Categoriearchief: Eibergen

Berkellopen

Het in december 2015 gebouwde nieuwe vonder over de Nieuwste Berkel bij Eibergen. Op de achtergrond het ‘Witte Huuske’, dat ook voorkomt op een foto over de opening van de nieuwe Berkeltak in 1935 (foto: auteur)

De bouw van een tweetal nieuwe vonders over respectievelijk de Oude Berkel en de Nieuwste Berkel bij Eibergen was reden om tussen die bruggen een markensteen te plaatsen. Zo ongeveer op deze plek komt de hele geschiedenis van drie Eibergse Berkellopen bij elkaar. Sinds de oprichting van het Waterschap van de Berkel in 1882, hebben bij Eibergen rigoureuze veranderingen plaats gevonden, die met elkaar gemeen hadden, dat de Berkel steeds verder van het dorp kwam te liggen. Het thema van de tekst op het informatiebord bij de markensteen is dan ook ‘drie-Berkellopen-knooppunt’. Met behulp van oude kaarten, foto’s en een technische tekening wil ik de geschiedenis van die Eibergse Berkel toelichten.

De loop van de Berkel in 1882 bij Eibergen, vóórdat begonnen werd met de Eerste Berkelverbetering. De huidige Oude Berkel, tussen Oude en Nieuwe Maat, volgt nog delen van dit oorspronkelijke tracé. Rechts op de kaart is te zien dat de Berkel ter hoogte van de huidige aula en Openluchttheater, bijna haaks afboog naar het westen. Een slootje tussen Openluchttheater en Oranjerie herinnert er nog aan
De loop van de Berkel in 1882 bij Eibergen, vóórdat begonnen werd met de Eerste Berkelverbetering. De huidige Oude Berkel, tussen Oude en Nieuwe Maat, volgt nog delen van dit oorspronkelijke tracé. Rechts op de kaart is te zien dat de Berkel ter hoogte van de huidige aula en Openluchttheater, bijna haaks afboog naar het westen. Een slootje tussen Openluchttheater en Oranjerie herinnert er nog aan. Vergelijk de luchtfoto uit 1934, verderop in dit blog. (Archief WRIJ)


Drie Berkelverbeteringen

Sinds de oprichting van het Waterschap  in 1882 zijn er drie grote Berkelverbeteringen geweest:

  • 1882-1900, eerste Berkelverbetering. Voor het onderhavige stuk bij Eibergen betekende deze vooral afsnijding van bochten en verbreding van de rivier;
  • 1920-1963, tweede Berkelverbetering, die de eerste grote omlegging bij Eibergen tot gevolg had. De Berkel kreeg bij Eibergen in 1934 een nieuwe loop tussen de Nieuwe Brug in de (huidige) N18 of Haaksbergseweg en de spoorbrug in de lijn Winterswijk-Neede;
  • 1963-1977, derde Berkelverbetering, die c.a. 1970 opnieuw tot een omlegging leidde (‘Nieuwste Berkel’). De Berkel werd een stukje verder naar het noorden verplaatst, bovendien werd hij flink verbreed. Vanaf de Nieuwe Brug tot voorbij de spoorlijn, waarin een geheel nieuwe betonnen spoorbrug werd gebouwd, kreeg de rivier een nieuw bed. In dat bed stroomt de rivier nog steeds.

