Stad en Voogdij Eibergen

Het wapen van de voormalige gemeente Eibergen, zoals dat in 1816 werd verleend door de Hoge Raad van Adel. Die kende de oorspronkelijke kleuren (veld van goud en 3 rode bollen) van het wapen van de Heren van Borculo niet meer. Borculose bollen werden Eibergse eieren.
Het wapen van de voormalige gemeente Eibergen, zoals dat in 1816 werd verleend door de Hoge Raad van Adel. Die kende de oorspronkelijke kleuren (veld van goud en 3 rode bollen) van het wapen van de Heren van Borculo niet meer. Borculose bollen werden Eibergse eieren.

Van Ecberghe naar Eibergen: schrijfwijzen
De oudste schriftelijke vermelding dateert nog steeds uit 1188. In de goederenlijst van de graaf Von Dahl, heer van Diepenheim, wordt melding gemaakt van goederen en rechten gelegen in de parochie of het kerspel Ecberghe of Ecberghen. De schrijfwijze Ecberghe komt voor het laatst voor in 1467. In 1340 en 1408 vindt men Egberge(n). Uit 1383 dateert een tussenvorm: Eijgberghe, die ook 100 jaar later nog een keer opduikt (1486). De -ij- doet voor het eerst zijn intrede in 1379: Eijberghe. Vanaf de late veertiende eeuw breekt de benaming Eijberg(h)e(n) door, ook al duurt het nog tot in de negentiende eeuw voordat de -ij-  definitief plaatsmaakt voor de -i-. De belangrijkste verandering, de overgang van ec-/eg- naar eij- heeft zich dus in de slotfase van de Middeleeuwen voltrokken. Dit soort overgangen van eg- naar ei- komt wel meer voor. Zo bestaat er in de buurschap Hupsel onder Eibergen een boerderij Eimers, afgeleid van de persoonsnaam Egbert. Deze naam wordt in het dialect wel als Eimert of Embert uitgesproken. Tenslotte is er de eg (een landbouwwerktuig), die in het dialect wel eide wordt genoemd.

Zegel van de stad Eibergen
Een zeldzame, maar helaas sterk beschadigde, afdruk van het zegel van de stad Eibergen onder een gildebrief uit 1650. De eieren op het schild zijn herkenbaar, evenals de helm en één ei daarboven. Het zegel was voorzien van een randschrift en dekkleden, maar of die dezelfde vorm hebben als in het latere gemeentewapen is twijfelachtig. (ECAL, Oud-archief stad Eibergen, inv.nr. 112)

Het tweede deel van de naam is minder aan verandering onderhevig geweest en duidt hoogstwaarschijnlijk op het glooiende landschap in de omgeving. Een verbinding met de hierna nog te bespreken “borg” ligt niet voor de hand, omdat dit woord zich in de loop van de tijden heeft weten te handhaven en bovendien in het dialect niet tot “barg” werd. Een barg is een heuvel, maar ook een hooi- of roggemijt (netjes opgestapeld hooi of rogge). De enige schriftelijke overgeleverde vermelding die verwijst naar de Eibergse borg is de Borggraven: een sloot of gracht achter het kerkhof (tot in het derde decennium de 19e eeuw rondom de hervormde kerk), uitmondend in de Berkel.
De dialectnaam is Eibarge of Eibargen.

Betekenis van de naam
Hiermee is ook duidelijk dat de naam Eibergen oorspronkelijk weinig met eieren te maken heeft gehad. “Egge” heeft een Indo-Europese basis met de betekenis “scherp zijn”. Mogelijk heeft dit betrekking heeft op de natuurlijke ligging van de plaats, namelijk op de hoge zuidoever van de Berkel, die ter hoogte van de plaats een steile of hoge oever had. In dit geval zou de naam kunnen betekenen: plaats die ligt op de rand van de hoge oever.   Er kan echter ook een relatie gelegd worden naar de verdedigbaarheid van de plaats, want ter plaatse waar anno 2003 het gemeentehuis staat, heeft ooit een borg gestaan. Dit was een verdedigbaar huis. Deze verklaringen doen geen recht aan het feit dat er ook nog een buurschap Olden Eibergen is, die alleen al op grond van de naam oudere rechten heeft. Dat oude Eibergen moet echter al vóór de twaalfde eeuw verdwenen zijn, want de kerk en de borg waren in die eeuw al gevestigd op de huidige locaties in het centrum van de plaats.

'De stad Eijbergen' staat op deze 18de eeuwse kaart.
‘De stad Eijbergen’ staat op deze 18de eeuwse kaart.

