Categoriearchief: Leugemors

Nieuwe namen voor (soms) oude wegen

Met aanvullingen, 10 maart 2017 en 21 juli 2017

De bouw van de nieuwe N18 onder Eibergen vordert gestaag. Her en der zijn al wegen afgesloten, bijv. de Eimersweg in Hupsel, en andere wegen zullen spoedig volgen. In de pers verschenen afgelopen week berichten over nieuwe straatnaamgeving die door de bouw van de nieuwe autoweg noodzakelijk wordt. Op grond van het persbericht dat op de website Nieuws uit Berkelland verscheen, betreft dat een stuk of tien gevallen waarvoor (nog) een nieuwe naam wordt gezocht. Op het bijgevoegde kaartje, dat gebaseerd is op de huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969, heb ik die gevallen met de nummers A-J aangegeven.  De gemeente is voornemens (volgens diezelfde persberichten, zie ook het persbericht dat in het h.a.h.-blad Achterhoek Nieuws verscheen op 7 maart en onderaan opgenomen is) de omwonenden van de betrokken wegen en de Historische Kring Eibergen bij de naamswijzigingen of nieuwe namen te betrekken. Als geïnteresseerd burger wil ik de gemeente ook graag helpen bij de zoektocht naar wegennamen. Ik doe dat uiteraard vanuit een historische invalshoek.

Op deze huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969 is met de letters A-J aangegeven welke nieuwe wegen een naam moeten krijgen of welke wegen/weggedeelten hernoemd moeten worden.

A. Munsterdijk (Mallem)
Volgens het persbericht gaat het om het deel van de Munsterdijk ten zuiden van de nieuwe N18. Dat is dus het weggedeelte dat nagenoeg geheel in de oude gemeente Eibergen ligt, in de buurschap Mallem. Het is een oude weg, want hij komt al voor op het kadastraal minuutplan van Mallem van 1828. Hij dateert dus van vóór de verdeling van de mark van Mallem in 1845. Hoewel de naam suggereert dat de weg een verbinding vormde tussen Rietmolen (Hoonte) en Munster(land), zijn daarvoor geen aanwijzingen te vinden. De weg loopt ook niet naar Duitsland (de ‘Pruusse’,  zoals men toen zei), maar takte bij erve de Reuver aan op de grote handelsweg Oldenkotte-Neede.  In de markenboeken van Mallem (1567-1917) komt de naam niet voor. H.W. Heuvel spreekt in 1922 in zijn boek Gids voor Eibergen en Groenlo alleen over de ‘Munsterdiek’, maar legt geen verband met Duitsland.

Ontworpen wegen en waterleidingen in de mark van Mallem, 1839. De huidige Munsterdijk is de weg van de letter G via H naar het punt waar de gemeentegrenzen van Eibergen, Haaksbergen en Neede bij elkaar kwamen. Omdat de Twenteroute nog niet bestond, ging de (latere) Munsterdijk bij Slotman over in de weg over en onderlangs de Mallemse Es, om bij de Reuver aan te sluiten op de handelsweg Duitsland-Deventer. De weg langs de letters E-F-G was de hoofdweg van Eibergen naar Haaksbergen. De weg A-B-C-D was de weg van Olden Eibergen naar Rietmolen. Het is grotendeels de huidige Rietmolenseweg. De huidige Leugemorsweg was tussen Broshuis en Vunderink een nieuwe weg en ook een markenweg. De ontworpen en te verleggen wegen zijn in rood aangegeven. Op de kaart is ook goed te zien dat de waterleidingen werden aangelegd van de ene naar de andere drassige laagte (‘slat’).

De weg zelf heeft geen andere betekenis (voor de mark van Mallem althans) dan als ontsluitingsweg voor de markengrond in de hoek tegen Hoonte (Neede) en Brammelo (Haaksbergen aan. Volgens de verdelingskaart van de mark van Mallem vinden we hier de aan de provisorie van Eibergen en enkele particulieren toebedeelde markengronden. Oude boerderijen vindt men niet in dat gebied. De erven die er staan, dateren van (ver) na de markenverdeling, bijv. Tosveld en de Elisabethhoeve. De ligging van dat eerste erf aan de huidige Munsterdijk, is een mooie aanleiding om het ten zuiden van de nieuwe N18 gelegen deel van de Munsterdijk naar dit erf te vernoemen: ‘het Tosveld’  of Tosveldweg. Het is dan tevens een mooie herinnering aan de mark van Mallem.

Het erve Tosveld in Mallem aan de huidige Munsterdijk in Mallem. Inzet: gevelsteen met naam en stichtingsjaar 1926.
Detail van het kadastraal minuutplan van Olden Eibergen uit 1828, met het deel van de Stokkersweg tussen Borculoseweg en Olminkhof (Needseweg). Het bochtige karakter, dat voor een deel nu nog aanwezig is, weerspiegelt de geschiedenis van deze weg, die hier in een oudhoevig landschap lag.

B. De Stokkersweg van N823 (Needseweg) tot aan de Stokkersbrug
De huidige Stokkersweg loopt als een radiaal van noord naar zuid door de buurschap Olden Eibergen. Het noordelijk deel is oud en bestond al lang vóór het wegen- en waterleidingenplan van 1856 en de markenverdeling van 1861. De Stokkersbrug, een door de mark van Olden Eibergen te onderhouden brug,  is de naamgever, maar als straatnaam heeft de weg geen oude papieren. Tot omstreeks 1970 liep de weg over het erve Biezebeek (nu nog Leugemorsweg 8), maar is toen in het kader van de verharding door de voortuin gelegd, waarvoor o.a. de endskamer werd gesloopt. Een deel van de gracht die dit oude erf (begin 12de eeuw, zeker: 1299) omringde, kwam toen ten westen van de nieuwe Stokkersweg te liggen. Het erve Biezebeek  is één van de drie oude Oldeneibergse erven ten noorden van de Berkel. De andere erven zijn: Leugemors (1360: Loghenmersch) en Olminkhof (1329: Alvinchove, thans bekend onder de namen Jonge en Olde Scholte). Het erve Lubbersman is hoogstwaarschijnlijk een afsplitsing van Leugemors, terwijl Olminkhof al in de 16de eeuw gesplitst was in de Jonge en de Olde Scholte, beide in de hoek Needseweg-Stokkersweg. Als dit stuk Stokkersweg hernoemd moet worden, dan komen de namen Biezebeek (Beezebekke, Biezebeekweg), Olminkhof (Jonge Scholte)  of Scholtenes, in aanmerking. De huidige Stokkersweg loopt namelijk midden over de Scholtenes, het hoge bouwland tussen Needseweg en kruising met de huidige Leugemorsweg. De naam Scholtenes komt natuurlijk van de Jonge Scholte, die de grootste grondbezitter op deze es en in dit deel van de buurschap Olden Eibergen was. Voor een vernoeming naar Olminkhof alias de (Jonge) Scholte pleit ook, dat dit erf een van de grote hoven van het Stift Vreden in de heerlijkheid Borculo was. Het is zelfs niet onmogelijk dat de erven Biezebeek en Leugemors ooit deel uitgemaakt hebben van deze hof Olminkhof. De scholte van de Olminkhof was erfelijk tegeder (bijzitter) in het hofgericht van de abdis van het Stift Vreden. De abdis had het recht van herberg bij stro (winter) en gras (zomer) op deze hof.