Bij al die veranderingen bleef een restant van de oorspronkelijke Berkelloop direct ten noorden van Eibergen min of meer intact, hoewel deze werd afgesloten van latere Berkellopen. In latere jaren werd de Ramsbeek, die oorspronkelijk ten oosten van de Haaksbergseweg in de Berkel uitmondde (zie Waterschapskaart 1882), doorgetrokken onder die weg en aangesloten op de oude Berkeltak, die daardoor ten onrechte soms ook ‘Ramsbeek’ werd genoemd. Een van de nieuwe aansluitingen is nog te zien op de luchtfoto uit 1934. De verlengde (Oude) Ramsbeek, die thans nog te vinden is op de Oude Maat, is van recenter datum. Hij loost nu d.m.v. een duiker op de Oude Berkel.
Ten westen van de Stoombleekerij ligt nu industrieterrein de Mors, indertijd nog behorend tot de buurschap Mallem, omdat de Berkelloop van 1828 de grens vormde tussen Eibergen en Mallem en tussen Olden Eibergen en Mallem. De huidige vijver op dat industrieterrein is een herinnering aan de oorspronkelijke Berkelloop. De oever daar heet niet voor niets de ‘Hoge Oever’. De Oude Berkel van 1832  was de grens tussen Eibergen en Mallem. Dat betekent dat het Wandelpark de Maat, nu ook wel ‘Oude Maat’ genoemd, bij Eibergen hoorde, en de ‘Nieuwe Maat’ in zijn geheel bij Mallem. Op de nieuwe markenstenen is dat te zien, doordat het wapen van de heer van Mallem aan de zijde van de Nieuwe Maat staat, en dat van de heer van Borculo aan de zijde van de Oude Maat.

Markensteen op de rand van de Nieuwe Maat in Eibergen, Borculozijde. Op de achtergrond de nieuwbouwwijk 'Op de Bleek', die op de plaats gekomen is van de textielfabriek van Ten Cate, de latere KTV.
Markensteen op de rand van de Nieuwe Maat in Eibergen, Borculozijde. Op de achtergrond de nieuwbouwwijk ‘Op de Bleek’, die op de plaats gekomen is van de textielfabriek van Ten Cate, de latere KTV.

Industrie
Op de Waterschapskaart uit 1882 is al goed te zien dat de Eibergse industrie zich op de oevers van de Berkel vestigde. Van oost naar west:

  • de textielfabriek van Bouquié, die in 1834 op de noordelijke oever in Mallem werd gebouwd. Over deze fabriek heb ik al eerder geblogd. Binnenkort volgt nog een blog over de roerige beginfase van de N18 in Eibergen rond de bouw van de Nieuwe Brug in 1837;
  • de ‘Lederfabriek’ van Prakke aan de (latere) Fabrieksstraat en in een omgeving waar vanouds al leerbewerking plaatsvond. Het toponiem ‘de Koem’ herinnert daar nog aan. Van het fabriekscomplex resteert alleen nog het kantoor, dat verbouwd is tot woonhuis;
  • de ‘Stoombleekerij’ van Ten Cate, die al vóór 1850 op de Eibergse Mors gevestigd werd. Het complex stond tot voor enkele jaren bekend onder de naam KTV, en is inmiddels, op enkele monumentale delen na, geheel gesloopt. Nu wordt er de fraaie woonwijk ‘Op de Bleek’ gebouwd.

De Eibergse grootindustrie in 1934 of eerder. Over de huidige Nieuwe Maat gezicht op de leerfabriek van Prakke en de textielfabriek van Ten Cate. De schoorsteen van deze fabriek is nog terug te vinden in de woonwijk die daar ter plaatse gebouwd wordt. [Fotocollectie WRIJ].
De Eibergse grootindustrie in 1934 of eerder. Over de huidige Nieuwe Maat gezicht op de leerfabriek van Prakke en de textielfabriek van Ten Cate. De schoorsteen van deze fabriek is nog terug te vinden in de woonwijk die daar ter plaatse gebouwd wordt. [Fotocollectie WRIJ].
 De Berkel, zo dicht bij het dorp (of stadje, als we het hebben over de periode vóór 1795), moet vaak een bedreiging hebben gevormd. Toch lees je pas veel over grote overstromingen in de negentiende eeuw, toen de marken werden ontgonnen, veengebieden verdwenen en dus het water via volstrekt ongeschikte beken afgevoerd moest worden. Een pand dat haast permanent met die waterdreiging te maken moet hebben gehad, was het eeuwenoude Wehmererve bij de kerk van Eibergen. Men mag er gevoeglijk van uit gaan dat dit goed bij de stichting van de Eibergse kerk is meegegeven met het doel dat de inkomsten eruit aan de pastoor ten goede kwamen. Tot dit goed behoorden o.a. de Wehmermaat (de huidige Oude Maat), de Wehmerkamp en de Wehmerhof, zodat de landerijen op de linkeroever van de hier wel heel scherpe bocht in de Berkel lagen. In 1616, toen het Wehmererve als gevolg van de doorvoering van de kerkhervorming kwam te behoren tot het Geestelijk Rentambt Borculo, moest de rentmeester geld uittrekken voor het maken van kribben in de Berkel. Hij schrijft:

