Categoriearchief: Personalia

Een kijkje in een Eibergs burgemeestershuis, 1835

In het archief van de Huizen Nettelhorst en de Heest, gelegen onder Lochem, bevindt zich een band getiteld ‘Inventaris van den boedel van wijlen den Hwgb. Heer en vrouwe van Heeckeren te Eibergen, opgemaakt door notaris Gerrit ter Braak op 10 juli 1835’. De opdrachtgever was Adolph Jacob Hendrik Willem baron van Heeckeren, wonend op het Huis Zwanenburg in de gemeente Gendringen. Hij was voogd over de viereneenhalfjarige Willem Carel Maurits Reinhard van Heeckeren en de tweejarige Jacoba Charlotte Louise Johanna van Heeckeren, kinderen van wijlen Pieter Reinhard Johan Wild baron van Heeckeren en van eveneens wijlen diens echtgenote Jacoba Wilhelmina Anna Maria baronesse van Heeckeren. Verder was aanwezig de gepensioneerde majoor Bernard Heidenrijk van Hopbergen te Zutphen, die toeziend voogd was. Voorts nog Henrietta Idaletta Zenobie Jacqueline barones van Heeckeren, wonend te Eibergen, die op 8 juni 1835 door de moeder ten overstaan van het Eibergse vredegerecht tot curator was benoemd.

P.R.J.W. van Heeckeren was op 5 januari 1835 te Eibergen overleden, zijn vrouw volgde hem ruim een half jaar later, nl. op 3 juli 1835. Van Heeckeren was niet alleen lid van Provinciale Staten van Gelderland geweest, maar ook controleur der directe belastingen in de ‘divisie’ Eibergen, burgemeester en secretaris van Eibergen en notaris in die plaats. Notaris Ter Braak verklaarde, dat de ‘minderjarigen bekwaam zijn, om zich ieder voor een derde gedeelte als erfgenamen te gedragen’ van de in de inventaris beschreven nalatenschap van de ouders.

Het begin van de toenmalige Groenloschestraat bij het Wapen van Eibergen. Voorheen heette deze straat de Nieuwstraat, nu is het de J.W. Hagemanstraat. In het huis links achter de bomen heeft burgemeester Van Heeckeren tot zijn overlijden in 1835 gewoond.
Het begin van de toenmalige Groenloschestraat bij het Wapen van Eibergen. Voorheen heette deze straat de Nieuwstraat, nu is het de J.W. Hagemanstraat. In het huis links achter de bomen heeft burgemeester Van Heeckeren tot zijn overlijden in 1835 gewoond.

De inventarisatie ‘van alle de huismeubelen, gereede gelden en verdere roerende goederen, benevens de in- en uitschulden, titels en papieren’ die tot de nalatenschap behoorden, geschiedde door de notaris in het huis nummer 106 ‘binnen Eibergen tusschen de huizen van Johannes Iverson en Jan Derk de Bitter’. In dat huis, dat gestaan heeft in de huidige J.W. Hagemanstraat ter hoogte van het winkelpand van Helmink, waren beiden overleden. De straat heette ooit de Nieuwstraat, en was de eerste ‘uitbreiding’ van Eibergen iets voor het midden van de 17de eeuw. De taxatie van de goederen geschiedde door Reind Hagens, deurwaarder van het Eibergse vredegerecht.

De Groenloschestraat (nu Hagemanstraat) tussen de Grotestraat en de Simmelinkstraat bij hotel de Kroon (nu Odinkplein) op kadastrale minuutplans uit respectievelijk 1828 en 1882.
De Groenloschestraat (nu Hagemanstraat) tussen de Grotestraat en de Simmelinkstraat bij hotel de Kroon (nu Odinkplein) op kadastrale minuutplans uit respectievelijk 1828 en 1882.

Interessant is ook de vermelding van en huurcontract d.d. 17 februari 1835, door Izak Gijsberth de la Fontaine Verweij als gevolmachtigde van de weduwe Van Heeckeren, gesloten met Jean Baptist Paul Bouquié, ‘fabrykant’ te Eibergen, waarbij aan deze laatste het door de weduwe en haar kinderen bewoonde huis is verhuurd.

Een bewerking van de boedelinventaris en meer achtergrondinformatie:  Een kijkje in het Eibergse burgemeestershuis, 1835.