De Stokkersweg, zoals die sinds ca. 1960 loopt door de voortuin van het erve Biezebeek. Links van de weg was tot ca. 1980 nog een stuk van de gracht zichtbaar die dit erf heeft omgeven.
Over de Scholtenes, met zijn prachtige en gave steilrand, hebben de automobilisten op de nieuwe N18 straks een zicht op de erven Olminkhof: op de voorgrond de nieuwe Jonge Scholte, gebouwd na de tornado van 1 juni 1927, die het oude erf (op de achtergrond)deels verwoestte.

C. Middendeel: Borculoseweg-Lintveldseweg
Begrijpelijk, maar wel jammer is het, dat het stuk van de Stokkersweg tussen Stokkersbrug en Borculoseweg hernoemd wordt tot Leugemorsweg, die min of meer parallel komt te liggen aan de nieuwe N18 en net voor de Stokkersbrug op huidige Stokkersweg aansluit. In tegenstelling tot wat in het persbericht geschreven wordt, bestaat de Stokkersweg uit vier gedeelten: Needseweg-Borculoseweg; Borculoseweg-Lintveldseweg; Lintveldseweg-Kiefteweg en Kiefteweg-Wesselsdijk. Dit laatste weggedeelte is een zandweg, maar vindt men niet terug op de wegenkaart van 1856. Dit vierde gedeelte heet in het Eibergse veldnamenboek ‘Brasmansdiek’, naar het erve ‘Bras’ of ‘Brasman’ in de hoek Kuipersweg-Vaarwerkweg. Dat deze laatste twee delen de oude naam blijven dragen is niet meer uit te leggen als de twee eerste gedeelten, rond de naamgevende Stokkersbrug (oudst bekende vermelding: 1450) , een andere naam krijgen. Het lijkt me dat de gemeente ook voor die andere delen dan maar op zoek moet naar een nieuwe naam, zeker als die gemeente cultuurhistorie ter harte gaat (wat ik soms wel betwijfel). Ook voor het tweede gedeelte, Borculoseweg (N822)-Lintveldseweg, zoekt de gemeente een nieuwe naam. Het eerste deel, komend uit de Oldeneibergse Es, is nog een oud stukje weg, maar vanaf de bocht bij Slotboom/Florijn, is het een markenweg. Op de bijgaande kaart, met het wegen- en waterleidingenplan van Olden Eibergen uit 1856, is dat het gedeelte dat komt uit het ‘Reimelinkslat’ tot aan de weg van Borculo naar Eibergen, nu de Oude Borculoseweg.

Het wegen- en waterleidingenplan van de mark van Olden Eibergen uit 1856. Ook hier in rood de nieuw te maken wegen. Midden in het tweede deel van de huidige Stokkersweg ligt een laagte, het Reimelinkslat. Iets ten zuiden daarvan ligt de huidige Oldeneibergse Dijk.

Ook dit weggedeelte heeft enkele naamopties: Reimelinkslatweg, Florijnweg of Roelvinkweg, naar het verdwenen Munsterse leengoed Roelvinck, dat aan de oostelijke kant van de Stokkersweg tegenover Florijn/Florien lag.

Het erve Florijn aan de Stokkersweg in Olden Eibergen komt pal aan de nieuwe N18 te liggen. Al in 1616 wordt een Florijn genoemd als pachter van grond van de kerk van Eibergen. De oude naam van dit goed was ‘Wobben cavenstede’. De toevoeging duidt erop dat het oorspronkelijk een keuterboerderij was in de mark van Olden Eibergen. De Florijns, die ook timmerlieden waren, werden opgevolgd door de familie Slotboom, die er tot enkele jaren geleden woonde.

Voor het derde (en vierde) deel van de Stokkersweg wil de gemeente kennelijk de huidige naam handhaven. Ik vind dat onjuist, omdat deze weggedeelten geïsoleerd liggen van de naamgever, de Stokkersbrug. Deze gedeelten liggen volop in het Oldeneibergse Veld, waarnaar ze eventueel vernoemd kunnen worden, bijv.’Brasmansdijk’.

D. Oldeneibergse Dijk
Het gedeelte van de Oldeneibergse Dijk ten westen van de nieuwe N18 krijgt ook een nieuwe naam. Deze weg, die loopt vanaf erve Bretveld aan de Borculoseweg tot de kruising met de Kiefteweg bij bouwbedrijf Penterman, was bedoeld als ontsluitingsweg voor de Oldeneibergse boeren naar hun gronden in de mark van Eibergen. In het aanbiedingsplan van 1856 werd de aanleg van deze weg als volgt gemotiveerd: ‘een weg tevens tot communicatie buiten de mark aanvangende nabij Bretveld aan den weg van Borculo door de buurt naar Eibergen, en loopende in eene zuidoostwaardsche strekking langs Kolthof, Jorde, Spekgat, Kroep en Jukkert tot aan den zuidoostelijken uithoek dezer mark, aldaar rakende den weg van Groenlo naar Eibergen en aangewezen door de letters S, T, U, V, W, [zie bovenstaand kaartje] met geen ander doel dan alleen om, zoover nodig, aan Kolthof, Eskert, Hannink, Vaarwerk, Bumpthuis, Kuiper, Bras en Jukkert, aan wien uit de Eibergsche mark gronden zijn toegedeeld, meerder zuidwaards dan voormelden weg van Groenlo naar Eibergen gelegen, eenen aanmerkelijk korteren toegang tot dezelve te verschaffen dan thans het geval is, namelijk door het dorp Eibergen’.

De Oldeneibergse Dijk in de nazomer van 2016. Hier kruist de nieuwe N18 binnenkort deze in 1856 ontworpen markenweg. Het is een prachtige zandweg die binnendoor leidde naar Haarlo.