‘Alzoo desen rentmeister in octobri des jaers 1616 gereist was mit voorweeten sijner heeren, om eenige besichtinge van landen te doen, ende onder anderen bevonden hebbende dat tho Eijbergen tegens Pastorscamp eenige ritse opten Berckel ende het bijgelegen vicarieen weydelant diende gelecht, soo ist, dat hij rentmeister, om die meeste costen tho sparen, den borgemeister Bloem tho Eijbergen tott het leggen van dese cribbe offte ritse op seeckere geistlijcke goederen heefft genoeten sesthondert elsbossen ende tweethondert palen. Ende is volgens met denselven avercomen vanwegen het arbeitslhoon voor derthyn carolusguldens mit believen van d’heeren gedeputierden, vermoge ordonnantie van 6 februarii 1617, slaende op Bitter tho Nijenhuijs, des voorss. burgemeisters schoensoon, ende quitantie dus hyr: 13 carolusgulden.’

Ook in 1703 volgde nog een klacht over de voortdurende bedreiging door de ‘stercke stroom van de Barckel’, waardoor het land van de pachter (de ‘Whemer’)  van het Wehmererve jaarlijks veel schade leed. Dominee Imminck, de verpachter, verzocht gedeputeerden dan ook om nieuwe kribben aan te leggen om verdere schade te voorkomen.

Het Wehmererve, dat stond op de plek van de huidige Openbare Bibliotheek, lag nagenoeg aan een bijna haakse bocht in de Berkel.  Vermoedelijk is bij de Eerste Berkelverbetering ook de bocht wat meer naar het westen verlegd. Een sloot tussen het Openluchttheater en de Oranjerie en aula herinnert waarschijnlijk nog aan deze oorspronkelijke loop.

De gronden op de Nieuwe Maat behoorden volgens de kadastrale opmeting van 1828 bijna allemaal tot het erve Vunderink. De Wehmermaat was (oorspronkelijk)  weidegebied, de landerijen van ’t Vunderink bestonden afwisselend uit bouw- en weidelanden, zoals op bijgaande (primitief ingekleurde) bewerking van het kadastrale minuutplan van 1828 te zien is. Wat de inkleuring ook duidelijk maakt en wat bevestigd wordt door de aan het eind van dit blog opgenomen luchtfoto’s, is dat de eerste Berkelomlegging door het lagere, in het midden van de landerijen van ’t Vunderink gelegen weidegebied gegraven is. Een bijzonderheid is het nog duidelijk aanwezige kerkpad tussen de landerijen van ’t Vunderink door richting het door de Mark van Mallem te onderhouden Hoge Vonder (rechts op het kaartje)  over de Berkel bij Eibergen. Een deel van het kerkpad is nog navolgbaar op het huidige golfterrein.

De landerijen behorend bij het erve Vunderink, volgens het kadastraal minuutplan van 1828. Groen = weiland; bruin-geel = bouw- of akkerland, paars= 't erve Vunderink. Baron van Mulert, heer van Mallem, was ook eigenaar van 't Vunderink. Het overgrote deel van de huidige Nieuwe Maat behoorde tot 't Vunderink en lag (dus) op Mallems grondgebied.
De landerijen behorend bij het erve Vunderink, volgens het kadastraal minuutplan van 1828. Groen = weiland; bruin-geel = bouw- of akkerland, paars= ’t erve Vunderink. Baron van Mulert, heer van Mallem, was ook eigenaar van ’t Vunderink. Het overgrote deel van de huidige Nieuwe Maat behoorde tot ’t Vunderink en lag (dus) op Mallems grondgebied.