Bennie te Vaarwerk

Bij het overlijden van Truus Spliethof-de Vos

Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).
Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).

Afgelopen vrijdag, 13 juni 2014, overleed Truus Spliethof-de Vos, oud-voorzitter van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo (SSHB). Na de beëindiging van haar politieke werkzaamheden in de voormalige gemeente Borculo was ze bijna 18 jaar, vanaf 22 januari 1992 tot en met 29 oktober 2009, voorzitter van de SSHB. Zij hanteerde de voorzittershamer met veel verve en grote betrokkenheid. Al snel nadat de oprichtingsplannen in het najaar van 1991 bekend waren geworden, raakte Truus bij de verdere ontwikkeling betrokken. Zij bracht niet alleen haar bestuurlijke ervaring in, maar was ook sterk in het uitvoerende werk, waarbij de microverfilming en het indiceringsproject eerst genoemd moeten worden. Deze werkzaamheden vormden de kern van de taken waarvoor de SSHB opgericht was.

Het was in een tijd dat er weliswaar al met de computer gewerkt werd, maar waarin ook de gedachte leefde dat het nog wel even zou duren voordat de oude archieven ook gedigitaliseerd zouden worden (nog afgezien van de kostbare mogelijkheden daartoe). Er werd ingezet op de beproefde methode van microverfilming van de ‘Borculsoe’ archieven die bewaard werden in instellingen buiten de regio zelf. In de eerste vergadering was al duidelijk dat het accent bij de te verfilmen archieven zou moeten liggen op de oud-rechterlijk archieven van stad en heerlijkheid. Want die archieven waren door de zeer slechte materiële toestand al tientallen jaren niet meer ter inzage op de studiezaal van het toenmalige Rijksarchief in Gelderland te Arnhem. Microverfilming zou aan dit probleem ten dele tegemoet kunnen komen. De microfilms werden in de Openbare Bibliotheek van Borculo ter inzage gelegd. De voorbereiding van de verfilming werd opgepakt. Ook werd onze eerste bronnenpublicatie aangekondigd: het markeboek van de buurschap Dijcke.

Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992
Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992

Op 13 maart 1992 gingen Truus Spliethof en Margreet van Dijk voor de eerste keer naar Arnhem voor de microverfilming. Zij begonnen met de markenarchieven. In de bestuursvergadering van 29 april 1992 werd geklaagd dat het met de verfilming van de markenarchieven niet erg wilde vlotten: de dames hadden “slechts” 1000 opnamen kunnen maken vanwege de vele losse, gevouwen, gekreukelde en van ezelsoren voorziene papieren. Truus was ook erg te spreken over de samenwerking met het Rijksarchief. Later werd de verfilming voortgezet met Diet Lamé De verfilming van het oud-rechterlijk archief moet de dames wel eens tot wanhoop gedreven hebben vanwege de slechte materiële toestand van de stukken.

Haar bestuurlijke ervaring kwam van pas bij het binnenhalen van subsidies. Alle gemeenten die ooit deel uitmaakten van de Heerlijkheid Borculo (naast Borculo waren dat de gemeenten Neede, Eibergen en Lichtenvoorde) werden bereid gevonden tot het geven van een subsidie. De Lichtenvoordse burgemeester werd door Truus persoonlijk over de drempel getrokken. Ook de provincie Gelderland liet zich niet onbetuigd. Die subsidieerde het apparaat waarmee afdrukken van de microfilms konden worden gemaakt.

Het verfilmingsproject begon op 13 maart 1992 en duurde tot en met 7 oktober 1996. In de tijd gingen de dames bijna wekelijks naar Arnhem en werden vele tienduizenden opnamen gemaakt. Later kwam er nog een plukje uit de handschriftencollectie van de toenmalige Gelderlandbibliotheek bij. Inmiddels heeft het Gelders Archief, de opvolger van het Rijksarchief in Gelderland, de door Truus, Margreet en Diet gemaakte microfilms van de markenarchieven en het Archief van de Heren van Borculo gedigitaliseerd en online geplaatst. Zonder die films was dat niet zo vlot (en goedkoop!) mogelijk geweest. De microfilms blijven ondanks de digitalisering hun waarde behouden omdat het belangrijk is buiten de oorspronkelijke bewaarplaats een kopie te hebben. De ramp in Keulen in 2009 leert maar weer eens dat een schaduwarchief buitengewoon belangrijk kan zijn.

Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.
Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.

Het volgende grote project was het indiceringsproject vanaf najaar 1997. Dit project had tot doel het verfilmde oud-rechterlijk archief door vrijwilligers te laten indiceren. Voor de daarvoor benodigde microfilmleesapparaten werden opnieuw sponsors gevonden. Truus Spliethof leverde een grote bijdrage aan het toegankelijk maken van het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo (kortweg: ORAB).  Lange tijd was ze zelfs kampioen indicering. Ook daar kwam haar enorme inzet en betrokkenheid van pas. Ze vond daarnaast nog tijd zich te begeven op het onderzoeks- en schrijverspad: “Leuker konden zij het niet maken, makkelijker ook niet”, was een artikel van haar hand over belastingheffing in Geesteren in 1764. In de Kleine Reeks van 1997 (samen met Diet Lamé) verscheen een bronbewerking over de verkoop van een drachtige koe die niet drachtig bleek te zijn. Truus Spliethof stelde voortdurend hoge eisen aan zichzelf en aan wat zij voor de Stichting, niet alleen als voorzitter, maar ook inhoudelijk en aan wat zij als “meewerkend voorvrouw” meende te moeten doen. Groot was ook haar betrokkenheid bij het persoonlijk wel en wee van de bestuursleden, zoals ook ik meerdere malen heb mogen ervaren. Het was een eer om haar gekend te hebben en met haar te hebben mogen samenwerken. Dat zij nu moge rusten in vrede.

Bennie te Vaarwerk

 

Biografie oud-burgemeester F.J.M. Cappetti

BVoorzijde_boek_Peter_Rutgers_Frans_Cappetti_aug13_webversieiografieën zijn in, las ik afgelopen week in NRC Handelsblad. Vrijdag 6 september 2013 verscheen de lang verwachte biografie van Peter Rutgers over F.J.M. Cappetti, die van 1972 tot mei 1988 burgemeester van Eibergen was. De Eibergse boekhandel moest wachten tot de dag na de presentatie voordat de biografie van deze (in sommige kringen) bijna heilig verklaarde oud-burgemeester in de winkel lag. Vrijdagochtend verscheen in de Twentsche Courant Tubantia een uitgebreid artikel van de hand van Ger Dijkstra (een onder veel lokale politici van de jaren ’80 graag geziene journalist, nu adjunct-hoofdredacteur van TC Tubantia) over dit boek. Het oordeel van Dijkstra, namelijk dat het boek een aanrader is om te lezen, kan ik alleen maar onderschrijven. Om meerdere redenen: De Eibergse politiek in de jaren ’70 en ’80, maar ook over de periode dat Cappetti ‘sous-chef’ van het kabinet van de Commissaris van de Koningin in Gelderland was, een functie die later ook werd bekleed door de huidige burgemeester van Berkelland, H. Bloemen. En als ik me niet vergis, maar dit is speculatief, zouden beiden ook nog wel eens familie van elkaar kunnen zijn via Cappetti’s grootmoeder, die een Bloemen was en in Lichtenvoorde woonde. De beschrijving van de gang van zaken in het Huis der Provincie, zoals Gelderland zijn provinciehuis noemt, is voor iemand die er anno 2013 werkt, nog steeds herkenbaar.
Mijn persoonlijke herinneringen aan Cappetti dateren uit 1986, toen de Historische Kring Eibergen werd opgericht. Johan Baake en ondergetekende, resp. beoogd penningmeester en secretaris, togen daags na een besloten vergadering in een kelder van De Huve naar de burgemeester om hem te informeren over de oprichting. Tot onze verbazing bleek Cappetti al goed geïnformeerd te zijn, want het verslag van die besloten bijeenkomst lag al op zijn bureau. Ik herinner me dat hij in het gesprek de nadruk legde op een kwalitatief goed samengesteld bestuur. Daarbij onderstreepte hij het belang van het voornemen om E.H. Wesselink, de net gepensioneerde MAVO-directeur en schrijver van de Eibergse oorlogsgeschiedenis (die nog moest verschijnen) te vragen om voorzitter van het eerste bestuur te worden.

