Categoriearchief: Stad Borculo

Kalenderproblemen bij de datering van de inbezitname van Borculo en Lichtenvoorde in 1615-1616

'Borckeloe' op de rivierenkaart van Oost-Nederland, laatste kwart 16de eeuw. (SAD, archief Schipbeek)
‘Borckeloe’ op de rivierenkaart van Oost-Nederland, laatste kwart 16de eeuw. (SAD, archief Schipbeek)

Nu het gebied van de voormalige Heerlijkheid Borculo-Lichtenvoorde kan beginnen aan een jubileumjaar bij gelegenheid van de herdenking van de 400ste verjaardag van het vonnis van het Hof van Gelre en Zutphen, waarbij de Heerlijkheid werd toegewezen aan graaf Joost van Limburg en Bronckhorst, zijn er eerst enkele onduidelijkheden op te lossen in verband met de precieze datering van de achtereenvolgende te herdenken gebeurtenissen. Het belang van het vonnis ligt vooral in het feit dat (achteraf gezien) het gebied van de Heerlijkheid Borculo daardoor definitief ‘Nederlands’ werd. Bij de omrekening van de kalenderdata ga ik uit van de datums die graaf Joost genoteerd heeft in zijn dagboek, dat loopt over de jaren 1609-1620. Het werd in 1956 gepubliceerd. De onderstaande tabel is op gegevens uit dit gedrukte dagboek gebaseerd.[1]

Datum dagboekitems Dagboekitems over het vonnis van 1615 en de inname van Lichtenvoorde en Borculo Nieuwe stijl ( = huidige kalender
1615, dec. 20 ‘stilo antiquo ist myr das urthel zuerkant angehendet die Herrschafft Borckelhoe (Lichtenfort cum suis)’ 1615, dec. 30
1615, dec. 27[2] ‘haben dy heren des haves von Gelderlandt die gedeputierden und die burgmeisters der Grafschafft Zutphen Lichtefort ingenhomen und mir in possession gestelt’ 1616, jan. 6 [3]
1615, dec. 28 ‘possessionem accipirt in der herschafft Borkelhoe auff dem platten lande, als nemptlich Eibergen, Nede, Geistern, Gelseler unnd in dem stetgen der hern patenten angeschlagen’. 1616, jan. 7
1616,  febr. 24[4] ‘ingnhomen Borkelhoe’ 1616, maart 5

 

Bij de genoemde data moet rekening gehouden dat graaf Joost de ‘kalender oude stijl, d.w.z. die van vóór de kalenderhervorming van het Concilie van Trente, hanteerde. Die katholieke kalenderhervorming werd door de lutherse graaf Joost en door het calvinistische gewest Gelderland niet meteen overgenomen. Gelderland (en daarmee ook de Heerlijkheid Borculo) ging pas in 1700 over tot de nieuwe  Gregoriaanse kalender.  Het Concilie van Trente (1545-1563) paste de kalender aan, omdat die in de loop van de eeuwen achter was gaan lopen. Tot 1 maart 1700 moesten bij de oude kalender 10 dagen worden opgeteld. Anders gezegd, dat aantal dagen werd eenvoudigweg overgeslagen. Maar soms werden beide data genoteerd. Dat gebeurde dan door middel van een breuk (zie afb.). Het Concilie besloot de Juliaanse kalender (sinds de aanpassing ook wel ‘oude stijl’, ‘stilo vetere’ en ‘stilo antiquo’ genoemd) te vervangen door de Gregoriaanse kalender, die daarom ook wel aangeduid werd als ‘nieuwe stijl’, ‘stilo novo’, ‘stilo reformato’. Het was paus Gregorius XIII, die de kalender in Italië in 1582 invoerde, waardoor op 4 oktober 1582 meteen 15 oktober 1582 volgde. Het bisdom Münster, en daarmee ook Borculo, dat sinds 1579 onder rechtstreeks Münsters bestuur stond, voerde in 1583 de Gregoriaanse kalender in.  Op de 17de november volgde de 28ste november1583.[5] Dat ook het stadsbestuur van Borculo de nieuwe stijl hanteerde, blijkt o.a. uit de vermelding in het stadslegerboek van de brand van 5 september 1590, ‘stylo reformato’, waarbij de hele stad, met uitzondering van enkele huizen in het ‘vurstedeken’ Borculo in vlammen opging.

