Categoriearchief: Boerderijen, goederen en personen

Oudste toponiemen heerlijkheid Borculo-Lichtenvoorde

Vandaag is er een begin gemaakt met het plaatsen van de oudste toponiemen van het gebied van de heerlijkheid Borculo-Lichtenvoor de op www.heerlijkheidborculo.nl. Om op de lijst vermeld te worden dient het toponiem (boerderijnaam, veldnaam, plaatsnaam e.d.) vóór het jaar 1500 in schriftelijke bronnen vermeld te worden. Bij de indeling zijn de kerspelen (wereldlijke parochiegebieden) gehanteerd. Dat betekent dat Lichtenvoordse en Beltrumse toponiemen gezocht moeten worden onder Groenlo en veel Borculose toponiemen onder Geesteren en Eibergen. Het kerspel Borculo is immers pas na 1500 ontstaan, wat ook geldt voor Lichtenvoorde. In deze editie vindt men de oudste toponiemen van Eibergen en Geesteren. Groenlo en Neede volgen binnenkort.

SSHB-Bronnenpublicatie, deel 7: Beschrijving van de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde uit 1777

Eind 1776 kocht Prins Willem V de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde van Adam Fxfcrst Czartorisky en diens echtgenote Isabella von Flemming. Nadat in de wintermaanden van 1777 de feitelijke overdracht en beleningen hadden plaatsgevonden liet hij door zijn domeinraden Ardesch en Van der Borch een uitvoerig rapport opmaken van het nieuw verworven bezit en de daaraan verbonden rechten. Het lijvige resultaat (met nog een apart deel aan bijlagen) bevat een complete beschrijving van het gebied, het bestuur van de heerlijkheden, de stadjes Borculo en Eibergen en de voogdijen, maar ook van de havezate Marhulzen onder Groenlo die eveneens aangekocht werd. De Heer van Borculo en Lichtenvoorde, want dat werd de stadhouder door deze aankoop, had een grote invloed op vrijwel alle geledingen van de toenmalige samenleving. De heerlijke rechten worden uitvoerig beschreven. De Heer benoemde veel wereldlijke en kerkelijke functionarissen. Hun taken worden in de beschrijving toegelicht. Ook de organisatie van de rechtspraak wordt beschreven. Verder was de Heer van Borculo erfmarkerichter in de meeste marken van zijn heerlijkheid. Daarnaast was er aan de heerlijkheden nogal wat bezit verbonden dat in het rapport beschreven werd. De beschrijving biedt een uniek en vooral ook compleet kijkje in een feodale wereld die op dat moment nog een kleine twintig jaar te gaan had.

Met de publicatie van het pdf-bestand op www.heerlijkheidborculo.nl (sshb/bronnenpublicaties) slaat de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo een nieuwe weg in. Bronnenpublicaties zullen voortaan uitsluitend nog op de website gepubliceerd worden. Zij trekken vaak een specifiek gexefnteresseerd publiek. Door het oud-Nederlands zijn zij soms niet goed begrijpbaar voor de algemeen gexefnteresseerde, al valt dat met deze publicatie waarschijnlijk nog wel mee. Al jaren merken wij dat de interesse in ouderwetse papieren bronnenpublicaties afneemt. Tegelijkertijd denken wij dat door bronnenpublicatie deel 7 op de website te plaatsen er hopelijk meer mensen zich voor de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo zullen gaan interesseren.

Drie zestiende eeuwse belastingregisters

De transcriptie van de verpondingskohieren uit 1646 wordt al jarenlang veel gedownload. In 2003 werd in deel 9 van de Kleine Reeks. Verhalen over de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo een transcriptie geplaatst van drie zestiende eeuwse belastingregisters van de heerlijkheid Borculo. Schatting is een oud woord voor belastingheffing op vermogen. De registers dateren uit respectievelijk 1529, 1553-1554 en 1570-1571. Zij geven een inzicht in de bevolkings- en nederzettingsgeschiedenis, boerderij- en familienamen per buurschap, rijkdom en armoede en het verloop daarin gedurende 50 jaar. Op www.heerlijkheidborculo.nl is vandaag een bewerking geplaatst van de in het Gelders Archief berustende afschriften (kopiexebn) van de originele registers in het Staatsarchiv Mxfcnster (tegenwoordig Abteilung Westfalen). De stadjes Borculo, Eibergen en ook Lichtenvoorde waren hoogstwaarschijnlijk vrijgesteld van deze belasting, want men treft ze niet aan. De transcriptie was geen eenvoudige klus, waarbij de omstandigheid meespeelt dat ook de afschrijver het er al moeilijk mee had toen hij de originelen omstreeks 1600 afschreef. Vandaar dat het kan gebeuren dat sommige namen nogal vreemd geschreven zijn. Het is te hopen dat de originelen nog eens gevonden zullen worden. Voor een uitgebreide toelichting en achtergronden wordt verwezen naar het genoemde deel van de Kleine Reeks.

Het erve Borkink in Hupsel en eigenhorigen in de Heerlijkheid Borculo

Het in Hupsel gelegen erve Borkink wordt al genoemd in het leenregister van bisschop Floris van Wevelikhoven van Munster (1364-1379). In 1379 werd deze bisschop verplaast naar de zetel van Utrecht. De leenman van de Munsterse bisschop was Willem Slintwater die uit Borkink 1 molder rogge “Groenlose maat” en de tiend van de tuinvruchten kreeg. Hier bestond het leen dus uit een rente en een tiende. Borkink was een gewaard erf in de buurschap Hupsel. Na 1646 is het gesplitst in Borkink en Wessels.
In 1681-1682 werd er een proces voor het Hof van Gelderland gevoerd, waarin Hupselse erven en boeren een belangrijke rol vervulden. Dat proces geeft een goed inzicht in de (restanten van de) eigenhorigheid in de Heerlijkheid Borculo. De voogd van Eibergen was opzichter over deze bijzondere categorie horigen (akte van aanstelling voor Berent van der Wijck van 12 mei 1638). Het proces ging tussen Fredrick van der Wijck, als voogd en opzichter over de eigenhorige lieden, en de gezamenlijke erfgenamen van Beernt Doeven in Hupsel, en ging over het erfrecht. Bij het overlijden van een eigenhorige vervielen alle goederen aan de Heer van Borculo. De erfgenamen konden dit erfrecht van de heer afkopen. Dat de erfgenamen niet blij waren met dit erfrecht spreekt voor zich en het werd dus ook aangevochten, zoals in het geval van Doeven. In de juridische strijd worden tal van getuigen gehoord en afschriften van nalatenschappen van andere eigenhorigen gemaakt en van andere zaken die op de rechtspositie van de eigenhorigen in de Heerlijkheid Borculo en daarbuiten (Vreden) betrekking hebben. In het document zijn een samenvatting van de inhoud van het proces en van de bijlagen opgenomen. Het betreft o.a. eigenhorigen uit de families Geerdink (Haarlo), Blecken of Bleken (Neede) en te Ruller en getuigenverhoren van Borckinck en anderen. In dat getuigenverhoor van 17 januari 1680 verklaart Jan Borckinck omstreeks 70 jaar oud te zijn en niet op het goed Borckinck geboren te zijn. Dergelijke processen bevatten vaak (veel) oudere stukken, meestal in afschrift, maar soms ook originelen die voor een boerderij- en/of familiegeschiedenis van enig belang kunnen zijn waar doop-, trouw-, lidmaten- en/of begraafregisters geen informatie bieden of simpelweg niet aanwezig zijn. De stukken laten ook zien dat de bewoners zich noemden naar de boerderij waarop zij woonden.