Het provinciale voorstel voor de grenswijzigingen, 1981. Rode stippellijn: voorgestelde gemeentegrens.
Het provinciale voorstel voor de grenswijzigingen, 1981. Rode stippellijn: voorgestelde gemeentegrens.

Cappetti maakte in 1981 veel indruk met zijn resolute en gelukkig succesvolle optreden tegen het plan van de provincie, ingegeven door het gemeentebestuur van Groenlo (en misschien in mindere mate door dat van Borculo), om tot nogal rigoureuze en tamelijk willekeurige grenscorrecties over te gaan die Groenlo en ook Borculo groter moesten maken. Die willekeurigheid bleek onder meer wel daar uit, dat de provincie de Bolksbeek als grens tussen Neede en Borculo wilde vaststellen, maar daarbij alleen maar Needs grondgebied en inwoners naar Borculo liet overgaan en Gelselaar, dat ten noorden van de Bolksbeek ligt, bij Borculo liet. Neede kreeg een paar hectare Borculoos grondgebied terug zonder inwoners. Wel zou Neede gecompenseerd kunnen worden met een stukje Olden Eibergen ten westen van de toen ook al geprojecteerde A15 (nu N18). Die voorgenomen grenscorrecties wekken, ook nu nog en versterkt door de biografie van Rutgers, de indruk van de provinciale wraakneming op het recalcitrante gemeentebestuur van Eibergen. De langdurige vertraging van de aanleg van deze weg is mede een gevolg van de patstelling tussen provincie, die niet wilde investeren in een gemeente die naar Twente neigde, en de gemeente Eibergen, waar met name Cappetti voorstander was van deelname aan Twente. Niet voor niets stelde de provincie pas miljoenen beschikbaar toen de gemeente Eibergen niet meer bestond.

In 1981 betrok het Eibergse gemeentebestuur alle inwoners in zijn verzet tegen de provinciale plannen.
In 1981 betrok het Eibergse gemeentebestuur alle inwoners in zijn verzet tegen de provinciale plannen.

In mijn herinnering staat burgemeester Cappetti voor integer bestuur (voor zover het dat zijn kan) en voor de integriteit van de gemeente Eibergen. Het boek van Peter Rutgers bevestigt dat naar mijn mening.
Het boek is uitgegeven door het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers te Doetinchem en de Mr. H.J. Steenbergenstichting. Prijs: 19,50 euro. Het is ook verkrijgbaar bij de plaatselijke boekhandel.

Bennie te Vaarwerk

Veel Borculose geschiedenis in de Westfaalse Domstad Münster

117_Noordtoren_Domkerk_Munster
De noordelijke toren van de St.-Paulusdom in Münster, gezien vanaf de binnenplaats annex domkerkhof.