Fragment uit een Borculoos pachtcontract uit 1640. Boven de streep de ‘nieuwe kalenderstijl’, eronder de ‘oude stijl’
Fragment uit een Borculoos pachtcontract uit 1640. Boven de streep de ‘nieuwe kalenderstijl’, eronder de ‘oude stijl’

Met de overgang naar Zutphen/Gelderland, viel Borculo weer terug op de oude kalender, die door de nieuwe heer en lutherse graaf Joost van Limburg en Bronckhorst toch al gebruikt werd. Het kon in onze contreien dus regelmatig voorkomen, dat een brief van een inwoner van het katholieke vorstbisdom Münster, dat de kalenderhervorming in 1582 had doorgevoerd, nog vóór de briefdatum aankwam in het protestantse Gelderland, dat tot en met 30 juni 1700 nog de Juliaanse kalender gebruikte. Op 1 juli oude stijl volgde in Gelderland 12 juli nieuwe stijl, een verschil inmiddels van 11 dagen. Het Hof van Gelre en Zutphen stelde op 24 mei 1700 het volgende uitvoeringsbesluit vast:

‘De Heeren raden en gesanten van de churfursten, fursten en heren van de Augsburgse Confessie te Regenburg vergadert, H.Ho.Mog. verzoekende, dat desen staat den verbeterden Juliaansen Stijl mede aanneemen en te introduceeren, gelijk haare heeren principalen, door het [weg]laten van elf dagen na den 18 februarii van den ouden stijl deses jaers reets gedaan hadden, gelijk ook de koning van Denemarken, zoo als bij ’t Hoff namens de heeren staten een placaat geëmaneert, waarbij den nieuwen stijl word geïntroduceert, zullende aanvang nemen met den eersten julii ouden stijl aanstaande, wanneer men schrijven zal den twaalfden, zonder dat hiermede verkort zullen worden eenige praescriptien van actien, verwinning, tinsen, renten, huuren van huysen, landen ende dienstboden, obligatien, wisselbrieven etc., ook niet landsmiddelen die met de maand of week betaalt worden, die alle ten vollen zullen moeten worden voldaan, evenals of van de maand julii geen 11 dagen waren gekort, zullen na ’t eyndigen van dit jaer, alle termijnen van betaling gereekent worden op dezelve wijse als tevoren en alsof dese verkorting nooit geschied waren, 24 maii 1700.’

De nieuwe kalender werd niet de Gregoriaanse genoemd, want dat zou een protestantse erkenning zijn van het gelijk van het Concilie van Trente (1545-1563)  en paus Gregorius XIII (1582), dat tot deze kalenderhervorming had besloten, maar eufemistisch ‘den verbeterden Juliaanschen Stijl’, genoemd naar Julius Caesar. De Juliaanse Stijl of kalender is de kalender oude stijl en wordt tot op de dag van vandaag nog in Russisch-orthodoxe kringen gebruikt.

Herdenkingsdata 2015-2016
De omrekening betekent, dat de herdenking van de 400ste verjaardag van het vonnis van het Gelderse Hof nog net in 2015 gevierd kan worden, nl. op 30 december. De herdenking van de inbezitname, respectievelijk inname van achtereenvolgens Lichtenvoorde, het platteland van de Heerlijkheid Borculo en de stad Borculo, kunnen dan plaatsvinden op 6 januari, 7 januari en 5 april 2016.

Bennie te Vaarwerk

[1] Günter Aders, ‘Das Tagebuch des Grafen Jobst von Limburg-Styrum († 1621)’, in: Mühlheimer Jahrbuch 1956, blz. 21-26.

