Beleef de Berkellandse Berkelplannen anders of liever niet

In de raadscommissie sociaal van de gemeente Berkelland op 10 oktober a.s. komen twee projecten in Borculo en Eibergen aan de orde in het kader van fase 3 van het toeristisch plan ‘Beleef de Berkel’. Borculo krijgt er een geïmporteerde, dus niet streekeigen, ophaalbrug bij, en in Eibergen wil de gemeente enkele projecten realiseren die al evenmin een relatie hebben met de plaatselijke geschiedenis. Ik doel hierbij op de plannen met betrekking tot het oostelijke deel van de Grotestraat en de aanleg van een ‘landtong’ en brug in de nieuwe Berkel ter hoogte van de aftakking van de oude Berkeltak, die door de gemeente helaas nog steeds ten onrechte ‘oude Ramsbeek’ wordt genoemd.

Kaart van Willem Staring van Eibergen en omgeving, ca. 1845 (Gelders Archief)
Kaart van Willem Staring van Eibergen en omgeving, ca. 1845 (Gelders Archief)

Eibergen is, net als Borculo, een Berkelstadje. De plaats had enige stadsrechten, een eigen stadsbestuur, stadswapen (ook afgebeeld op het oude kerkorgel, dat thans in Westervoort staat), meerdere gilden en een simpele verdedigingsstructuur bestaande uit een stadswal, de Hagen genoemd, mogelijk enkele grachten en hekwerken bij de ingangen.

In de 17de eeuw kwam men het stadje Eibergen binnen ter hoogte van waar nu café-restaurant De Klok staat.
In de 17de eeuw kwam men het stadje Eibergen binnen ter hoogte van waar nu café-restaurant De Klok staat.

In de 17de en 18de eeuw telde de stad zo’n 120 tot 130 huizen die geconcentreerd waren in wat thans het deel van de Grotestraat is, vanaf ‘De Klok’ tot en met het restaurant op de hoek van die straat en de Haaksbergseweg. De stadsingang (geen poort, maar slechts een hek, zoals ook Willem Sluiter al schreef) bij de Klok is ook nu nog waarneembaar. In de 17de eeuw ontwikkelde zich de eerste nieuwe straat, de Nieuwstraat, die later Groenlosestraat en nog weer later J.W. Hagemanstraat werd genoemd. Deze straat liep vanaf de aftakking van de huidige Grotestraat (in de 17de en 18de eeuw de ‘Steenstraat’ genoemd) tot en met de snackbar op de hoek met de Simmelinkstraat. Aan deze straten stonden aanvankelijk boerenhuizen, die zoals gebruikelijk op het platteland en in de dorpen met de deeldeur naar de straatkant gekeerd waren. Bij enkele huizen is dat nog te zien. Eén van de weinige panden in het middendeel van de Grotestraat (ter hoogte van de protestantse kerk) met zulke deeldeuren is twee jaar geleden afgebrand en vervolgens geheel ten onrechte gesloopt. De huizen stonden aan en op elkaar, soms met een smal steegje (Kleine Hagen, Kluiversgang)  of ruimte ertussen (tussen het VVV-kantoor en chocolaterie Hulshof bijv.). In het oostelijk deel van de Grotestraat staan behalve het voormalige gemeentehuis, de villa Smits, het winkelpand van Boenders en het Wapen van Eibergen, geen historische panden meer. Het beruchte ‘gat van Eibergen’ werd rond 1980 opgevuld met een atoomschuilkelder met daarboven winkels. Aan de noordzijde maakten nog weer later de resterende panden plaats voor de uitbreiding van het gemeentehuis, appartementen, kantoren en een horecazaak. Toen het winkelcentrum na de komst van de HEMA naar de toenmalige Hagen (thans Brink) verschoof, verloor de Grotestraat, ooit het deftigste deel van het oude stadje, zijn winkelfuncties. De bouw van het winkelcomplex rond de Kluiversgang sloot wel het gat van Eibergen, maar bezorgde Eibergen tegelijkertijd een wat sombere toegang vanaf Haaksbergen. De winkel op de hoek van de Grotestraat en Kluiversgang werd aan de zijde van de Grotestraat voorzien van een muur, die nog steeds geen fraaie aanblik biedt. Maar de oplossing die het door de gemeente ingehuurde Zwolse bureau heeft bedacht is naar mijn mening geheel uit den boze, om niet te zeggen een gotspe. Het bedacht een plan om de achtergevel (de Grotestraatkant) te transformeren tot “stadsmuur met muurwoningen”. De toch al sombere straatkant wordt er nog onaantrekkelijker door, laat staan dat Eibergen ooit stadsmuren met muurwoningen zou hebben gehad. Iedereen die de lokale geschiedenis een warm hart toedraagt moet zich met hand en tand verzetten tegen dit zo onzalige plan.