Al 25 jaar kom ik met enige regelmaat in Münster, maar dan vooral om archieven te bezoeken. Voor het eerst in jaren heb ik ditmaal de laptop thuisgelaten en ben begonnen aan een ontdekkingstocht naar de in steen (en hout) gehouwen geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo in Münster.
In al die jaren is Münster erg veranderd. Qua fietsen doet de stad niet meer onder voor een vergelijkbare Nederlandse steden als Eindhoven of Utrecht. Ook Münster is een studentenstad. Dat merk je en zie je overal om je heen.
Er is veel nieuwbouw, ook in het centrum, maar hier lijkt men er meer moeite voor te doen die in te passen in het stadsbeeld. Nederlanders blijven makelaars en handelaars: het moet snel en het moet goedkoop. Dan heb ik het nog niet over de nieuwbouw die gepleegd moest worden als gevolg van de bombardementen op de stad in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog: de arcaden en de gevels zijn hersteld, maar daarachter zit meestal moderne nieuwbouw. Op een aantal plekken is dat erg zichtbaar: in de voorhal van het Rathaus met zijn moderne, nu weer wat gedateerd ogende tegelvloer, het ontbreken van gemetselde gewelven achter de arcaden, en de Domkerk met haar hypermoderne gesloten westgevel met moderne ramen die de oorspronkelijk in laatgotische stijl gebouwde gevel verving.
Hoewel ook ongetwijfeld het rooms-katholieke geloof in Münster op zijn retour is, maakt de stad in uiterlijk nog steeds een katholieke indruk. Torens en kerken alom, regelmatig missen of andere godsdienstoefeningen waarvoor de klokken geluid worden. In Münster ziet men nog nonnetjes in het straatbeeld.
De skyline van Münster is, komend uit de richting Altenberge, haast adembenemend te noemen met de torens van de Lambertikerk, de Domkerk en de Überwasserkerk. Dan kun je het schilderij van Gerard Terborch begrijpen waarop hij de komst van de Nederlandse gezant Pauw naar de Vredesonderhandelingen in Münster in 1646-1648 heeft afgebeeld. Alleen de Lambertikerk heeft een hoge spits. Wat dat betreft lijken veel (voorreformatorische) kerken in het vroegere Achterhoekse deel van het oude bisdom Münster wel een voorbeeld te hebben genomen aan de torens van de hoofdkerk van het bisdom. Dat zie je trouwens ook in Brabant en Utrecht. Hoge spitsen, zoals in Eibergen, zijn in het oude bisdom Münster een uitzondering.
Parkeren op de Schlossplatz (tot medio 2012 Hindenburgplatz), gelegen aan de ringweg rond de Altstadt, is in vergelijking met Nederland nog goedkoop. Er zitten nog mannetjes achter een balie die een parkeerkaart afgeven en bij wie je aan het eind van de dag (vlot) kunt afrekenen.

001_Toren_Uberwasserkerk_Munster_25072013
De toren van de Überwasserkerk.

Achterhoekers die een bezoek willen brengen aan hun ‘oude’ hoofdstad, adviseer ik de auto op de Schlossplatz neer te zetten en vandaar via de Frauenstrasse naar de binnenstad te lopen (5 minuten). Al snel krijg je zicht op de Liebfrauenkirche, oftewijl de kerk die behoorde bij het in de achttiende eeuw opgeheven adellijke vrouwenstift Maria Transaqua of (in het Duits) Überwasser. En dan zijn we meteen bij de oudste Needse geschiedenis. Dit Stift werd in 1040 gesticht door de toenmalige bisschop van Münster aan de andere zijde van het Münsterse riviertje de Aa, vandaar: transaqua, Überwasser of Overwater. Die bisschop heeft vermoedelijk zijn in Neede gelegen bezit (de Grote en Kleine Hof te Neede en een aantal boerderijen, waaronder Biezebeek in Eibergen) aan dit Stift geschonken Vanaf 1040 tot diep in de zeventiende eeuw komt Neede dan ook voor in de archieven van Überwasser, die na opheffing van het Stift in 1773 terecht zijn gekomen in het Studienfonds Münster, Stift Überwasser, dat thans bewaard wordt in het Landesarchiv Nordrhein-Westfalen, Abteilung Westfalen (voorheen: Staatsarchiv Münster). Doordat de Heer van Borculo in de zestiende eeuw de Hof te Neede in pacht wist te verwerven van de abdis van Überwasser, heeft hij zijn invloed in Neede en in de Needse kerk sterk weten te vergroten. De verwantschap van de Needse kerk met de Überwasserkerk blijkt vandaag de dag het meest uit de ingangspartijen, die in beide gevallen uit dubbele deuren bestaat. In de Heerlijkheid Borculo is de Needse kerk alleen al om die reden een uitzondering. Het plein bij de Überwasserkerk is een groene oase en oogt wat dorps door de kleine woonhuizen midden in de stad.

024_Munster_rivier_de_Aa_tussen_stad_en_Uberwasser
Het riviertje de Aa in het centrum van Münster. Omdat het Stift aan de overzijde lag werd het Überwasser of Overwater genoemd.