[2] Deze datum wordt ook gehanteerd door A.P. van Schilfgaarde, De graven van Limburg Stirum in Gelderland en de geschiedenis hunner bezittingen, eerste stuk (Assen 1961), blz 132.

[3] Th.A.M. Thielen, Geschiedenis van de enclave Groenlo-Lichtenvoorde (Zutphen 1966), blz. 69 noemt 10 januari 1616 als datum waarop ‘troepen van de Staten van Gelder onder leiding van kapitein Kreijnck Lichtenvoorde bezetten voor Joost van Limburg Stirum’. Hij baseert daarbij zich op publicaties van Floris der Kinderen en W. Baudartius. Die datum is dus niet juist berekend.

[4] Thielen, a.w., p.69, noemt hier 25 februari 1616. Hij was niet op de hoogte van de afzonderlijke aanvaarding van de heerlijkheid over het platteland van Borculo op 28 december 1615 o.s.

[5] Voor de berekening van oude stijl naar nieuwe stijl, zie o.a. deze link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gregoriaanse_kalender. En natuurlijk het aloude Taschenbuch der Zeitrechnung des deutschen Mittelalters und der Neuzeit van Hermann Grotefend (Hannover 1991, 13e druk)

 

Borculo in kaart gebracht

De kaart van de stad Borculo na de Stormramp van 1925. De ramp gaf aanleiding nieuwe rooilijnen vast te stellen, zodat de stad ook voor het moderne verkeer beter passeerbaar was. (Provincie Gelderland)
De kaart van de stad Borculo na de Stormramp van 1925. De ramp gaf aanleiding nieuwe rooilijnen vast te stellen, zodat de stad ook voor het moderne verkeer beter passeerbaar was. (Provincie Gelderland)

Aan de website is een vernieuwde pagina toegevoegd, namelijk een pagina met kaarten van de stad en het kasteel Borculo, tussen ca. 1575 en 1928.  De innige relatie tussen het water en activiteiten op het land is een thema dat in de Borculose geschiedenis continu aanwezig is. De twee oudste kaarten, allebei daterend uit het eind van de zestiende eeuw, geven geheel verschillende aanblikken van het stadje. Op beide kaarten zijn aanmerkingen te maken. Pas in de negentiende eeuw worden de eerste nauwkeurige kaarten gemaakt. In 1828 wordt het eerste kadastrale minuutplan van Borculo gemaakt, waarop de exacte locatie van het na 1590 gebouwde stadhuisje nog te zien is. Op de kaart van Nijhoff, gemaakt in het kader van het onderzoek naar de waterhuishouding in Oost-Gelderland van W.C.H. Staring uit 1845, is het stadhuisje al weg.  De meest ingrijpende wijzingen vonden plaats na 10 augustus 1928, toen men de verwoesting als gevolg van de Stormramp, aangreep om de rooilijn te verleggen. Borculo werd daardoor beter toegankelijk voor het moderne verkeer.

Bennie te Vaarwerk

De haken in het Borculose stadswapen

Plaatje van het Borculose gemeentewapen in het in 1924 door de firma Kofiie-Hag uitgegeven album 'Nederlandsche gemeentewapens'.
Plaatje van het Borculose gemeentewapen in het in 1924 door de firma Kofiie-Hag uitgegeven album ‘Nederlandsche gemeentewapens’.