Van dorp naar stad
Het moet in de vijftiende eeuw geweest zijn dat het dorp Eibergen stadsgerechtigheden heeft verworven van de heer van Borculo. In 1408 en 1437 werd Eibergen nog “dorp” genoemd. Volgens Hendrik Odink werd Eibergen voor het eerst als stad vermeld in 1447. Helaas vermeldde hij niet waar hij dat gevonden had. In 1480 is er sprake van een huis binnen Eibergen bij het “Herberscen huis ende bij der porten gelegen”. Als dit huis geïdentificeerd kan worden als het Harbershoes, dan is dat de locatie van het huidige zalencentrum “De Klok” aan de Grotestraat in Eibergen.

In 1486 is er sprake van een akker op de Hemstede bij de stad (‘op[p]idum’) Eygberghe:

Fragment van de akte uit 1486, waarin melding wordt gemaakt van de stad Eyberge
Fragment van de akte uit 1486, waarin melding wordt gemaakt van de stad Eygberghe
Het meest historische deel van de Grotestraat (voorheen Dorpsstraat en Steenstraat) begint bij Zalencentrum De Klok. Daar stond ooit een hek of poort, die het stadje overigens weinig bescherming bood.
Het meest historische deel van de Grotestraat (voorheen Dorpsstraat en Steenstraat) begint bij Zalencentrum De Klok. Daar stond ooit een hek of poort, die het stadje overigens weinig bescherming bood.

Tot in de negentiende eeuw was dit inderdaad het meest westelijk gelegen pand van Eibergen. De vermelding van de poort maakt aannemelijk dat we hier te maken hebben met het Harbershoes. Zes jaar later, in 1486, is er sprake van twee akkers gelegen op de Hemstede bij de stad (“oppidum”) Eibergen. Een stadsrechtprivilege is niet overgeleverd. Eibergen is in ieder geval nooit een volle stad geweest, een stad die in het bezit was van de volle rechtspraak (vrijwillige en hoge criminele of halsrechtspraak). Juridisch is Eibergen altijd onderdeel gebleven van de Heerlijkheid Borculo.  Soms werd de Holterhoek (of een deel daarvan) aangeduid als het ‘schependom’,  gebied waarop het stadsrecht van toepassing is. Maar dat is dus niet juist. Holterhoek was de mark van de stad Eibergen. Niet meer en niet minder.

Eibergse stadswapen in kerkorgel
Het Eibergse stadswapen in het front van het voormalige in 1709 gebouwde Eibergse kerkorgel in Westervoort.

De stadsrechten van Eibergen zijn hoogstwaarschijnlijk niet in één keer verleend. De rechten werden in de loop van de eeuwen bij elkaar gescharreld, overigens zonder dat Eibergen een volle stad werd. Wat die stadsrechten precies waren kan dus ontleend worden aan een stadsrechtprivilege of oorkonde en aan het gewoonterecht. Want het gewoonterecht – het niet vastgelegde recht – is minstens zo belangrijk voor de kennis over de rechten en de bestuursorganisatie van de stad. In Eibergen is er geen privilege bewaard gebleven en het is ook niet bekend of er zoiets geweest is. Toch was Eibergen een stad met beperkte rechten. Het belangrijkste tekort was dat de stad zich nooit heeft kunnen losmaken uit het landrecht, waardoor de heer van Borculo de volle jurisdictie in de stad beleef behouden. De regels waarnaar de stad bestuurd werd, werden pas in 1770 vastgelegd. Zoals zo vaak was een geschil met de stadsheer – de heer van Borculo – over de bevoegdheden aanleiding. Er werd een rechtszaak gevoerd voor het landgericht van Borculo en vervolgens voor het Hof van Gelderland te Arnhem. Eén van de bijlagen bij dit proces, dat zich in afschrift in het gemeentearchief van Eibergen bevindt, was een optekening van de gewoonten rondom de procedure van samenstelling van het stadsbestuur en de taken en rechten van de burgemeesters en gemeenslieden, die het dagelijkse bestuur vormden.

De deur in de Eibergse kerk die toegang geeft vanuit het koor naar de consistorie- of garvekamer. In dit vertrek, de oude sacristie, werd jaarlijks het lot van het stadsbestuur bepaald, zonder tussenkomst van de Heer van Borculo of diens vertegenwoordiger.
De deur in de Eibergse kerk die toegang geeft vanuit het koor naar de consistorie- of garvekamer. In dit vertrek, de oude sacristie, werd jaarlijks het lot van het stadsbestuur bepaald, zonder tussenkomst van de Heer van Borculo of diens vertegenwoordiger.