In de nabijheid van het te hernoemen gedeelte van de Oldeneibergse Dijk staat slechts één oude boerderij, nl. Kolthof, vanaf 1479 onder de naam ’ter Lippe’ een leengoed van de Heren van Wisch (die in Eibergen zeer gegoed waren), en later een bezit van het Gasthuis van Vreden.

Het erve Kolthof, een van de gewaarde erven in de mark van Olden Eibergen.

E. De Kormelinkweg
De gemeente is voornemens om het gedeelte ten westen van de nieuwe N18 een nieuwe naam te geven. Daar moet nog eens over nagedacht worden, vind ik. Want de naamgevende boerderijen, Groot Kormelink en Klein Kormelink (genoemd in 1385 als Kernemerynck), komen na de bouw van de N18 nu juist aan deze te hernoemen westzijde te liggen. Historisch gezien is het m.i. daarom juister om de oostzijde te hernoemen. De Kormelinkweg is een echte markenweg, bedoeld om de eigenaren toegang te geven tot de aan hen toegedeelde markengrond. Hij hoorde tot de categorie, waarvan de Commissie tot de verdeling van de mark van Olden Eibergen in 1856 schreef: ‘Alle overige geprojecteerde wegen of gedeelten van dezelve, ofschoon ook tevens tot onderling verkeer kunnende strekken, zijn slechts dienstbaar tot uitwegen voor de toe te deelen parcelen’. Historische veldnamen, anders dan het Oldeneibergse Veld, de al genoemde erven Kormelink, het Kormelinkslat en het erve Poel of Pool hebik niet kunnen vinden. Voor het oostelijk gedeelte is een naam als ‘Grintebulten’ (nu vijver achter villa Vinkennest) denkbaar.

Het Oldeneibergse Veld vanaf de Kormelinkweg in de as van de hier kruisende nieuwe N18, voorjaar 2015.

F. Kiefteweg

Op maandag 6 maart 2017 stonden er voor het eerst stoplichten op de Kiefteweg in Olden Eibergen. Dat heeft te maken met de werkzaamheden in het kader van de bouw van de nieuwe N18, die hier de Kiefteweg kruist. Op de achtergrond de bebouwde kom van Eibergen.

Nog niet zo heel veel jaren geleden werd de toenmalige Hupselseweg gesplitst: binnen de bebouwde kom van Eibergen behield hij die naam. Het stuk daarbuiten, met de nieuwe aansluiting op de Groenloseweg (N18),  kreeg de naam Kiefteweg, naar het Hupselse erf de Kiefte, dat overigens aan de oostzijde van de Groenloseweg ligt. De nieuwe N18 doorsnijdt de Kiefteweg nog net in Olden Eibergen. Voor het deel tussen de nieuwe N18 en de Deventer Kunstweg, dus het gedeelte dat nagenoeg geheel in de oorspronkelijke buurschap Hupsel ligt, wordt een nieuwe naam gezocht. Er liggen enkele oude en in de mark van Hupsel gewaarde erven in de nabijheid van die weg. Het betreft Hulsink (1330), Leppink (vóór 1340), Alferink, Bruinink en, wat minder oud, Pasop en de Scheper. Er is al een Bruininkdijk, dus die naam valt af. Het lijkt mij dat een van deze erven de naamgever zal moeten worden, waarbij ik een lichte voorkeur heb voor een vernoeming naar Hulsink, Leppink of Alferink, als behorende tot de groep oude erven rondom de Hupselse Es.

Detail van de kaart met de ontworpen wegen in de mark van Hupsel, 1843. Enkele thans bestaande straatnamen zijn aan de kaart toegevoegd. De nieuwe N18 kruist de Kiefteweg in Olden Eibergen (bovenin). Wel staan enkele boerderijnamen op de kaart, die gesitueerd zijn in de nabijheid van het te hernoemen deel van de Kiefteweg in de buurschap Hupsel. Let ook op de situering van het erve de Kiefte of ‘Kiewiet’, op de grenzen van de marken van Hupsel, Eibergen en Olden Eibergen.

G. Venneslatsweg
Deze straatnaam is al toegekend. Dit wegdeel ligt in de buurschap Olden Eibergen, maar de naam is te herleiden tot het Venneslat in de mark van Eibergen en lag ten westen van de huidige Groenloseweg (N18) ter hoogte van het huidige industrieterrein De Kiefte.

Detail van de wegen- en waterleidingenkaart van de mark van Eibergen, behorend bij het verdelingsplan voor die mark, 1851. Het Venneslat wordt aangegeven met de letter G. In de nabijheid lag het Hofveen, waar turf gestoken werd voor het Hof van Borculo. Dat was een dienstverplichting voor de boeren van Hupsel, die dat konden afkopen met de jaarlijkse betaling van ’turfgeld’.

H. Ballastweg
De huidige, vrij nieuwe weg op het industrieterrein De Kiefte, wordt gesplitst door het afrit Eibergen/De Kiefte van de nieuwe N18. Een deel krijgt een nieuwe naam. Omdat dit allemaal ontginningsgebied is, dat na de markenverdelingen toegedeeld werd aan nieuwe eigenaren. Een oude veldnaam in dit gebied is het Hofveen of Hofvenne, maar er is in het dorp Eibergen al een straat met deze naam. Het veldnamenboek van Eibergen biedt mogelijk enkele aanknopingspunten.

I. Groenloseweg
De huidige Groenloseweg dateert uit de jaren ’50 van de 19de eeuw. Op de kaarten van de markverdeling van Hupsel heet die weg al zo.

De huidige Groenloseweg (N18) ter hoogte van de Ballastput en kruising met de Hupselsedwarsweg. Op de achtergrond is de tijdelijke brug over de oude N18 zichtbaar. Het bouwverkeer voor de nieuwe N18 gaat er overheen. Dit stuk Groenloseweg zou best Oude Groenloseweg genoemd kunnen worden.

De Groenloseweg vanaf het punt waar de afslag Eibergen van de nieuwe N18 aansluit op de bestaande Groenloseweg/N18 tot de Kerkdijk, ter hoogte van het voormalige café De Keet moet een nieuwe naam krijgen. Een lastig geval, omdat een deel van de weg met gemak en met respect voor de historie ‘Oude Groenloseweg’ genoemd kan worden, maar lastig omdat het deel van die weg dat ten oosten van de nieuwe N18 parallel gaat lopen aan die weg, een geheel nieuwe weg is. Een naam als ‘Weg naar de Keet’ is denkbaar, en herinnert ook aan het verdwenen truckerscafé in Hupsel. Een optie is ook ‘Oude Twenteroute’, naar de benaming van de oude N18 in de volksmond van de Achterhoek.