Meteen achter de kerk ga je het riviertje de Aa over, een riviertje in het groen. Er ligt een wandelpad naast. De Domplatz, het Domplein, lokt in de verte. Geleidelijk doemen de twee romaanse torens van de Domkerk op. En de na de oorlog geheel nieuw gebouwde westgevel. Je moet er van houden. De hoofdingang bevindt zich in het zgn. Paradies, een voorhal aan de zuidzijde van het plein. Tegen de zuil tussen de dubbele deuren staat St.-Paulus met het zwaard (waarmee hij onthoofd is). Daardoor je weet dat hij de patroon van de kerk en daarmee van het bisdom is. St.-Paulus is sinds enkele jaren de patroon van de parochie die ontstaan is uit de samenvoeging van de middeleeuwse parochies Groenlo, Eibergen en Neede. Een van de redenen om deze kerkpatroon te kiezen was het feit dat de drie oude parochies tot 1823 tot het bisdom Münster behoorden.
042a_St_Christoforusbeeld_Domkerk_MunsterIn de kerk word je aandacht al snel getrokken door het reusachtige beeld van St.-Christophorus met het kind Jezus op de arm. Hij is de patroonheilige van de reizigers en, dat maakt hem voor onze regio weer interessant, de voorreformatorische kerkpatroon van Geesteren bij Borculo. Dat komt in deze kerk met haar vele toeristen wel goed uit. In zijn hand een tak die wel eens echt kon zijn. Ook binnenin is de kerk romaans. In de kerk barst het van de familienamen en wapenschilden (o.a. Bevervoorde) die ook in de Achterhoek niet onbekend zijn. Het meest imposant zijn de epitafen ((graf)monumenten) die enkele vorstbisschoppen voor zichzelf in de kerk hebben laten plaatsen. Vooral dat van Christoph Bernhard von Galen alias Bommenberend (1606-1678) in één van de koorkapellen, naast de grafkapel van zijn verre verwant kardinaal Clemens August von Galen (1878-1946), die door zijn verzet tegen het Naziregime de bijnaam Leeuw van Münster kreeg. Bommenberend interesseert ons wat meer: hij was het die zich na zijn keuze tot vorstbisschop nadrukkelijk Herr zu Borckeloh liet noemen.

Epitaaf_CB_von_Galen_Domker
Het beeld van Bommenberend op het epitaaf. Hij heeft zijn hoofd afgewend van het kruisbeeld om de bezoeker ook na honderden jaren nog streng aan te kunnen kijken.

De terugvoering van de Heerlijkheid in het vorstbisdom Münster maakte hij tot hoofdonderwerp van zijn buitenlandse politieke programma. Tot de opheffing van het Stift Münster in 1803 noemden alle vorstbisschoppen zich Heer van Borculo. Men vindt het in steen gehouwen op de epitafen terug, samen met het Borculose wapen dat vaak tot twee keer toe op vorstbisschoppelijke wapens en zegels is afgebeeld. De Domkerk is een ontmoeting met een verleden van de Heerlijkheid Borculo dat in Borculo zelf lang niet zo nadrukkelijk aanwezig is. In die zin is een bezoek aan Münster en aan de Domkerk in het bijzonder ook een pelgrimage naar de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo.
Vanaf de koorzijde van de Dom is het nog geen vijf minuten lopen naar de Lambertikerk, de enige van de oude kerken met een hoge spits.

051_Kooien_Wederdopers_Lambertikerk_Munster

De kerk is beroemd vanwege deze bijzondere spits, maar ook vanwege de drie kooien die aan de toren hangen. Daarin werden eens de leiders van de Wederdopersrijk (1534-1536) opgehangen na hun terechtstelling. Aangrenzend is de drukke Prinzipalmarkt met het beroemde Rathaus, waarin de Vrede van Münster in 1648 zijn beslag kreeg. Met deze Vrede kreeg de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden internationaal erkenning. De arcaden (bogengalerijen) aan weerszijden van de Prinzipalmarkt zijn indrukwekkend. De gevels van de huizen zijn na de oorlog allemaal nieuw gebouwd maar in historische stijl. Naar de beste Duitse traditie gebeurde dat in een strakke stijl.

Wie genoeg heeft van historisch Münster kan een bezoek brengen aan het eveneens in het centrum gelegen Kunstmuseum Pablo Picasso Münster, waar naast wisselende tentoonstellingen van werk van deze schilder, momenteel (4 mei – 1 september 2013) een erg interessante tentoonstelling te zien is van het werk van de Franse fotograaf Willy Ronis (1910-2009).