Op de Bredevoortse boekenmarkt vond ik het door de firma Koffie-Hag in 1924 uitgegeven album Nederlandsche gemeentewapens. Daarin was ook een wat merkwaardig plaatje van het gemeentewapen van Borculo afgedrukt, met knoppen aan de uiteinden van de zgn. scheepshaken. Al eerder had ik deze gezien in het in steen uitgehouwen gemeentewapen in het Huis der Provincie van Gelderland, dat in 1954 voltooid werd. Die knoppen horen beslist niet thuis in het Borculose wapen, zoals ik verderop duidelijk zal maken. In een in het zelfde jaar door de tabaksververij Herms Oldenkott en Zoonen uitgegeven wapenalbum, wordt overigens wel het juiste wapen afgebeeld (al valt op de kleur nog wel af te dingen). Sinds enige tijd is het mogelijk een beter beeld van de geschiedenis van het Borculose stadswapen en latere gemeentewapen te krijgen. Het Gelders Archief heeft foto’s van een groot deel van de zegels in het archief van de Heren van Borculo op de website geplaatst. Daaronder ook vier foto’s van afdrukken van het stadszegel van Borculo uit de jaren 1409-1538. Duidelijk herkenbaar op die zegels zijn de drie bollen, die afkomstig zijn uit het wapen van de Heren van Borculo uit de Huizen Van Borculo en Bronckhorst-Borculo. Ook de haken zijn goed herkenbaar en op het zegel uit 1409 duidelijk zonder knoppen. Zoals vaak bij de oudere wapens, wordt aanvankelijk alleen een spits toelopend schild (kenmerkend voor de middeleeuwen)  met symbolen afgebeeld. Pas later kwamen daar versieringen omheen.

Wapen van de gemeente Borculo in het 'Wapen Album' van de firma Oldenkott (1924).
Wapen van de gemeente Borculo in het ‘Wapen Album’ van de firma Oldenkott (1924).

Zo ook in Borculo, waar het wapen eerst in de eerste helft van  de zeventiende eeuw gedekt werd door een gesloten helm met randversieringen.
Op 20 juli 1816 bevestigde de Hoge Raad van Adel de gemeente in het bezit van het wapen.[1] Het werd als volgt omschreven: “Van lazuur [= de heraldische benaming voor de kleur blauw], beladen met twee scheepshaken staande en sautoir [kruiselings] en vergezeld van drie ballen twee op zijde en een en pointe [aan de spits], alles van goud”.

Wapen van Heer Hendrik van Borculo in de Heraut Gelre (ca. 1370). De kleurstelling was al terug te vinden in het Needse gemeentewapen en sinds 2005 ook in het Berkellandse wapen.
Wapen van Heer Hendrik van Borculo in de Heraut Gelre (ca. 1370). De kleurstelling was al terug te vinden in het Needse gemeentewapen en sinds 2005 ook in het Berkellandse wapen.

Dat het wapen vrijwel identiek is aan het tot dan toe gevoerde stadszegel, lijdt geen twijfel, evenmin dat het voor een groot deel ontleend is aan het wapen van de Heren van Borculo. In de Kroniek van Jan van Heelu werd het wapen van Hendrik III van Borculo, die in 1288 bij de slag bij Worringen als bondgenoot van graaf Reinald I van Gelre sneuvelde, als volgt omschreven: ‘… ene baniere van goude, daer waren in drie coken root’. Het banier van ‘goud’ werd in 1816 een schild van lazuur, terwijl de drie rode ‘ballen’ of bollen in 1816 ‘goud’ werden. Maar de Hoge Raad was in 1816 ook niet bekend met de beschrijving uit 1288.

Meer problemen leveren de ‘scheepshaken’op. Dat de Hoge Raad in 1816 daarbij misschien gedacht heeft aan de Berkelscheepvaart is wel verklaarbaar. Deze speelde sinds de zeventiende eeuw een rol van (enige) betekenis. Maar gelet op de laatmiddeleeuwse oorsprong van het wapen (de momenteel oudst bekende afbeelding van het stadszegel dateert uit 1409) ligt deze verklaring nu echter minder voor de hand, omdat de Berkel tot eind 16de– begin 17de eeuw niet of nauwelijks bevaarbaar was. De eer, over de functie van het riviertje voor de economie voor het eerst grondig nagedacht te hebben, komt toe aan de Lochemse wachtmeester François Ballochi. Die zag eind 16de eeuw het belang van de Berkel als handelsrivier in, gevolgd door de stad Zutphen. Hij moest dus in onderhandelingen treden met het Münsterse bestuur van Borculo. Want de grens tussen ‘Nederland’ en het vorstbisdom Münster lag toen tussen Borculo en Lochem.