J. Aansluiting Eibergen
De aansluitingsweg van de nieuwe N18 op de oude krijgt de naam Groenloseweg. Dat is goed verdedigbaar.

Bericht van de gemeente Berkelland in Achterhoek Nieuws van 7 maart 2017 over de straatnaamgeving die noodzakelijk wordt i.v.m. de bouw van de nieuwe N18.

Aanvulling 21 juli 2017

De gemeente Berkelland maakte deze week de definitieve straatnamen bekend. Na het nodige overleg, met betrokken aanwonenden en Historische Kring Eibergen, is het eindresultaat zondermeer positief. Mijn nieuwere suggestie om de Kiefteweg ten westen van de nieuwe N18 om te dopen tot Hupselse Markenweg i.p.v. vernoeming naar een van de oude boerderijen  is overgenomen. Daarmee wordt recht gedaan aan het gegeven dat deze weg ontstaan is in het kader van de markenverdeling in de 19de eeuw. Dat de Stokkersweg vanaf de Needseweg tot de nieuwe N18 bij de Stokkersbrug vernoemd wordt naar het erve Biezebeek is geheel terecht, omdat het het oudste erf in het noordelijk deel van Olden Eibergen is.

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen wordt naamgever van de hier te vernoemen Stokkersweg vanaf Needseweg tot Stokkersbrug. doodlopende Leugemorsweg.

Hulde dus aan de gemeente Berkelland en de Historische Kring voor het goede overleg en het prima eindresultaat.

Bennie te Vaarwerk

 

Naamgeving viaducten en Berkelbrug nieuwe N18

Er wordt hard gewerkt aan de nieuwe N18 tussen Enschede en Groenlo. Momenteel worden de zandbanen aangelegd en dat geeft een prachtig kijkje in de geschiedenis van de bodem. In de buurschap Hupsel, bijvoorbeeld, kun je oude grintgaten vinden, waar grint voor aanleg van wegen (bijv. voor de weg Ruurlo-Winterswijk) werd uitgegraven, gezeefd en vervolgens weer gedicht werden, op enkele uitzonderingen na, zoals de ballastputten en restanten van grintgaten in bosschages naast de huidige N18.  Je ziet ook dat de samenstelling van de bodem in een betrekkelijk klein gebied  sterk wisselt:  in Hupsel is de bodem erg grintachtig, en in Olden Eibergen bestaat hij hoofdzakelijk uit  zand. Verderop, richting Mallem, zijn weer meer kleileemresten te verwachten. Een veldnaam als de ‘Weusten Es’ (woeste es) herinnert aan die onvruchtbare bodem. Kortom, ondanks de verwoesting van cultuurhistorisch landschap door de nieuwe N18, het is momenteel een interessante tijd voor de liefhebbers van geologie, geomorfologie en archeologie.

De archeologen zijn (met mager resultaat) vertrokken. De oorspronkelijke bodem van deze bouwkamp aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, aangelegd op een rivierduin, blijft verweesd achter totdat er de te verleggen weg richting Stokkersbrug overheen komt.

Intussen zijn de vergunningen aangevraagd voor de bouw van viaducten, bruggen en tunnels. In betrekkelijke stilte hebben die een naam gekregen. Deze week stuurde Rijkswaterstaat mij op verzoek een lijstje met de namen van de nieuwe kunstwerken. Hier de namen van  kunstwerken die in het tracé in de voormalige gemeente Eibergen gebouwd worden:

Nr. Km. Kunstwerk Naam
8 236,4 Fietstunnel Kerkdijk l Hupsel
9 238 Viaduct over N18 Nieuwe verbindingsweg aansluiting Eibergen De Kiefte
10 239,6 Viaduct over N18 Lintveldseweg Vinkennest
11 240,5 Viaduct over N18 N822 (Borculoseweg) Olden Eibergen
12 241,1 Brug over Berkel N18 – Berkel en fietsverbinding Stokkert
13 242,2 Viaduct over N18 N823 (Needseweg) Leugemors
14 242,9 Fietstunnel Oude Needseweg Bijenkamp

Ik heb de nummers van de kunstwerken verwerkt in een huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969 (toen de wegen in het buitengebied een naam kregen):

De wat mij betreft meest onzinnige keuze is die van de naam ‘Vinkennest’ voor het viaduct in de Lintveldseweg over de N18 (nr. 10) in Olden Eibergen. Dit viaduct wordt gebouwd in het Oldeneibergse Veld, waarnaar het dan ook genoemd had moeten worden.

De kruising van de Lintveldseweg met de Stokkersweg. Van de Lintveldseweg (links) splitst zich hier de Oude Borculoseweg ag (rechts). Deze laatste weg wordt als gevolg van de doorsnijding door de nieuwe N18 afgesloten. In het bos op de achtergrond was tijdens de Tweede Wereldoorlog een kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst gevestigd. Een herinneringsplaquette langs de nieuwe weg zou niet misstaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het viaduct over de Borculoseweg (nr. 11) heeft de naam ‘Olden Eibergen’ gekregen. Ook die naam getuigt op deze plek van te weinig historische kennis. Dit viaduct ligt helaas als een bult op de Oldeneibergse Es, die dan ook de naamgever had moeten worden. Het viaduct lijkt overigens een ernstige belemmering te worden voor het zicht op Eibergen vanuit de richting Haarlo. Vanaf  de Eibergse kant is het nu definitief onmogelijk geworden nog iets te beleven van de baan van de tornado van 1 juni 1927, dit jaar precies 90 jaar geleden, ook al omdat de (op zich nu gevaarlijke) kruising met de Stokkersweg verdwijnt en verplaatst wordt. Nooit meer zal het verhaal verteld kunnen worden van de automobilist die op die dag vanuit Eibergen komende voor de kruising moest stoppen voor de ‘overstekende’ tornado. Eerder heb ik daar o.a. over geschreven:

In het tijdschrift Hemel en Dampkring van juli 1927 is een verslag te lezen van hetgeen W.K. Post uit Amsterdam op de bewuste dag meemaakte, toen hij van Eibergen naar Haarlo reed. Hij was een toevallige ‘stormchaser’, zoals de tegenwoordige avonturiers genoemd worden die in de Verenigde Staten op tornadojacht gaan. Op de Eibergse Es gekomen (toen nog praktisch onbebouwd) zag Post aan de horizon een onheilspellende wolk. Het was een afhangende wolk, die volgens een schetsje vrij stomp, maar wel trechtervormig was. De wolk was niet scherp belijnd en eindigde in een veel ijler kolom:

