Het Münsterse bestuur over de Heerlijkheid Borculo, 1579-1616

Het is op 20 december 2015 jaar 400 jaar geleden dat de Heerlijkheid Borculo onder Gelderse soevereiniteit kwam. Vanaf 1579 tot eind 1615/begin 1616 stond de Heerlijkheid onder rechtstreeks Münsters bestuur. Hoe zag dat bestuur eruit, wat was de plaats van het ambt Borculo binnen het vorstbisdom Münster en wie waren de bestuurders?

Het wigbold Borckeloe op een Münsterse Berkelkaart uit de periode 1580-1615. Het kasteel ontbreekt. De kerktoren heeft geen dak. Twee poorten, de stadswal is voorzien van een palissade (FSSA Anholt)
Het wigbold Borckeloe op een Münsterse Berkelkaart uit de periode 1580-1615. Het kasteel ontbreekt. De kerktoren heeft geen dak. Twee poorten, de stadswal is voorzien van een palissade (FSSA Anholt)

De plaats van de Heerlijkheid Borculo in het vorstbisdom Münster
De Heerlijkheid Borculo had tijdens het Munsterse bestuur de status van ‘Ambt’,  één van de zeven Münsterse bestuursdistricten, naast Wolbeck, Sassenberg, Stromberg, Werne, Dülmen, Bocholt, Bevergern,  Ahaus, Horstmar, Emsland, Cloppenburg en Vechta. Borculo was de hoofdplaats van het gelijknamige Münsterse district. Lichtenvoorde werd een voogdij, net als Geesteren, Neede, Eibergen en Beltrum. Borculo zelf werd meestal aangeduid als ‘wigbold’, een in Westfalen veelgebruikte term voor een kleine, onvolgroeide, stad.[1] De bestuurlijke en ambtelijke organisatie werd op dezelfde leest geschoeid als de andere Münsterse ambten. De hoogste vertegenwoordiger van de landsheer in Borculo was de drost. Deze had onder zich een richter, die zowel voor het wigbold als heerlijkheid dienst deed. Het kasteel Borculo kreeg een commandant die de leiding had over enkele daar gelegerde soldaten. De Heerlijkheid was onderverdeeld in vijf voogdijen: Geesteren, Neede, Eibergen, Beltrum en Lichtenvoorde, alle met een door de landsheer benoemde voogd aan het hoofd. Deze structuur was kenmerkend voor het vorstbisdom Münster, maar niet voor bijvoorbeeld de Graafschap Zutphen, Twente of Salland. Mogelijk is de tot het eind van de achttiende eeuw gehandhaafde voogdijstructuur aan het Münsterse bestuur te danken.

Münsters bestuur bracht de Borculose administratie op orde
Besluiten over de inrichting en de personele bezetting van het bestuur over Borculo werden na de incorporatie van de heerlijkheid in 1579 genomen in Münster. Al snel werd de administratie op orde gebracht. Er kwam een reguliere reeks van jaarrekeningen, te beginnen over 1580-1581. Verder werd de leenadministratie op orde gebracht, wat begon met een nauwkeurige registratie van de beleningen, nu door de leenheer Münster zelf, van de Borculose leengoederen. In administratief opzicht was het Münsterse bestuur een zegen, omdat voor het eerst op een min of meer systematische wijze de zaken op orde werden gebracht. In dat opzicht is het tijdvak van het Münsterse bestuur over Borculo wel te vergelijken met 1777 en latere jaren, toen de Nassause Domeinraad na 150 jaar wanordelijke administratie door de Heren van Borculo uit het Huis Van Limburg Stirum,  de zaak opnieuw ordenden. In beide gevallen stond er natuurlijk een grote en administratief deskundige en zeer ervaren organisatie achter respectievelijk de vorstbisschop (of een waarnemer) en de stadhouder.

Het wigbold Borculo
In de Münsterse stukken heb ik tot nu toe nog geen burgemeestersbenoemingen gevonden. De benoeming daarvan was een recht van de Heer der Heerlijkheid, maar die liet dat waarschijnlijk in de hier te bespreken periode over aan de drost. De benoeming geschiedde jaarlijks op de zondag na Driekoningen. Kandidaat-burgemeesters (in het stadsrecht (art. 21) worden zij ‘schepenen’ genoemd), die hun benoeming weigerden te aanvaarden of weigerden af te treden, kregen een boete van anderhalve oude schild.

Een gedeelte van het randschrift op de grafsteen van de Borculose drost Goswin of Goossen von Raesfelt zum Rombergh und Wehrt in de kerk van Borculo. Hij was drost van Borculoi tussen 1600 en 2 oktober 1614. Door zijn huwelijk met Ursula van Middachten werd hij heer van Harreveld. Als drost volgde hij zijn vader op. De tekst luidt: 'der wolledler und ehrnvest Gostwein von Raesfelt zum Rombergh und Werdt'.
Een gedeelte van het randschrift op de grafsteen van de Borculose drost Goswin of Goossen von Raesfelt zum Rombergh und Wehrt in de kerk van Borculo. Hij was drost van Borculo tussen 1600 en 3 oktober 1614. Door zijn huwelijk met Ursula van Middachten werd hij heer van Harreveld. Als drost volgde hij zijn vader op. De tekst luidt: ‘der wolledler und ehrnvest Gostwein von Raesfelt zum Rombergh und Werdt’.