De Eerste Berkelverbetering was niet erg succesvol. De rivier bleef met enige regelmaat buiten zijn oevers treden. De voortgaande ontginning van voormalige markengronden bleven zorgen voor versnelde afvoer van water naar te smalle en kronkelige beken. De Tweede Berkelverbetering werd in gang gezet. Deze werd mogelijk toen als gevolg van de economische crisis van de jaren ’30, met zijn massale werkloosheid en armoede,  het instrument van de werkverschaffing ingezet kon worden.  Ook in Eibergen, getuige dit krantenbericht:

Bericht in de Graafschapbode van 13 april 1934 over de inzet van werkelozen voor de Berkelomlegging bij Eibergen (via Delpher)
Bericht in de Graafschapbode van 13 april 1934 over de inzet van werkelozen voor de Berkelomlegging bij Eibergen (via Delpher)

In de zomer van 1934 was het een gekrioel van te werk gestelde werkelozen om in een half jaar tijd met schop en kruiwagen een nieuwe Berkelloop bij Eibergen aan te leggen. Deze foto toont de werkzaamheden ter hoogte van de textielfabriek van Ten Cate.

De Tweede Berkelverbetering bij Eibergen in uitvoering. Op de achtergrond de textielfabriek van Ten Cate (fotocollectie WRIJ)
De Tweede Berkelverbetering bij Eibergen in volle uitvoering. Op de achtergrond de toren van de Hervormde kerk (fotocollectie WRIJ)
Werkverschaffing Berkelomlegging Eibergen: aan het werk met de kruiwagen. Er is er nog eentje bewaard gebleven in de collectie van het Waterschap Rijn en IJssel te Doetinchem. (fotocollectie WRIJ en auteur)
Werkverschaffing Berkelomlegging Eibergen: aan het werk met de kruiwagen. Er is er nog eentje bewaard gebleven in de collectie van het Waterschap Rijn en IJssel te Doetinchem. (fotocollectie WRIJ en auteur)

Wordt het niet eens hoog tijd, beste Eibergenaren, om deze zwoegers op een of andere manier zichtbaar te vereeuwigen op een plaquette ergens aan de route? De klus bij Eibergen lijkt toch ook al als een strafexpeditie beschouwd te zijn, getuige een bericht in het socialistische dagblad Het Volk van 10 juni 1933:

Artikel in Het Volk van 10 juni 1933 (via Delpher)
Artikel in Het Volk van 10 juni 1933 (via Delpher)

De Berkelomlegging werd op 10 oktober 1934, een half jaar nadat met de werkzaamheden begonnen was, feestelijk in gebruik genomen. Oud-burgemeester Wilhelm, de man die toch al zoveel Eibergse grote projecten had geïnitieerd, kreeg de eer de dam door te steken. Dat moet ongeveer gebeurd zijn op de plek waar de huidige Oude Berkel zich afsplitst van de Nieuwste Berkel.

Voltooiing van de Berkelomlegging bij Eibergen, 10 oktober 1934 (fotocollectie WRIJ).
Voltooiing van de Berkelomlegging bij Eibergen, 10 oktober 1934 (fotocollectie WRIJ).

Naar het westen toe, ontstond onderstaand gezicht op de nieuwe Berkel:

De nieuwe Berkel bij Eibergen, vanaf 10 oktober 1934. Op de achtergrond de textielfabriek van Ten Cate (KTV) (fotocollectie WRIJ)
De nieuwe Berkel bij Eibergen, vanaf 10 oktober 1934. Op de achtergrond de textielfabriek van Ten Cate (KTV) (fotocollectie WRIJ)

Deze nieuwe Berkeltak heeft nog geen 40 jaar bestaan. Voortdurende overstromingen maakten een derde Berkelverbetering noodzakelijk. De Berkeltak bij Eibergen, die door honderden werkelozen in het kader van de Werkverschaffing met de hand was uitgegraven, is nagenoeg volledig gedempt met het zand dat afkomstig was uit de opnieuw bredere, iets ten noorden van de eerste omlegging, gegraven Nieuwste Berkel. Bij bepaalde weersomstandigheden kan men in de Nieuwe Maat het bed van de eerste omlegging nog volgen. Op bijgaande luchtfoto’s uit 1934 en 1950 zijn respectievelijk de oude situatie (van vóór de eerste omlegging) en de omlegging zelf te volgen.

