Rivaliteit Eibergen – Neede

Vandaag, 14 oktober 2012, vindt de voetbalwedstrijd FC Eibergen – Sportclub Neede plaats. Vanouds (als men op het hoogste niveau tenminste in dezelfde klasse voetbalt) is dat de belangrijkste uiting van de vanoudsher bestaande rivaliteit tussen Eibergen en Neede. Ondanks de gemeentelijke herindeling in 2005 is daarin niets veranderd, alle pogingen van Borculo (Reünie) ten spijt om er tussen te komen. Borculo heeft Geesteren, maar dat is geen gelijkwaardige tegenstander, volgens de weerkaart van TV Gelderland voelt Borculo zich het best thuis in het rijtje Zutphen, Doetinchem en Winterswijk. De Eibergs-Needse rivaliteit heeft oude wortels. Al in de 12de eeuw moesten de Needenaren op 20 september, de vooravond van St.-Mattheus, kerkpatroon van Eibergen, hun pacht betalen aan het Münsterse klooster Überwasser, dat de Grote en Kleine Hof te Neede en de kerk te Neede bezat. Wellicht is de rivaliteit toen begonnen, want wie betaalt graag pacht?
In de zeventiende eeuw, want er zijn helaas niet veel schriftelijke bewijzen van die rivaliteit bewaard gebleven, ontstond er op een gegeven moment een strijd over wie er voorop mocht lopen bij de jaarlijkse monstering van de wapenuitrusting van de dienstplichtige mannen uit beide plaatsen. De Eibergenaren meenden dat zij dat recht hadden. De kwestie werd voorgelegd aan de Heer van Borculo, maar die was niet thuis, zodat één van zijn dochters de Eibergenaren maar gelijk heeft gegeven.
Iets van die rivaliteit heeft volgens de overlevering ook zijn neerslag gekregen in de plaatsnamen Eibergen en Neede. Want, zo verhaalt de (Eibergse) heemkundige Hendrik Odink, lang geleden toen het hier nog woest en ledig was, gingen de bewoners van de gebieden waar later Eibergen en Neede kwamen te liggen, met elkaar kievitseieren zoeken. ‘Van een bepaald punt ging men ’s morgens weg, elk zoekend in verschillende richtingen. Toen men ’s avonds op de afgesproken plaats samen kwam klonk al spoedig de vraag: ‘He’j ok eiere evondene?’ Het antwoord van de ene partij klonk: ‘Jao, dree’. Deze kwamen later in het wapen en de plaats werd Eibergen genoemd. Nu werd dezelfde vraag aan de anderen gedaan: ‘He’j eiere evondene?’ Spijtig werd geantwoord: ‘Nee …’ Sedert heet deze nederzetting ‘Nee’.” (Land en volk van de Achterhoek, 1971, p. 227)