“Toen de wolk nader kwam, zag men in het onderste gedeelte de draaiing zeer, zeer duidelijk van links naar rechts. Vlak bij zijnde zag men nog duidelijk de daarin aanwezige wolkjes den cirkelgang maken. Om de wolk zag men donkere voorwerpen rondslingeren. Ze maakten op afstand den indruk van groote zwarte vogels. (…)
Links van ons, dus ten zuiden van den weg Eibergen – Haarlo, lag een boerderij, die na afloop der bui voor een groot deel van pannen beroofd was. [Dit moet of Florijn/Slotboom of Kolthof zijn geweest, BtVw] Hoe ze verdwenen heb ik niet gezien. M’n aandacht was gespannen bij de wolk, of we er buiten bleven of niet. Op een 50 meter afstands is ze ons gepasseerd. Ik zat vooraan, dus zag op den weg: daar ging een blauw-grijze wolk over den weg, waartegen de groote golven van geel hooi uit een verwaaiden hooiberg scherp afstaken”.

Ook de tornado van 1 juni 1927 verdient een monument in Eibergen, want dat is er helemaal nog niet. Misschien kan er iets gedaan worden in combinatie met dat geheel nieuwe landschapselement in het Berkeldal, dat in de volksmond al de ‘eiberg’ genoemd wordt.

De huidige kruising Stokkersweg-Borculoseweg is een van de gevaarlijkste in Berkelland, ondanks allerlei maatregelen. Door de aanleg van de nieuwe N18, die iets voorbij dit punt de Borculoseweg kruist, verdwijnt deze gevaarlijke kruising.

 Het viaduct over de Needseweg (nr. 13)  in Mallem heeft de naam ‘Leugemors’ gekregen, een van de grote gewaarde erven in de mark en buurschap Olden Eibergen. De gesloopte huizen aan de ‘fietsspoorbaan’ stonden nog net op Mallems grondgebied. Hoewel het erve Leugemors niet ver weg ligt, was hier een vernoeming naar de Leugemorshoek meer op zijn plaats geweest. In de notulenboeken van de Mark van Mallem komt die naam voor als benaming van het westelijk gedeelte van die buurschap. In de loop van de tijd werden ook de ten noorden van de Berkel in Olden Eibergen gelegen boerderijen en huizen ertoe gerekend. De buurtvereniging Leugemorshoek bestrijkt in ieder geval dat gehele gebied. Alternatieve benamingen voor dit viaduct hadden kunnen zijn: Bals, naar een oud geestelijk goed van de kerk van Eibergen. Het ligt  nu aan de Needseweg, maar vroeger lag het  meer in de richting van de huidige Leugemorsweg en voormalige spoorbaan. Voorts:  de Haanhutte, naar het voor de nieuwe weg gesloopte kleine boerderijtje tussen Watergaitjan aan de Needseweg  en Alferink aan de Wolinkweg. Ook het dichtbij het viaduct gelegen en inmiddels gesloopte erfje annex café Watergaitjan was een optie geweest.

Links van de Needseweg komt het nieuwe viaduct over de N18. De nieuwe weg zelf wordt aangelegd tussen het derde en vierde spoorbaanhuis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brug (nr. 12) in de nieuwe N18 over de Berkel krijgt de naam ‘Stokkert’. Dit is een naam voor een perceel nabij de Stokkersbrug, die er mogelijk ook zijn naam aan ontleende. Wat meer historisch onderzoek had ook kunnen leiden tot de keuze voor de naam ‘Markenbrink’, eveneens een perceel nabij de Stokkersbrug, maar wel een perceel met geschiedenis. De Markenbrink was, zoals de naam kan suggereren, grond van de mark van Olden Eibergen. Deze grond werd eeuwenlang verpacht om met de opbrengst de Stokkersbrug, die een markenbrug was, en de markenwegen te onderhouden. Ook werd de pachtopbrengst gebruikt voor het Oldeneibergse  aandeel in het onderhoud van de  kerkhofmuur of ‘glinde’ rondom de oude Eibergse kerk. Toen de mark verdeeld werd (1853) werden de opbrengsten van de verkoop van de Markenbrink gereserveerd voor het onderhoud van Stokkersbrug en markenwegen.

Detail van een kaart van de verdeling van de mark van Olden Eibergen, midden 19de eeuw. De perceelnummers 248 (direct ten zuiden van de brug) en 247 (huidige Stokkersweg) behoorden aan de mark. Het perceel met het nummer 249 hoorde in 1810 toe aan Jacobus te Baak. Dat perceel heette het ‘Krommeland’. Wie het zich nog kan herinneren weet, dat in de bocht van de Stokkersweg ten noorden van de Berkel, nog tot in de jaren ’60 een restant van de hierboven afgebeelde Berkeltak zichtbaar was.

Dan de fietstunnel in de Oude Needseweg (nr. 14), die de naam ‘Bijenkamp’ krijgt, naar het naastgelegen Sportpark en historische veldnaam. Een goed alternatief was de naam ‘Mallerhaar’ geweest. Op een provinciale kaart uit 1845 wordt het aangrenzende Needse gebied (dat behoorde tot het veld van de mark van Hoonte) genoemd als het ‘Mallerhaarsche Veld’. De Mallerhaar, als onderdeel van het Mallemse Veld, kreeg door de Eibergse  predikant-dichter Willem Sluiter bekendheid:

De Mallerhaer
Brand u in den heeten Somer
Op de Mall’mer Haer, de son/
Word daer door als dan niet loomer/
Maer stelt God daertoe een bron.
Hebt gij/ langs die dorre heyde/
Blad noch schaduw tot verdek/
Dat dan God/ met sijn geleyde/
Tot uw ziels verquikking strekk’.
Detail van de kaart met de ontworpen wegen en waterleidingen in de mark van Mallem ten behoeve van de verdeling, 1839. Op deze kaart zijn de oude en nieuwe wegen getekend. Zo blijkt dus de Leugemorsweg tussen Lubbersman (Te Nijenhuis) en Vunderink een markenweg te zijn. Dat geldt ook voor de huidige Rietmolenseweg, Mallemer Peppelendijk en Woestenesweg. Ook de markenstenen op de grens met Hoonte worden vermeld. De nieuwe N18 loopt hier een klein stukje door Mallem, beginnend bij ‘Q’, vervolgens over de weg van Neede naar Oldenkotte (een oude hessenweg) en dan langs de grenzen van Eibergen, Neede en Haaksbergen verder. Bij de drie markenverdelingen die ik tot nu toe gezien heb, was één principe vrijwel steeds hetzelfde: de markenwegen en, zo mogelijk ook, de waterleidingen worden rechtgetrokken om tot een goede en goed opmeetbare verdeling te komen. Bij de nieuwe waterleidingen was een uitgangspunt dat deze van laagte naar laagte werden geleid, met als gevolg dat de lager gelegen marken al bezwaren indienden als zij het gevoel hadden benadeeld te worden.