Benoemingen (vermeldingen) van functionarissen

Datum Naam functionaris In welke functie benoemd?
1 april 1580 Nicolas von Trier Rentmeester van de Heerlijkheid Borculo
1 mei 1580 Johan Rocholl Kapitein (Hauptmann), bewaarder van het Huis Borculo
12 augustus 1580 Frantzen von Bodellschwingh Drost van het ‘ambt’ Borculo
22 juni 1582 Frederico á Marhulss Voogd van Eibergen. Opvolger van de overleden Goddarten Marckolff
23 november 1582 Steffen Wechelen Voogd van Geesteren als opvolger van de teruggetreden Jobsten von Brunckhorst (akte van afstand d.d. 22-11-1582)
10 juni 1583 Gerritten van Coln Voogd van Lichtenvoorde
28 september 1584 Reinhardt von Rassfeldt[2] Drost van het ‘Drostambt’ Borculo. Opvolger van de overleden drost Frantz von Bodellschwing. Hij stamt uit de tak Romberg.[3] Op 13 mei 1600 wordt hij voor het laatst genoemd als drost.[4]
20 februari 1585 Jürgen Storm Voogd van Neede als opvolger van de overleden Henrick van Brunckhorst. Storm was Münsters ambtenaar (‘Hofdiener’).
2 april 1585 Wilhelm Schottler Richter over ‘unser wigboldt und gantze Herrschafft Borckeloe’,  als opvolger van Georg van Buerse. Schottler was als ‘Kuchenschreiber’, de ambtelijk verantwoordelijke voor de huishouding.
31 januari 1587 Jobst Landaw[5] Voogd van Geesteren als opvolger van de overleden voogd Steffen van Mechelen [of: Wechelen?].
13 juni 1589 Heinrichen Bispingh[6] Voogd van Geesteren, als opvolger van Jobst Landow, die afzag van zijn benoeming in die functie.
27 april 1590 Gerhardt von der Recke[7] Richter ‘über das Wigbolt unnd gantze Herrschafft Borckelo’, als opvolger van de op 26 maart 1590 overleden richter Wilhelm Schotteler. Von der Recke was ambtenaar in de Münsterse secretarie.
21 juni 1590 

 

 

 

 

 

1604-1606 (vermelding)
1609-1612 (vermeldingen)

Dietrich Osswaldt gnandt Verheiden 

 

 

 

 
Conradt Schade

 

 

Johan von Marhülsen

Plaatsvervanger van de benoemde richter Gerhardt von der Recke. In 1594 werd hij aangeduid als ‘Amptsverwalter des Gerichts Borckelo’, en in 1596 en 1598 komt hij voor als ‘richter der herschafft Borckelo’.In 1604 en 1606 wordt Conradt Schade vermeld als ‘subtituerter richter der herligkeit Borckelo’.

‘substituirter richter’

20 november 1600 (vermelding)[8]. Mogelijk 1603[9] Goossen van Raesfeltz  Drost. Hij was gehuwd met Ursula van Middachten, vrouwe van Harreveld. In 1604 noemde hij zich dan ook Goswin van Raesfeld tot Roembergh en Herveld. Goossen van Raesfelt overleed vóór 3 oktober 1614, toen zijn dochter Margareta van Raesfelt huwde met Heidenrich Droste. Ursula van Middachten wordt dan als weduwe van Gosen van Raesfeld vermeld.[10] Goossen is te Borculo begraven. Zijn grafzerk is nog in de kerk aanwezig.
29 maart 1604 Johan Storm Voogd van Neede. Opvolger van zijn wegens hoge leeftijd afgetreden vader Georgh Storm.
19 augustus 1604 [?] Ludolff von Coln[11] Voogd van Lichtenvoorde. Opvolger van de overleden Gerhardt von Coln.
8 januari 1605 Melchior van Plettenbergh[12] Voogd van Eibergen. Opvolger van de afgetreden Friederichen von Marhulsen.
12 juli 1605 Johan de Roden Voogd van Beltrum. Opvolger van de overleden voogd Jobst Fullen gnt. Rasfeldt.
3 maart 1611 Goddert von Raesfeltt[13] Voogd van Lichtenvoorde. Opvolger van de overleden Ludolff von Coln.
26 maart 1613 Bernhardt Schurman Richter over het wigbold en de gehele heerlijkheid Borculo, na de vrijwillige afstand van richter Gerhardt von der Reck
21 november 1615 Matthias von Westerholt zu Lembeck.[14] Was al drost van Bocholt. Hij kreeg een voorlopige of tijdelijke benoeming voor Borculo: ‘provisionaliter, wegen unkatholischer Religion’.[15] Hij was in het kasteel aanwezig, toen dat op 23 februari 1616 werd belegerd en de volgende dag werd ingenomen door Zutphense troepen. Of deze persoon dezelfde drost Van Lymbeck is als die welke genoemd wordt in het Resolutieboek van de gedeputeerden van Zutphen op 26-2-1616 is minder zeker. Dat zou betekenen dat graaf Joost van Limburg en Bronckhorst hem, na de inname van stad en heerlijkheid Borculo, handhaafde als drost. Volgens andere bronnen stelde de heer nieuwe ambtenaren aan vóór 29 december 1615.[16]

