerk en daarmee van het bisdom is. St.-Paulus is sinds enkele jaren de patroon van de parochie die ontstaan is uit de samenvoeging van de middeleeuwse parochies Groenlo, Eibergen en Neede. Een van de redenen om deze kerkpatroon te kiezen was het feit dat de drie oude parochies tot 1823 tot het bisdom Münster behoorden.
042a_St_Christoforusbeeld_Domkerk_MunsterIn de kerk word je aandacht al snel getrokken door het reusachtige beeld van St.-Christophorus met het kind Jezus op de arm. Hij is de patroonheilige van de reizigers en, dat maakt hem voor onze regio weer interessant, de voorreformatorische kerkpatroon van Geesteren bij Borculo. Dat komt in deze kerk met haar vele toeristen wel goed uit. In zijn hand een tak die wel eens echt kon zijn. Ook binnenin is de kerk romaans. In de kerk barst het van de familienamen en wapenschilden (o.a. Bevervoorde) die ook in de Achterhoek niet onbekend zijn. Het meest imposant zijn de epitafen ((graf)monumenten) die enkele vorstbisschoppen voor zichzelf in de kerk hebben laten plaatsen. Vooral dat van Christoph Bernhard von Galen alias Bommenberend (1606-1678) in één van de koorkapellen, naast de grafkapel van zijn verre verwant kardinaal Clemens August von Galen (1878-1946), die door zijn verzet tegen het Naziregime de bijnaam Leeuw van Münster kreeg. Bommenberend interesseert ons wat meer: hij was het die zich na zijn keuze tot vorstbisschop nadrukkelijk Herr zu Borckeloh liet noemen.

Epitaaf_CB_von_Galen_Domker
Het beeld van Bommenberend op het epitaaf. Hij heeft zijn hoofd afgewend van het kruisbeeld om de bezoeker ook na honderden jaren nog streng aan te kunnen kijken.

De terugvoering van de Heerlijkheid in het vorstbisdom Münster maakte hij tot hoofdonderwerp van zijn buitenlandse politieke programma. Tot de opheffing van het Stift Münster in 1803 noemden alle vorstbisschoppen zich Heer van Borculo. Men vindt het in steen gehouwen op de epitafen terug, samen met het Borculose wapen dat vaak tot twee keer toe op vorstbisschoppelijke wapens en zegels is afgebeeld. De Domkerk is een ontmoeting met een verleden van de Heerlijkheid Borculo dat in Borculo zelf lang niet zo nadrukkelijk aanwezig is. In die zin is een bezoek aan Münster en aan de Domkerk in het bijzonder ook een pelgrimage naar de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo.
Vanaf de koorzijde van de Dom is het nog geen vijf minuten lopen naar de Lambertikerk, de enige van de oude kerken met een hoge spits.

051_Kooien_Wederdopers_Lambertikerk_Munster

De kerk is beroemd vanwege deze bijzondere spits, maar ook vanwege de drie kooien die aan de toren hangen. Daarin werden eens de leiders van de Wederdopersrijk (1534-1536) opgehangen na hun terechtstelling. Aangrenzend is de drukke Prinzipalmarkt met het beroemde Rathaus, waarin de Vrede van Münster in 1648 zijn beslag kreeg. Met deze Vrede kreeg de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden internationaal erkenning. De arcaden (bogengalerijen) aan weerszijden van de Prinzipalmarkt zijn indrukwekkend. De gevels van de huizen zijn na de oorlog allemaal nieuw gebouwd maar in historische stijl. Naar de beste Duitse traditie gebeurde dat in een strakke stijl.

Wie genoeg heeft van historisch Münster kan een bezoek brengen aan het eveneens in het centrum gelegen Kunstmuseum Pablo Picasso Münster, waar naast wisselende tentoonstellingen van werk van deze schilder, momenteel (4 mei – 1 september 2013) een erg interessante tentoonstelling te zien is van het werk van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009).

Bennie te Vaarwerk