Bennie te Vaarwerk

Het Huis Nettelhorst en burgemeester P.R.J.W. van Heeckeren van Eibergen

Op 29 maart 2013 publiceerde het Gelders Archief een nieuwe archiefinventaris of toegang op de archieven van de Huizen Nettelhorst en De Heest in het kerspel Lochem. Het Huis Nettelhorst werd in de late negentiende eeuw grotendeels gesloopt. Een klein gedeelte is vandaag de dag nog te zien als ruïne in de weilanden aan de Nettelhorsterweg onder Lochem. Zo’n adellijk huis op de grenzen van de Heerlijkheid Borculo doet vermoeden dat er ook verbindingen waren met dat gebied. De archiefinventaris stelt daarin niet teleur.
Het Huis Nettelhorst werd eeuwenlang bewoond door een tak van de familie Van Heeckeren, die zich dan ook ter onderscheiding van de andere takken naar dat huis noemde.
De familie Van Heeckeren van Nettelhorst had bezittingen in Geesteren, Beltrum en Neede. Zij was ook eigenaar van de in het schependom Groenlo gelegen ‘Borculose’ havezate Marhulzen. Behalve wat pachtboeken zijn over Marhulzen in deze inventaris echter weinig stukken te vinden. Vermeldenswaard zijn de leenregisters van het Huis, die lopen over de jaren 1548-1794. Tot de lenen behoorden o.a. de goederen Willerinc, Helmerdinck en Grote Horstwijk in Beltrum. Laatstgenoemd goed werd in de zeventiende eeuw adellijk bewoond en werd gedurende enige tijd betiteld als havezate, echter zonder dat de bezitter van het goed het recht had verschreven te worden op de zittingen van de ridderschap van de Graafschap Zutphen.
De archiefinventaris bevat veel stukken die betrekking hebben op het privéleven en het openbare leven van mr. Pieter Reinhard Johan Wilt baron van Heeckeren, burgemeester van Eibergen (1813-1835), die in 1785 op de Nettelhorst was geboren. Hoewel Hendrik Odink in een in 1963 verschenen artikel onder de titel ‘Een oud-burgervader’ (herdrukt in zijn bundel Land en Volk van de Achterhoek, 1971) het leven en de betekenis van deze burgemeester voor Eibergen geschetst heeft, is het in dit herdenkingsjaar (verjaging Fransen in oktober/november en 200 jaar Koninkrijk) nuttig om even stil te staan bij die beginjaren van de gemeente Eibergen, want er zijn nog wel een paar onduidelijkheden die uit de weg geruimd moeten worden. Zo blijkt dat Van Heeckeren in korte tijd de vierde maire van de gemeente Eibergen was. Na de inwerkingtreding van de Franse wetgeving en het bestuurlijke stelsel op 1 april 1811 werd de uit Lochem afkomstige Derk van Eps Reerink de eerste maire van Eibergen. Hij bleef maar kort in functie, want hij was ook vrederechter van het nieuwe kanton Eibergen, dat samengesteld was uit Eibergen, Rekken en Beltrum en bijbehorende buurschappen. Het vredegerecht was de voorloper van het kantongerecht en was dus de laagste rechtbank. In 1811 vielen de buurschappen Beltrum, Zwolle, Avest en Lintvelde onder de gemeente Eibergen. Dat blijkt uit de inschrijvingen van talloze Beltrumse ingezetenen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Eibergen. Pas in 1812 was Beltrum zo ver dat men zelf die registers kon bijhouden. Die zelfstandigheid zou overigens maar kort duren. In 1819 werd de gemeente Beltrum opgeheven en toegevoegd aan de nieuwe gemeente Eibergen.
Begin november 1811 trad W.J. Roelvink aan als maire. Hij bleef tot 1 januari 1812 toen G. Smits in diezelfde functie aantrad. Smits was een telg uit de aloude stad-Eibergse familie van die naam. In april 1813 trad tenslotte mr. P.R.J.W. van Heeckeren aan als vierde maire van Eibergen. Toen in november de Fransen verjaagd werden, bleef hij zitten. In december noemde hij zichzelf weer ‘burgemeester’. Dat bleef hij tot zijn dood in 1835. Van Heeckeren was in 1811 begonnen als keizerlijk notaris in Eibergen. Hij was tevens griffier van het Vredegerecht. Bijgaande afbeelding van zijn in 1812 gebruikt notaris- en griffiezegel getuigt daarvan.