 

[1] In de stadsrechtspraak was Borculo onvolgroeid. De hoge rechtspraak, de rechtspraak waarbij lijfstraffen gevorderd konden worden, bleef in handen van de Heer van Borculo. De grens van de bevoegdheid van het stadsgericht in strafrechtelijke zaken was die wanneer er bloed gevloeid had. In de Münsterse periode kwam het enkele malen voor dat om recht te kunnen spreken een machtiging vanuit Münster nodig was (en verleend werd).

[2] LANRWAW, Manuskripte I A 10, Bd. 37.  Kopiar der Bestallungen des Bistums Münster, 1554-1589, fol. 172r-175v

[3] W. Kohl, Germania Sacra, NF 37.4, Das Bistum Münster, 7.4, pag. 220, heeft als benoemingsdatum van Renhard von Raesfeld tot drost 21-2-1584. Volgens een vermelding in het Archief Middachten, II, no. 994, (GldA, blok 522) wordt Reinier von Raesfeldt zum Rhonnbergh echter al op 4 februari 1584 als drost te Borckeloe vermeld. W. Kohl noemt daarnaast nog een andere drost in deze periode: Dietrich von Raesfelt, drost van Bocholt en van Borculo. Hij stierf vlak voor 31-8-1590. (Kohl, GS, NF 37,4, BM 7,4, pag. 220, waar hij verwijst naar het protocol van het domkapittel van Munster, 2 Bl. 197v).

[4] GldA, Archief Huis Middachten II, nr. 1009, 1600, mei 13, Reinhart von Raisfelt, drost .

[5] LANRWAW, Manuskripte I, Nr. 34. Kopiar der Provisionen des Bistums Münster unter Bischof Ernst von Bayern, fol. 27v.

[6] Idem, fol. 29v.

[7] Idem, fol. 33v,. GldA, Archief heren van Borculo (blok 0378), inv.nr. 287. Akte van aanstelling.

[8] Betreft de eerste vermelding. Een benoemingsbrief heb ik nog niet kunnen vinden.

[9] StAM, FMLA, Band VII, A 57,  blz. 270 (131) – 325 (159), v.a. [blz. 270] heeft echter: ‘… orginel Revers des Goswin von Raesfeld über erhaltenes Drosten-Amt, de 1603.

[10] GldA, Archief Middachten, (bloknr. 0522), inv.nr. 253. In 1615 en 1617 vermaakte zij nog e.e.a. aan de armen te Borculo.

[11] GldA, Archief Heren van Borculo, inv.nr. 288 heeft echter 1602: ‘brief, waarbij de bisschop van Münster goedkeurt, dat Gerhardt von Cölle, voogd te Lichtenvoorde, zijn ambt overdraagt aan zijn oudste zoon Ludolph von Cölle, 1602. 1 stuk.’

[12] Ook op 30 juli 1609 wordt hij vermeld: Melchior von Plettenberch, “vogten zu Eibergen” (J.G. Smit, Vikarieën…, in: Archief 1971., blz. 25, reg. 10).

[13] LANRWAW, Manuskripte I, Band 1, A10, Nr. 35, Kopiar der Provisionen und Kommissionen während der Statthalterschaft des Bistums Münster unter Bischof Ernst von Bayern, 1595-1611, fol. 70r.

[14] D’Ablaing, Ridderschap Zutphen, blz. 90 noemt nog als drost van Borculo: Reiner van Raesfeld, zoon van Gooszen. Hij is echter geen drost geweest, maar ‘slechts’ heer van Harreveld na de dood van zijn vader.

[15] W. Kohl, GS, NF 37,4, BM 7,4, pag. 220, waar hij verwijst naar MLA 52a. StAM, FMLA, Akten, Fb. A51, Nr. 15. Renversaal van Matthias von Westerholt zu Lembeck, ‘das ihm verliehene Drostamt zu Borculo aufzugeben, wenn er nicht in der vorgeschrievenen Zeit zur…’, z.j.

[16] Al op 5 maart 1616 stelde graaf Joost van Limburg en Bronckhorst, als heer van Borculo,  Johan de Rode to Tongerlo aan tot richter over de heerlijkheid Borculo  (Archief Wisch, inv.nr.199)