Optekening van de bestuursorganisatie van de stad Eibergen in 1770:

  1. De stad Eijbergen is sedert eenige jaeren herwaerts verdeelt onder negen rotten, hebben(de) yder sijnen aparten rotmeester.
  2. Alle jaar op Mathijsdag in februario vergaderen deese negen rotten in de kerk van Eijbergen en nemen aldaer yder rott sijnen plaets in ’t bijsondere.
  3. Yder rotmeester neemt de stemmen op en bij meerderheid van stemmen verkiest eenen keurgenoot voor den tijd van één jaar.
  4. Hierop gaan de negen keurgenoten in de garve- of consistoriekamer en laten den koster buiten voor de deur staan.
  5. Dese keurgenoten, aldaer onder zig eens geworden zijnde off de burgemeesteren en gemeensluiden zullen gecontinueert of een ander bedankt en ymand anders in desselfs plaets zal aengestelt worden, roepen den koster bij zig en geven aen denselven kennis van hunne resolutie, denwelken koster alsdan dese resolutie in de kerk alwaer de burgerij nog vergadert is, moet uytroepen.
  6. Wanneer dese verkiesing gedaen is, gaen de burgermeesteren en gemeensluyden in eene herberge en doen aldaer de verpachtingen van den tol of weggeld bij brandende keersen. En wanneer de keers aangestoken word, staat den voogd van Eijbergen op en segt: “In namen van sijn hooggraeflijke Excellentie, den Heer van de stad ende heerlijkheid Borculo, waarschouwe ik een yder om deese kaers niet uit te blasen of weg te rukken, onder een boete van agt en twintig goldguldens”.
  7. Dese vier burgemeesteren en deese twee gemeensluyden stellen gesamentlijk de twee provisoren van de Armenbeurse of continueren die van ’t voorige jaer.
  8. Die provisoren moeten alle jaer hunne rekening afleggen bij opene deuren voor de borgemeesteren en gemeensluiden.
  9. De borgemeesteren en gemeensluiden stellen ook aen enen nachtwaeker en enen dienaer, die somtijds, als nu, bestaen in twee. Den nachtwaeker is ook tegelijkertijdt schutter van beesten.
  10. De burgemeesteren en gemeensluiden hebben de administratie van alle inkomsten en uitgaven der stad Eijbergen.
  11. Een dag of denselven morgen van verkiesing op St. Mathijsdag, leggen de borgemeesteren en gemeensluiden hunne rekening af voor de negen rotmeesteren en negen keurgenoten.
  12. Den agtermiddag vóór de verkiesing doen de rotmeesteren yder in zijne rot verslag van dese rekeninge en van den staat waerin zig de stad bevind.
    (…)

Datum op de Hoeve, den 30 januarii 1770. En verklaren wij dat het bovenstaende de geregte waerheid zij.
Getekent: Barend Bouwmeister, burgemeester, J.W. Smits, gemeensman, Jan Smits, keurgenoot.’

Borculose bollen werden Eibergse eieren
Voor een late stadswording pleit ook het zegel dat burgemeesters en gemeenslieden gebruikten. Daarop waren al de drie eieren te zien, die een aanpassing waren van het Borculose wapen (drie bollen) aan de in de vijftiende eeuw gangbaar geworden spelling van de naam Ei-bergen. Helaas zijn er van de geen goede exemplaren bewaard gebleven. Het stadswapen prijkte boven in het in 1708 gebouwde orgel in de gereformeerde kerk van Eibergen. Helaas is dit orgel in de vorige eeuw uit de Eibergse kerk verwijderd en terechtgekomen in de hervormde kerk van Westervoort. Het gemeentewapen van Eibergen is afgeleid van het voormalige stadswapen. Aangezien de Hoge Raad van Adel in het begin van de negentiende eeuw niet bekend was met de oorspronkelijke kleurstelling van het wapen van de Heren van Borculo, kregen de eieren een kleur van goud in plaats van het oorspronkelijke rood en werd het veld waartegen ze werden geplaatst blauw gemaakt in plaats van goud.

1408: Stichting vicarie Sint Matthias
Ook de stichting van de vicarie van de H. Driekoningen en Sint Matthijs in de kerk van Eibergen in 1408 vormt ook een aanwijzing voor de late verheffing tot stad. Op Sint Matthijs of Matthias (24 of 25 februari) namelijk werd het stadsbestuur gekozen.
St.-Matthias was degene die door de apostelen werd uitverkoren om bij loting de plaats van verrader Judas in het apostelcollege in te nemen. Daarmee hebben we mogelijk één reden waarom de Eibergse magistraatsverkiezing juist op zijn feestdag plaatsvond. Een andere reden is mogelijk dat februari in de Romeinse tijd de laatste maand van het jaar was. Het jaareinde betekende ook het opmaken van de balans of, in het Eibergse geval, dat de burgemeesters aan de keurnoten verantwoording moesten afleggen over de gevoerde administratie. De stadsrekening werd dan gecontroleerd en vormde de basis voor het al dan niet herkiezen of herbenoemen van de burgemeesters. Die combinatie, verantwoording administratie en keuze stadsbestuurders, verklaart mogelijk de keuze voor St.-Matthias als Eibergse keurdag.