Een andere verklaring, namelijk dat de haken bisschopsstaven of kromstaven zouden zijn, moet eveneens van de hand gewezen worden. Hoewel de stad, slot en heerlijkheid al vóór 1376 een Munsters leen waren, was het niet de bisschop, maar zijn leenman, de heer van Borculo, die de stad vrijheden verleende. Dat het wapen dus afgeleid is van diens wapen (de drie bollen) ligt voor de hand. In de “enterhaken” moeten we dan een specifiek Borculo’s element of symbool zien, dat de stadswording en de daarmee samenhangende nieuwe positie ten opzichte van de heer uitdrukken. Een tijdje meende ik er ook een of ander stokwapen in te zien. Maar daar kom ik van terug. Ik ben er van overtuigd dat het ijshaken zijn. Tot in het stadsrecht van Borculo zijn daarvoor aanwijzingen te vinden.

IJshaak (via http://home.vondsten.nl/)
IJshaak (via http://home.vondsten.nl/)

Burgers waren verplicht de stadsgrachten ijsvrij te houden
In de stadsrechten Borculo uit 1375, maart die we alleen kennen uit een heropgetkende versie van na de stadsbrand van 1590 heet het in artikel 7 dat de burgers verschillende militaire verplichtingen hadden, o.a. om een ijshaak (‘isshow’) te hebben. Op het niet-nakomen van deze verplichtingen stond een boete. Artikel 7:

‘Welchen sijn wacht, sein isshow, sijn wall offte nicht bouwercket, die sal geldenn 8 penningen; oick welch sein wehr nicht en warde, mach gesatte des gerichtz sall gelden 8 penningen.’

IJshaak van het Waterschap van de Berkel (Collectie Waterschap Rijn en IJssel)
IJshaak van het Waterschap van de Berkel (Collectie Waterschap Rijn en IJssel)

In 1602 wil het stadsbestuur een huisje bij de Geesterense poort bouwen voor de nachtwaker. Dat wordt door het Münsterse bestuur toegestaan mits de burgemeesters het hekwerk op de wal goed onderhouden, het in voorkomende gevallen herstellen en de gracht ijsvrij houden. Het onderhoud van wallen en gracht was niet alleen burgerbelang, maar ook een belang van de stadsheer, wiens kasteel veel kwetsbaarder zou zijn bij verwaarlozing van de verdedigingswerken. En zo is er steeds sprake van wederzijdse afhankelijkheid tussen de heer en zijn stad.

Dat ijsvrij houden had ook nog een andere functie, namelijk bij het water te kunnen in geval van brand, en, wat de waterputten betreft, voortdurend te kunnen beschikken over drinkwater.

IJsvrij houden kasteelgrachten
Voor het ijsvrij houden van de kasteelgrachten moesten de inwoners  van het schependom Borculo (Dijkhoek) en Heure opdraven. Zij waren vrijgesteld van andere dienstverplichtingen voor de heer. Tussen 1742 en 1771 had de graaf van Flemming, die toen Heer van Borculo was, de kasteelgrachten laten dempen, waardoor de verplichting van de inwoners van het schependom en Heure verviel. Zij kregen toen ‘gewone’ herendiensten opgelegd.

Overigens was de verplichting tot het hebben van een ijshaak niet alleen voorbehouden aan de burgers van Borculo. Ook de burgers van Eibergen (en andere steden) moesten er een hebben. De Eibergenaren moesten bovendien een leren emmer hebben om te gebruiken in geval van brand. Voor Borculo was de verdedigingsfunctie van de grachten van wezenlijk belang. Die waren er in Eibergen niet (meer).