Details uit luchtfoto's van Eibergen, 1950 (boven) en 1934 (onder). Op de bovenste foto is de eerste omlegging te zien, op de onderste foto is de oude loop te volgen, met de latere verlenging van de Ramsbeek over de Maat.
Details uit luchtfoto’s van Eibergen, 1950 (boven) en 1934 (onder). Op de bovenste foto is de eerste omlegging te zien, op de onderste foto is de oude loop te volgen, met de latere verlenging van de Ramsbeek over de Maat.

De bovenste luchtfoto laat zich goed vergelijken met het onderstaande (onderste) topografische kaartje uit 1935. Het bovenste kaartje geeft de situatie in 1974 weergegeven, dus na de tweede Berkelomlegging. Duidelijk is op de jongste kaart ook te zien, dat de in 1934 verlegde Verlengde Oude Ramsbeek (die toen nog een aansluiting kreeg op de Berkel) omstreeks 1970 werd aangesloten op de Oude Berkel.

Details uit topografische kaarten van Eibergen, 1974 (boven) en 1935 (onder).
Details uit topografische kaarten van Eibergen, 1974 (boven) en 1935 (onder).

Tenslotte een technische tekening van de Nieuwste Berkel uit 1967, met daarbij nog de loop van de eerste omlegging van 1934 en de aansluiting van de Verlengde Oude Ramsbeek op de Oude Berkel. De tekening geeft de drie Berkellopen weer tussen de Nieuwe Brug en de KTV (Op de Bleek). De oude loop, die op de tekening verbonden wordt met de Verlengde Ramsbeek, is nog net zichtbaar op de plek waar hij weer afbuigt naar het zuiden. Op grond van deze tekening kun je stellen dat de nieuwe markensteen in de volledig gedempte bedding van de eerste omlegging uit 1934 staat.

Technische tekening van de lopen van de Nieuwste Berkel (1967 en later) en de eerste omlegging van 1934. (Archief WRIJ).
Technische tekening van de lopen van de Nieuwste Berkel (1967 en later) en de eerste omlegging van 1934. (Archief WRIJ).

Bennie te Vaarwerk

 

 

 

Raadsels rond een Eibergse slee uit 1852 in Moskou

Een maand geleden ontving ik een e-mail uit Moskou met een niet alledaagse vraag. Een openluchtmuseum aldaar had een slee aangeschaft die dateerde uit 1852 en voorzien was van Hindelooper schilderwerk. De eenpersoons slee, die met speciale stokken in beweging gebracht moest worden, was aan de buitenzijde voorzien van het wapen van Hindeloopen (met jaartal) en aan de binnenzijde het wapen van de gemeente Eibergen (zie afbeelding). Onder dat wapen, op de afbeelding slecht leesbaar, de tekst ‘H.I.V. Eibergen’.  Wat had/heeft deze slee met Eibergen te maken? Men opperde dat de letters en het wapen zouden kunnen duiden op een opdrachtgever met de naam H.I. van Eibergen of op de gemeente Eibergen. Het wapen is onmiskenbaar afgeleid van dat van de gemeente Eibergen: gouden eieren op een blauw schild. In die kleuren kwam het Eibergse stads- en gemeentewapen voor het eerst voor op het in 1709 in gebruik genomen Eibergse kerkorgel, dat nu in de Protestantse kerk van Westervoort staat. Het gemeentewapen van 1816 nam deze op zich onjuiste kleurstelling over.

Het Eibergse wapen op de binnenkant van de uit 1852 daterende arrenslee van het openluchtmuseum van Moskou (foto via Nederlandse ambassade in Moskou).
Het Eibergse wapen op de binnenkant van de uit 1852 daterende slee van het openluchtmuseum van Moskou (foto via Nederlandse ambassade in Moskou).