Op de grens van de buurschappen Hupsel en Olden Eibergen, maar hoofdzakelijk in eerstgenoemde,  wordt de afslag Eibergen van de nieuwe N18 gerealiseerd. Ook hier komt dus een viaduct (nr. 9),  dat de naam De Kiefte krijgt. Daar was wel een betere naam te vinden. ‘De Kiefte’, is een ouder boerderijtje, dat lag in de mark van Hupsel tegen het punt waar de grenzen van de marken van Hupsel, Olden Eibergen en Eibergen bij elkaar kwamen. Het huis bestaat nog en ligt aan de oostzijde van de N18, niet ver van het punt waar de afslag van de nieuwe N18 op de huidige N18 aansluit. In tegenstelling tot de nieuwe afslag, ligt de Kiefte hoog in het (Hupselse) veld. Toen in het kader van de markverdelingen wegen en waterwegen ontworpen moesten worden, werden waterwegen aangelegd door natuurlijke laagten met elkaar te verbinden.  Vlakbij de Kiefte lag in de mark van Eibergen het Venneslat (een slat is een laagte. moerassig gebied). Het Venneslat werd gevoed door beekjes of goten in het Eibergse Veld. Het Venneslat werd naamgever van de Vennslatsgoot, die door een klein stukje Olden Eibergen liep om na het Hofveen de grens te vormen tussen de buurschappen of marken van Olden Eibergen en Hupsel.

Detail van een kaart van de mark van Eibergen, behorend bij het verdelingsplan, 1851. Het erfje de ‘Kiewit’ ligt in Hupsel tegen de grens met de marken van Eibergen en Olden Eibergen. Ook de Venneslatsgoot is te volgen via de mark van Olden Eibergen tot de grens met Hupsel.

Bij de verdeling van de marken van Hupsel en Olden Eibergen werd in onderling overleg afgesproken om de markgrens (denkbeeldig) recht te trekken om tot rechte en goed opmeetbare percelen te komen.
De mark van Olden Eibergen, verdeeld in 1855, leidde de Venneslatsgoot door het Hofveen naar de grens met Hupsel, zoals op bijgaand kaartje met het ontwerp van wegen en waterleidingen te zien is. Ik sta er zo uitvoerig bij stil, omdat dit een gebied is waarin een nogal ingrijpende ruimtelijke ontwikkeling plaats vindt en het historisch gezien een knooppunt van drie marken is geweest.

Detail van een ongedateerde kaart van de geprojecteerde wegen en waterleidingen in de mark van Olden Eibergen. Het Hofveen heeft zijn naam te danken aan het feit dat hier de inwoners van Hupsel oorspronkelijk verplicht waren turf te steken voor de heer van Borculo. Ten tijde van de verdeling van de mark werd er nog turf gestoken door de inwoners van Olden Eibergen. Het lijkt erop dat de Stokkersweg ten zuiden van de Kuipersweg ontworpen is om dit gedeelte van de Oldeneibergse mark (het Hofveen) te ontsluiten.

In het Oldeneibergse verdelingsplan, heet het voetpad van Hupsel naar Eibergen nog het ‘Hupselsche Kerkdijkje’, thans (nog) de Wesselsdijk. In het eenvoudige Hupselse wegen- en waterleidingenplan zijn nauwelijks ontwikkelingen in het noordoostelijk deel waar te nemen. We zien er vanaf de weg Eibergen-Groenlo, het begin van de Hupselse Dwarsweg (naar Wessels), de Borkinkweg, die dan nu voor een deel verdwijnt onder het asfalt van de nieuwe N18, de Kerkdijk en de Eimersweg (wegnamen vanaf 1969). De Eimersweg ten oosten van de weg Eibergen-Groenlo wordt eveneens doorsneden door de nieuwe N18 en houdt daarmee eigenlijk op te bestaan.

Detail uit de kaart van geprojecteerde wegen en waterleidingen in de mark van Hupsel, 1843. De buurschap is geheel geconcentreerd rond de Hupselse Es, het erve Bruinink uitgezonderd. Slechts hier en daar hebben in het veld het veld ontginningen plaatsgevonden, zoals rond de Kiewiet. Op de kaart is de denkbeeldige grens tussen Hupsel en Olden Eibergen getekend, die het verdelingswerk gemakkelijker moesten maken. Feitelijk was de Venneslatsgoot de grens tussen beide marken.

Voor het viaduct over de N18 bij de afslag Eibergen (nr. 9) had m.i. beter gekozen kunnen worden voor de naam Hofveen (of Hofvenne), dat in de directe nabijheid lag. De echte Kiefte komt door de nieuwe N18 eerder verderaf dan dichterbij te liggen.

De benaming ‘Hupsel’ voor de fietstunnel (nr. 8) getuigt ook al niet van veel historisch besef. Namen als ‘De Keet’ of ‘Hupselse Veld’ hadden dan meer voor de hand gelegen, temeer daar de naam ‘Hupsel’ de naam is van een boerderij aan de Hupselse Esweg, dus een eind weg: Scholte (van) Hupsel of Scholte(n). Het voormalige truckerrestaurant ‘De Keet’ is gebouwd op bij de markverdeling aan J.H. Schurink op Eimers toegedeelde veldgrond.

Bennie te Vaarwerk

 

Rondje Eibergen 1

Het was weer eens zo’n dag om er met de fiets op uit te gaan voor een rondje Eibergen. Dat doe ik vaker, zeker nu de aanleg van de nieuwe N18 zijn schaduw vooruit werpt. Maar vandaag was er een extra reden, namelijk het bezoek van iemand van de Stichting Marke Mallem. Die organisatie heeft enkele jaren geleden gronden rond de Berkel in de buurschappen Mallem en Olden Eibergen in beheer gekregen. En nu zitten ze boordevol plannen, waarvoor ze ook mijn medewerking vroegen. Het betreft een plan om in het gebied weer markenstenen te plaatsen.

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. Dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.