Aanvulling 15 mei 2016:
Het oudste zegel van de stad Borculo bevindt zich aan een oorkonde uit 1409 die in het Gelders Archief bewaard wordt. Op het wapenschild zijn alleen de ijshaken te zien. De ‘Borculose bollen’ ontbreken op het wapenschild. Het is een situatie die enigszins vergelijkbaar is met een negentiende eeuwse tekening van de wapens in de Hofpoort, waarbij in het schild op het wapen van graaf Joost van Limburg Stirum de Borculose bollen en de ijshaken naast elkaar zijn weergegeven. De haken zijn daarmee het meest stadseigen element, de (later toegevoegde) bollen (of koeken) verwijzen naar de stadsrechtverlener.

Het oudst bekende zegel van de stad Borculo uit 1409 (Gelders Archief, Heren van Borculo, inv.nr. 330)
Het oudst bekende zegel van de stad Borculo uit 1409 (Gelders Archief, Heren van Borculo, inv.nr. 330)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De wapens van graaf Joost van Limburg Stirum en zijn vrouw, Maria von Holstein aan de Hofzijde van de Hofpoort, getekend in november 1867. In het centrale schild de Borculose bollen met daarnaast (mogelijk) de ijshaken (Collectie RCE, Amersfoort).
De wapens van graaf Joost van Limburg Stirum en zijn vrouw, Maria von Holstein aan de Hofzijde van de Hofpoort, getekend in november 1867. In het centrale schild de Borculose bollen met daarnaast (mogelijk) de ijshaken (Collectie RCE, Amersfoort).

 

Bennie te Vaarwerk

[1] Het volgende is deels ontleend aan E.J. Ebbenhorst Tengbergen, ‘Het wapen van de gemeente Borculo’, in: Jaarboek Achterhoek en Liemers 1982. De gemeentewapens, blz. 27-29.

Bij het overlijden van Truus Spliethof-de Vos

Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).
Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).

Afgelopen vrijdag, 13 juni 2014, overleed Truus Spliethof-de Vos, oud-voorzitter van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo (SSHB). Na de beëindiging van haar politieke werkzaamheden in de voormalige gemeente Borculo was ze bijna 18 jaar, vanaf 22 januari 1992 tot en met 29 oktober 2009, voorzitter van de SSHB. Zij hanteerde de voorzittershamer met veel verve en grote betrokkenheid. Al snel nadat de oprichtingsplannen in het najaar van 1991 bekend waren geworden, raakte Truus bij de verdere ontwikkeling betrokken. Zij bracht niet alleen haar bestuurlijke ervaring in, maar was ook sterk in het uitvoerende werk, waarbij de microverfilming en het indiceringsproject eerst genoemd moeten worden. Deze werkzaamheden vormden de kern van de taken waarvoor de SSHB opgericht was.

Het was in een tijd dat er weliswaar al met de computer gewerkt werd, maar waarin ook de gedachte leefde dat het nog wel even zou duren voordat de oude archieven ook gedigitaliseerd zouden worden (nog afgezien van de kostbare mogelijkheden daartoe). Er werd ingezet op de beproefde methode van microverfilming van de ‘Borculsoe’ archieven die bewaard werden in instellingen buiten de regio zelf. In de eerste vergadering was al duidelijk dat het accent bij de te verfilmen archieven zou moeten liggen op de oud-rechterlijk archieven van stad en heerlijkheid. Want die archieven waren door de zeer slechte materiële toestand al tientallen jaren niet meer ter inzage op de studiezaal van het toenmalige Rijksarchief in Gelderland te Arnhem. Microverfilming zou aan dit probleem ten dele tegemoet kunnen komen. De microfilms werden in de Openbare Bibliotheek van Borculo ter inzage gelegd. De voorbereiding van de verfilming werd opgepakt. Ook werd onze eerste bronnenpublicatie aangekondigd: het markeboek van de buurschap Dijcke.

Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992
Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992

Op 13 maart 1992 gingen Truus Spliethof en Margreet van Dijk voor de eerste keer naar Arnhem voor de microverfilming. Zij begonnen met de markenarchieven. In de bestuursvergadering van 29 april 1992 werd geklaagd dat het met de verfilming van de markenarchieven niet erg wilde vlotten: de dames hadden “slechts” 1000 opnamen kunnen maken vanwege de vele losse, gevouwen, gekreukelde en van ezelsoren voorziene papieren. Truus was ook erg te spreken over de samenwerking met het Rijksarchief. Later werd de verfilming voortgezet met Diet Lamé De verfilming van het oud-rechterlijk archief moet de dames wel eens tot wanhoop gedreven hebben vanwege de slechte materiële toestand van de stukken.

Haar bestuurlijke ervaring kwam van pas bij het binnenhalen van subsidies. Alle gemeenten die ooit deel uitmaakten van de Heerlijkheid Borculo (naast Borculo waren dat de gemeenten Neede, Eibergen en Lichtenvoorde) werden bereid gevonden tot het geven van een subsidie. De Lichtenvoordse burgemeester werd door Truus persoonlijk over de drempel getrokken. Ook de provincie Gelderland liet zich niet onbetuigd. Die subsidieerde het apparaat waarmee afdrukken van de microfilms konden worden gemaakt.

Het verfilmingsproject begon op 13 maart 1992 en duurde tot en met 7 oktober 1996. In de tijd gingen de dames bijna wekelijks naar Arnhem en werden vele tienduizenden opnamen gemaakt. Later kwam er nog een plukje uit de handschriftencollectie van de toenmalige Gelderlandbibliotheek bij. Inmiddels heeft het Gelders Archief, de opvolger van het Rijksarchief in Gelderland, de door Truus, Margreet en Diet gemaakte microfilms van de markenarchieven en het Archief van de Heren van Borculo gedigitaliseerd en online geplaatst. Zonder die films was dat niet zo vlot (en goedkoop!) mogelijk geweest. De microfilms blijven ondanks de digitalisering hun waarde behouden omdat het belangrijk is buiten de oorspronkelijke bewaarplaats een kopie te hebben. De ramp in Keulen in 2009 leert maar weer eens dat een schaduwarchief buitengewoon belangrijk kan zijn.

Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.
Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.

Het volgende grote project was het indiceringsproject vanaf najaar 1997. Dit project had tot doel het verfilmde oud-rechterlijk archief door vrijwilligers te laten indiceren. Voor de daarvoor benodigde microfilmleesapparaten werden opnieuw sponsors gevonden. Truus Spliethof leverde een grote bijdrage aan het toegankelijk maken van het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo (kortweg: ORAB).  Lange tijd was ze zelfs kampioen indicering. Ook daar kwam haar enorme inzet en betrokkenheid van pas. Ze vond daarnaast nog tijd zich te begeven op het onderzoeks- en schrijverspad: “Leuker konden zij het niet maken, makkelijker ook niet”, was een artikel van haar hand over belastingheffing in Geesteren in 1764. In de Kleine Reeks van 1997 (samen met Diet Lamé) verscheen een bronbewerking over de verkoop van een drachtige koe die niet drachtig bleek te zijn. Truus Spliethof stelde voortdurend hoge eisen aan zichzelf en aan wat zij voor de Stichting, niet alleen als voorzitter, maar ook inhoudelijk en aan wat zij als “meewerkend voorvrouw” meende te moeten doen. Groot was ook haar betrokkenheid bij het persoonlijk wel en wee van de bestuursleden, zoals ook ik meerdere malen heb mogen ervaren. Het was een eer om haar gekend te hebben en met haar te hebben mogen samenwerken. Dat zij nu moge rusten in vrede.

Bennie te Vaarwerk

 

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad Borculo

Het stadswapen van Borculo in de sluitsteen van het Brandspuitenhuis te Borculo.
Het stadswapen van Borculo in de sluitsteen van het Brandspuitenhuis te Borculo.

Vanavond zijn twee nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van de Stad Borculo op de website geplaatst. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers:

92. Stadsgerichtsignaat (protocol van rechtspraak in civiele zaken, 1692-1697.
93. Stadsgerichtsignaat (protocol van rechtspraak in civiele zaken, 1697-1704.