1500: Verbouw en uitbreiding Sint Mattheuskerk
Een andere uiting van groeiend zelfbewustzijn van de Eibergenaren was de uitbreiding en verbouw van parochiekerk Sint Mattheus in laatgotische bouwstijl, rond 1500, terwijl de toren halverwege de zestiende eeuw in dezelfde laatgotische stijl voltooid werd.

Verdedigbaarheid
Een stad zou niet compleet zijn zonder verdedigingswerken als muren en grachten. Nu moeten we ons daarbij in het Eibergse geval geen grote voorstellingen van maken. Er is waarschijnlijk wel een gracht geweest en aan de zuidzijde bood een haag (“De Hagen”) enige bescherming. Het is niet onmogelijk dat deze ‘stadshagen’ onderdeel heeft uitgemaakt van het omvangrijke complex landweren in het kerspel Eibergen. In 1480 is er sprake van een poort aan de westzijde van Eibergen. Veel meer dan een afsluitbaar hekwerk zal die poort niet geweest zijn. In de zestiende eeuw stelde de verdedigbaarheid niet veel meer voor. Als de Tachtigjarige Oorlog tastbaar wordt in de ‘Tuin van de Republiek’, ligt Eibergen geheel open voor soldaten van alle partijen. Op een kaart van de Berkel uit het eind van de zestiende eeuw werd Eibergen als een open plaats afgebeeld. Het bronnenmateriaal betreffende de geschiedenis van de stad Eibergen neemt flink toe na de overgang van de heerlijkheid Borculo van Munster naar Gelderland in februari 1616. Als ook de Spanjaarden in 1627 uit Groenlo worden verdreven  keert de rust op het platteland voorlopig terug. Pas toen begonnen de bronnen rijkelijk te vloeien, waardoor we een beeld kunnen krijgen van de rechten van de stad Eibergen en de wijze waarop deze plaats werd bestuurd.

Spelling van de plaatsnaam in enkele oorkonden gerubriceerd in perioden:

1188-1467: Ecberg(h)e(n)
1340-1467: Egberg(h)e(n)
1379-19e eeuw: Eijberg(h)e(n)

Overleveringen

  1. De naam zou ontleend zijn aan de eivormige gracht die eens om de plaats liep;
  2. Ei zou water betekenen (ee of aa, de naam van enkele riviertjes);
  3. De drie eieren in het wapen symboliseren drie hoogten: de Mallerhaar, de Woeste Es en de Kormelinksbult (gemakshalve wordt de hoge Eibergse Es vergeten), die de plaats beschermden tegen het hoge water van de Berkel en Ramsbeek;
  4. In voorhistorische tijden gingen twee groepen bewoners eens kievitseieren zoeken. ’s Avonds vertelde men elkaar het resultaat. De ene groep had er drie gevonden, die dus later in het wapen en de plaats werd Eibergen genoemd. De andere groep moest de vraag of zij eieren hadden gevonden met “nee” beantwoorden, zodat de plaats waar zij vandaan kwamen voortaan Nee (dialect voor Neede) werd genoemd.
    (bron: Hendrik Odink, Land en volk van de Achterhoek,  (Enschede, 1971), blz. 226-227. De rivaliteit met Neede is er nog steeds. Die komt vooral tot uiting op het voetbalveld.

De voogdij Eibergen
De voogdij Eibergen was kleiner dan het oude kerspel Eibergen. De voogdij bestond uit de stad Eibergen en de buurschappen Olden Eibergen, Hupsel, Mallem, Rekken en de Holterhoek. Bij het kerspel Eibergen behoorde tot het midden van de 19de eeuw ook de buurschap Haarlo met de Waterhoek. In de 15de eeuw dekten voogdij- en kerspelgebied elkaar nog, wat blijkt uit de benoeming van Johan van Mengeden junior tot voogd over het kerspel Eibergen in 1479.

Van stad en  voogdij naar gemeente Eibergen
Uit de voogdij Eibergen ontstond in 1811 de mairie en later gemeente Eibergen. Het toe ook opgerichte kanton Eibergen bestond uit de gemeenten Eibergen en Beltrum. In 1819 werd de gemeente Beltrum opgeheven en aan het grondgebied van de gemeente Eibergen toegevoegd. Deze situatie bleef grotendeels bestaan tot 1 januari 2005, toen de gemeenten Eibergen, Borculo, Neede en Ruurlo werden samengevoegd tot de nieuwe gemeente Berkelland. De buurschap Zwolle (‘Zwolle bi’j Grolle’) en delen van Avest (het Austerveld, dat inmiddels een nieuwe naam had gekregen, nl. de Laarberg) werden overigens toegevoegd aan de nieuwe gemeente Oost-Gelre. De afrit van de nieuwe N18 ligt in dit voormalige Austerveld.