Gelukkig zijn er in Mallem nog enkele originele exemplaren bewaard gebleven, o.a. achter sportpark de Bijenkamp, in het gebied dat vroeger de Mallerhaar heette. Het vervelende is alleen, dat de markenstenen geplaatst moeten worden in het gebied tussen de Oude en Nieuwe Berkel in Eibergen/Mallem, vanouds nat weideland (niet voor niets naar de ligging bij de Mallemse Molen de Molenmors genoemd), dat al eeuwen particulier bezit was. En markenstenen treffen we in de historie vooral aan op ooit betwiste veldgrond, die in onze contreien tot in de negentiende eeuw gemeenschapsgrond was. Conflicten over gebruiksrechten waren meestal aanleiding om die stenen, vaker nog palen of zandhopen, te plaatsen. Het lastige is nu, wat je moet doen met markenstenen in een gebied dat al heel lang geen gemeenschappelijke grond meer is. De nieuw te maken stenen moeten dan ook verwijzen naar de grenzen van het nieuwe gebied in Mallem dat door de Stichting Marke Mallem beheerd wordt. De enige historische connotatie zou m.i. kunnen zijn dat hetzelfde formaat zandstenen als in de Mallerhaar gebruikt wordt (25 x 23 cm en ca. 1 meter boven de grond).

De 'Villa Smits', voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?
De ‘Villa Smits’, voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?

Een ander plan van de Stichting Marke Mallem betreft het in gebruik nemen van het oude gemeentehuis van Eibergen (‘villa Smits’) als ‘Berkelcentrum’. Afgelopen jaar werden de kantoorvleugels gesloopt en nu staat het oude gemeentehuis eenzaam en alleen op een bult te wachten op een nieuwe bestemming. De gemeente Berkelland wil op die locatie de band van Eibergen met de Berkel versterken, reden waarom de sloop plaatsgevonden heeft. Het is te betreuren dat de gemeente bij de herinrichtingsplannen geen rekening gehouden heeft met het historische karakter van die plek (‘de Borg’) en van het terrein tussen het Openluchttheater en Zalencentrum De Huve, (‘Borggraven’). De Borggraven, nu nog herkenbaar als een slecht onderhouden sloot, moet het terrein van de al in de middeleeuwen verdwenen burcht verbonden hebben met de Berkel. Nabij de plek van het gesloopte gemeentekantoor heeft men in 1988 een dichtgegooide gracht van zes meter breed en zes meter diep gevonden.  Vanwege de hoge ligging van Eibergen moest de gracht wel diep zijn om water vast te kunnen houden. Onder de nieuwbouw kwamen de sporen van een rond bouwwerk te voorschijn, dat omgeven was door een eigen gracht. Kortom dit moet wel de kern van het historische Eibergen zijn.  In de uitvoering van de plannen zouden Borg en Borggraven weer herkenbaar gemaakt moeten worden.

Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen  is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.
Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.

De nieuwe N18 werpt zijn schaduw op diverse plekken in het buitengebied vooruit. Momenteel wordt gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. De belangrijkste plek is de Oldeneibergse Es tussen Stokkersweg en Groeneweg. De laatste weg was ooit een drijfweg voor het vee van op of bij de es staande boerderijen naar het meer zuidelijk gelegen Oldeneibergse Veld. Er lijkt een groot gebied ontgraven te worden. Omdat er twee jaar geleden geen proefsleuven zijn gegraven in dit deel van de es, vraag ik mij af of er archeologische begeleiding plaatsvindt. Dat lijkt mij toch wel het minste voor in de regel zo’n interessante historische locatie. Vanmiddag heb ik er in ieder geval nog niets van gezien.

De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven.
De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven. Links op de achtergrond het in 1299 voor het eerst vermelde erve Biezebeek, rechts het in 1933 afgesplitste erve Nieuw Biezebeek.

In het ten noorden van de Berkel gelegen deel van de buurschap Olden Eibergen wordt eveneens gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. Dat gebeurt hier in de Bosweide, die in zijn geheel ooit behoorde tot het in 1299 voor het eerst genoemde en omgrachte erve Biezebeek (linksachter). Die boerderij werd in 1933 gesplitst. Nieuw-Biezebeek staat rechts op de foto. Hoewel de Bosweide historisch en archeologisch niet erg waardevol is, kunnen in het deel bij Biezebeek (vóór de kapschuur) nog wel eens sporen van een diepe dubbele gracht zitten. Ik kan het weten, want Nieuw-Biezebeek mijn geboortehuis. Bij het graven van een scheidingssloot in de Bosweide kwamen in de jaren ’80 twee scherpe profielen van diepe sloten tevoorschijn. Hopelijk komt er voldoende aandacht voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden rond de aanleg van de nieuwe N18.

Literatuur
K.J. Steenhouwer, Eibergen. Fietsen langs grenzen en graven. Archeologische routes in Nederland, 42 (Amersfoort 2004)

Verwoesting cultuurhistorisch waardevol landschap in Olden Eibergen

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)
Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)

Momenteel vinden er ingrijpende egalisatiewerkzaamheden plaats aan de westzijde van de Stokkersweg ter hoogte van het erve Biezebeek aan de Leugemorsweg. Kennelijk heeft de gemeente Berkelland daartoe toestemming verleend. Dat is zeer te betreuren, aangezien hiermee (een restant van) een waarschijnlijk zeer oud en historisch waardevol landschap verwoest wordt. Nou ja, veel was er vanaf ca. 1960 al verdwenen. Door de komst van de nieuwe N18, direct aan de oostzijde van dit mogelijk oudste (begin twaalfde eeuw) Eibergse erf, wordt er de komende jaren nog veel forser ingegrepen. Vorige week deed de gemeente Berkelland melding van beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het adres Leugemorsweg 8 (Biezebeek dus). Daarmee houden de landbouwactiviteiten op het erf na pakweg 900 jaar op te bestaan.

Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.
Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.

De buurschap Olden Eibergen bestond van oudsher uit twee delen die door de Berkel van elkaar gescheiden waren. In het noordelijk gedeelte werd de kern eeuwenlang gevormd door de drie grote en gewaarde erven Olminkhof, Biezebeek en Leugemors. Olminkhof was een hof van de abdis van het Stift Vreden. Leugemors was een geestelijk goed.

Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.
Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.