Voorpagina van de reactie van het Gelders Genootschap op het concept-structuurplan Eibergen-centrum 1991 (Gelders Genootschap)
Voorpagina van de reactie van het Gelders Genootschap op het concept-structuurplan Eibergen-centrum 1991 (Gelders Genootschap)

In het oudste deel van de Nieuwstraat (nu Hagemanstraat) is recent erg veel gesloopt. Het is te hopen dat er vervangende (en passende!) nieuwbouw komt. De plannen van het Berkellandse gemeentebestuur met de omgeving van de villa Smits beloven ook  niet veel goeds. Historisch gezien was de Grotestraat geheel bebouwd, m.u.v. de omgeving rond de protestantse kerk, want dat terrein was tot 1829 in gebruik als begraafplaats. De neiging om meer open ruimten te creëren in juist het oude stadsdeel van Eibergen is vanuit historisch oogpunt niet verantwoord. Het zou juist van historisch besef getuigen de open ruimten in het oude centrum dicht te bebouwen. Immers, in Eibergen is altijd op loopafstand genoeg ruimte en groen te vinden. In 1991 werd dat bepleit door het Gelders Genootschap in hun reactie op het concept-structuurplan Eibergen-centrum. In zijn nieuwe plannenmakerij zou het huidige gemeentebestuur dat plan weer eens ter inspiratie uit de kast moeten halen.

De Nieuwe Berkel (ca. 1970). Op de achtergrond takt de Oude Berkel (jaren '30 20ste eeuw) af. Rechts daarvan zijn de landtong en de nieuwe brug gepland.
De Nieuwe Berkel (ca. 1970). Op de achtergrond takt de Oude Berkel (jaren ’30 20ste eeuw) af. Rechts daarvan zijn de landtong en de nieuwe brug gepland.

De plannen met betrekking tot de Berkel getuigen ook niet van veel historisch inzicht. Waarom moet er in de Berkel een landtong gelegd worden? Een historische of toeristische reden kan ik niet bedenken. Alleen vanuit waterstaatkundig oogpunt is dat denkbaar als daarmee bedoeld wordt dat er meer water door de oude Berkeltak gaat stromen. Het zou van meer creativiteit getuigen als bijvoorbeeld besloten zou worden er een nieuw vonder te bouwen, dat aansluit bij het vonder dat tot het midden van de jaren ’30 van de 19de eeuw ongeveer ter hoogte van de (latere) Nieuwe Brug (de huidige Berkelbrug in de N18) lag.

In de jaren '30 van de 19de eeuw bouwde J. Bouquié zijn textielfabriek in Mallem aan de noordzijde van de Berkel. Dat was de aanleiding voor Eibergen om voor het eerst een brug over de rivier te bouwen ter vervanging van het vonder dat er toen lag. De bouw was het begin van de aanleg van een nieuwe infrastructuur die later onderdeel van de Twenteroute (N18) zou worden.
In de jaren ’30 van de 19de eeuw bouwde J. Bouquié zijn textielfabriek in Mallem aan de noordzijde van de Berkel. Dat was de aanleiding voor Eibergen om voor het eerst een brug over de rivier te bouwen ter vervanging van het vonder dat er toen lag. De bouw was het begin van de aanleg van een nieuwe infrastructuur die later onderdeel van de Twenteroute (N18) zou worden.

Bennie te Vaarwerk