Sacramentsdag, protestanten en de Zwillbrockse beeldzuilen

Beeldzuil Zwilbrock, 1725
Beeldzuil Zwilbrock, 1725

Binnenkort (de donderdag in de tweede week na Pinksteren) is het weer Sacramentsdag. In Nordrhein-Westfalen is het nog altijd een feestdag en dus files in Nederland. Ook in Zwilbrock (Zwilbroek), bij Eibergen-Groenlo over de grens, was het ooit een feest van belang, misschien nog wel meer voor de Nederlandse katholieken, die in eigen land geen openbare processies mochten houden, dan voor de lokale bevolking. De Eibergse predikant-dichter Willem Sluiter (1627-1673) bracht in 1670 een bezoek aan de Zwilbrockse Sacramentsprocessie en schreef er een scherp gedicht over,  Paapsche Sacraments-dag, dat overigens pas in 1701 voor het eerst werd gepubliceerd. Al eerder, in 1669, had hij zijn Lof der heilige maagt Maria gepubliceerd. Dat was een betrekkelijk mild gedicht, dat daarom in zijn eigen protestantse kringen met de nodige kritiek werd ontvangen. In Paapsche Sacraments-dag zien kenners dan ook een reactie op zijn te milde houding op de katholieke Mariaverering. Sluiters gedichten genoten in de 17de, 18de en 19de eeuw een grote populariteit. Waarschijnlijk was zijn werk ook bij de paters van het Franciscanerklooster in Zwillbrock bekend. Bij de toegang naar het barokkerkje staan twee beeldzuilen, voorzien van 18de eeuwse Nederlandstalige teksten. De eerste kerk was in 1651 gesticht in onontgonnen gebied door Franciscanen uit Bocholt, met sterke steun van de vorstbisschop van Münster, Christoph Bernhard von Galen, en hoofdzakelijk bestemd voor de katholieken in de Heerlijkheid Borculo en de stad Groenlo en omgeving. De huidige barokkerk, met het in 1822 gesloopte klooster, is gebouwd in de eerste helft van de 18de eeuw. Blijkens een inschrift op een van de beeldzuilen, dateren deze uit 1725. Alle activiteiten waren gericht op de Nederlandse katholieken, maar ook op hun gereformeerde plaatsgenoten, wat blijkt uit de teksten op de beeldzuilen. Mogelijk zijn de beeldzuilen een (weliswaar late) reactie op sommige gedichten van  Willem Sluiter. Met name diens Lof der heilige maagt Maria  keerde zich o.a. ook tegen de verering van Mariabeelden.
De Nederlandse teksten in de timpaan (driehoek bovenaan) verwijzen direct naar de opdracht die aan het klooster Zwillbrock verbonden was, namelijk te missioneren in het grensgebied van de Republiek. Bovendien richten ze zich nadrukkelijk tot de gereformeerden. Het gebied van de Heerlijkheid Borculo was in 1616 voor de rooms-katholieke kerk verloren gegaan, inclusief de kerkgebouwen. Na de inname van Groenlo door Frederik Hendrik in 1627 was de situatie voor de achtergebleven katholieken nijpend geworden. Specifiek richten de inschriften zich tot de gereformeerden, die de nadruk op het woord van God leggen en alles wat te maken had met verering van heiligen, beelden- en altaarcultus radicaal uit de kerken verwijderden. De teksten proberen de argwaan van de gereformeerden (calvinisten) over de vermeende katholieke beeldenverering weg te nemen. Op de linkerzuil wordt gezegd dat het beeltenis van de verrezen Heer op het middenpaneel niet Christus zelf is. Daarom moeten geen houten of stenen beelden aanbeden worden, maar moet men bidden tot Christus de Heer alleen. Daar kunnen de protestanten niets op tegen hebben. Het venijn zit hem echter in de tekst op het middenpaneel op de rechterzuil. Teksten die lijken op die van het onderste paneel van de linkerzuil kan men ook vinden op gebedsformulieren en in aflaten die moesten beschermen tegen een plotselinge (subiete) dood. De tekst op het onderste paneel van de rechterzuil richt zich met de woorden ‘verdoolde schapen’ tot de gereformeerden. Want met ‘verdoold’,  wordt niet zozeer verdwaald bedoeld, als wel de van de rechte weg (de katholieke kerk) afgeraakte lieden.
Voor afbeeldingen van beide beeldzuilen, transcripties van de teksten en verdere toelichting en literatuurverwijzing: zie www.heerlijkheidborculo.nl