Over Biezebeek, waar het in dit blog om draait, heerst wat onduidelijkheid.[1] Als het een goed was dat behoorde bij de Hof te Neede, dan wordt het voor het eerst genoemd in het begin van de twaalfde eeuw als ‘Besvich’ en domus (erf) Besbeke. In 1299 gaf abdis Adela van het klooster Überwasser in Münster, dat bezitter was van de Hof te Neede , en daarmee ook van het erve Biezebeek, het goed in pacht aan Goswin van Kunre en diens vrouw Petronilla van Vorden. In 1384 heette het erve Besbeke. Mogelijk zijn er meerdere erven van die naam geweest. Biezebeek en Leugemors worden echter ook als hofhorige erven van de Olminkhof genoemd en daarmee van het Stift Vreden.[2] Op 2 juli 1360 ontsloeg de abdis van Vreden scholtin Bekam van de hof thon Alvinchove en haar zoon Gerhardus uit de horigheid en maakt hen tot dienstmannen (ministerialen). Zij verpachtte voor het leven aan de scholtin (villicam, meierin) de Alvinchove en de goederen Beesbeke en Loghenmersch in Eibergen en het goed Kote in Herike (Markelo). [3]

In 1374 hadden Gijsbert van Bronckhorst en zijn vrouw Henrike van Borculo de Hof te Neede en het erve Biezebeek in pacht van de abdis. De goederen bleven in hun handen en die van hun opvolgers. Toen de Heerlijkheid Borculo in 1616 ‘Nederlands’ werd, trok de nieuwe Heer van Borculo deze bezittingen aan zich en gedroeg zich voortaan als eigenaar. Het Stift Überwasser had, ondanks de nodige processen, het nakijken. De goederen werden omgezet in pachtgoederen van de Heerlijkheid Borculo. Een mooi staaltje van ‘usurpatie’. De goederen deelden voortaan het lot van de Heerlijkheid Borculo.

Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).
Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).

In 1820 verkocht de Dienst van de Domeinen, die onder het ministerie van Financiën viel, het goed Biezebeek aan de Zutphense koopman Nieuwenhuis. Op zijn beurt verkocht die het in 1822 aan Jan Willem te Vaarwerk. In de jaren na 1830 werd zijn tweede zoon, Antoni Joannes, boer op Biezebeek. Hij trouwde in 1839 met Jacoba Henrica Nijenhuis van ’t Niënhuis in Lintvelde/Beltrum. De initialen van het echtpaar, benevens het jaartal 1848, vermoedelijk het jaar van de verstening van de boerderij, staan in de sluitsteen van de boog boven de inrijdeuren (‘nendeure’). Het bleef in handen van de familie Te Vaarwerk totdat het in 1955 vererfde op een neef Harbers, wiens nazaten het erf enkele jaren geleden hebben verkocht i.v.m. de aanleg van de nieuwe N18.

De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het 'Lange Stukke", zaterdag 22 november 2014
De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het ‘Lange Stukke”, zaterdag 22 november 2014

Biezebeek was een ‘Gräftenhof’, een boerderij omgeven door een (in dit geval) enkele gracht. Het enige originele restant van die gracht is de diepe sloot op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. Maar ook onder het nu te egaliseren terrein bevinden zich resten van de gracht. Het terrein dat nu geëgaliseerd wordt bestond van zuid naar noord uit een bouwkamp (‘de Kamp’ of ‘Biezebekerkamp’), een houtwal, een tot omstreeks 1980 tamelijk brede sloot in het oude beekdal (en waarschijnlijk naamgever van de boerderij), een houtwal (verdwenen ca. 1980), een weggetje tussen de houtwal en de bouwkamp genaamd ‘het Lange Stukke’, die voerde naar een laaggelegen weide, en tenslotte de bouwkamp, ‘het Lange Stukke’.

Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam 'Biezebeek' geplaatst bij het erve 'Hoondermoat'. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.
Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam ‘Biezebeek’ geplaatst bij het erve ‘Hoondermoat’. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.

Het ten westen van de Stokkersweg gelegen grachtdeel was tot omstreeks 1980 nog te zien en is toen dichtgeschoven met grond van de bouwkamp ‘het Lange Stukke en puin van de afgebrande schuur van boerderij Bruil, Stokkersweg 10. De gracht zit waarschijnlijk nog grotendeels intact onder het maaiveld.

Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.
Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.

 

 

 

Door de egalisatie wordt het oude beekdal gedempt. Uit mijn jeugd weet ik nog dat het water in dit gebied niet afliep naar de Berkel (die een paar honderd meter zuidelijker stroomde), maar een weg zocht in de richting van Neede. Door de aanleg van de Stokkersweg kwam er een dam, weliswaar voorzien van een duiker, in dit oude beekdal. Dat was niet voldoende voor de afwatering van de weide van Bruil in de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg, die bij de minste of geringste bui al onder water stond (en staat). Nu die weide al jarenlang als akkerland gebruikt wordt voor maïsverbouw, is het meestal moeilijk het land te bewerken. Diepe sporen en slechte grondstructuur zijn het blijvende gevolg, ondanks ophoging enkele jaren geleden. De problemen zullen niet minder worden als de oude sloot aan de overkant van de weg gedempt wordt en de houtwal, die nog slechts bestaat uit enkele oude eiken, gekapt wordt. De toestemming van  de gemeente Berkelland is des te onbegrijpelijker als men weet, dat nog niet zo heel lang geleden, in het kader van de laatste ruilverkaveling, in het laag gelegen weideperceel direct ten westen aansluitend aan de nu deels verder te egaliseren bouwkampen, nieuwe natuur werd aangelegd.

‘Alles van waarde is weerloos’. Dat geldt ook voor het landschap dat in Berkelland geen woordvoerder meer heeft. De ontregeling bij de overheid, de opheffing van de gemeentelijke Erfgoedcommissie, het gemis aan kritische volgers van de gemeentepolitiek, het gebrek aan deskundigheid bij heemkundeverenigingen, maar ook het gebrek aan historisch besef bij de boeren, toch eeuwenlang de vormers en hoeders van het landschap, hebben tot deze treurige uitkomst geleid.

Bennie te Vaarwerk

Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.
Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.

 

[1] Ontleend aan: J.G. Smit, ‘Kerk en kerspel van Neede tot 1616’, in: Bijdragen en Mededelingen ‘Gelre’ deel 67 (1974) blz. 27-49, i.h.b. blz. 34-35;  Edeltraut Balzer, Adel-Kirche-Stiftung. Studien zur Geschichte des Bistums Münster im 11. Jahrhundert, (Münster 2006), blz. 583

[2] Bernhard Brons, Geschichte der wirtschaftlichen Verfassung und Verwaltung des Stiftes Vreden im Mittelalter (Münster 1907), blz.47

[3] L. Schmitz-Kallenberg, Inventare der nichtstaatlichen Archive der Provinz Westfalen, Regierungsbezirk Münster:  Beiband I, fürstlich Salm-Salm’sches Archiv in Anholt, Stift Vreden (Münster 1902) blz. 160, regest nr. 442, 2 juli 1360.