Het is ook zeker geen familiewapen van een geslacht Van Eibergen, want het heeft de kleurstelling van het stads- en gemeentewapen. Het zou bovendien van een slechte smaak getuigen als een familie Van Eibergen met het Eibergse stads- en gemeentewapen zou pronken (nog afgezien van de vraag of dat toegestaan zou zijn).  Een familie Van Eibergen was er ook niet meer in Eibergen in 1852. Bovendien staat op de buitenkant het Hindelooper wapen. Een burgerlijke opdrachtgever ligt meer voor de hand. Een gemeentelijke slee dan maar? Dat lijkt me ook onwaarschijnlijk. Dan zou er zeker in die tijd het woord ‘gemeente’ voor geplaatst zijn en bovendien juist aan de buitenkant geplaatst zijn. Ook het gemeentewapen zou dan zeer waarschijnlijk volledig en ongewijzigd overgenomen zijn. Ik kan de slee ook niet verbinden aan de weinige verenigingen die uit die tijd in Eibergen bekend zijn. Relaties van Eibergen met Moskou uit die tijd zijn me niet bekend, wel van wat later toen een zoon van de in 1855 in Eibergen overleden textielfabrikant Bouquié, voor zijn huwelijk in Sint-Petersburg uittreksels uit het Eibergse bevolkingsregisters nodig had. Maar de band van die (in België geboren) zoon met Eibergen was slechts kortstondig. Dat is dus ook weinig waarschijnlijk. Een geschenk bij een of andere gelegenheid?  Er is ook nauwelijks informatie bekend over de geschiedenis van de slee tussen 1852 en het moment van aankoop door het Moskouse openluchtmuseum. Kortom er zijn eigenlijk alleen nog maar vragen. Als u meer weet of suggestie(s) voor verder onderzoek hebt, dan hoor ik het graag.

Bennie te Vaarwerk 

Open Monumentendag 2015: Gelselaar en Eibergen

De Open Monumentendag biedt elk jaar wel de gelegenheid bekende en minder bekende monumenten te bekijken. Meestal bezoek ik monumenten in de eigen gemeente, ook omdat er ook steeds weer nieuwe monumenten opengesteld worden. Helaas waren andere monumenten dit jaar gesloten, zoals Huize de Kamp en de kerktoren in Neede. In Gelselaar stond boerderij Winkels centraal. Met de boeiende verhalen erbij van Arend Heideman, op de deel van de schuur, was dat een goed besteedde middag. Het beschermde dorpsgezicht is zeer beslist ook de moeite waard. Ergens doet Gelselaar mij (in het klein) denken aan een andere Gelderse plaats die ik dit jaar zeer heb leren waarderen, nl. Oosterbeek. Intiem en rustiek als je van de grote weg af bent (van dat laatste heb je in Gelselaar trouwens geen last). Ik heb van het bezoek aan Gelselaar ook maar weer eens gebruik gemaakt om het vlakbij liggende terrein van de havezate Bevervoorde of Jonkeren te bezoeken. Ik moet zeggen dat ik enigszins geschrokken ben van het tamelijk verwaarloosde terrein. De reconstructie behoeft dringend groot onderhoud. (Naschrift 14-09-2015: Herman Wannink berichtte mij dat het onderhoud van het terrein wordt opgepakt)

Het tweede monument dat ik bezocht heb was de Oude Mattheuskerk in Eibergen. Elke keer is daar wel wat nieuws te ontdekken. Nu heb ik vooral de kraagstenen in het torengewelf bekeken. Het betreft vooral (eenvoudige) vrouwenfiguren, wat bij mij het idee deed ontstaan dat het portaal onder de kerktoren kennelijk gebruikt werd om plaatselijke nieuwtjes uit te wisselen. Het is nog steeds moeilijk om aan goede en bruikbare literatuur over bouwsculptuur in een middeleeuwse en bovendien Münsterse kerk als die van Eibergen te komen. In het recent uitgekomen Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is er een artikel aan gewijd (‘Sprekende stenen. Bouwsculptuur in middeleeuwse kerken’).

Rondje Eibergen 1

Het was weer eens zo’n dag om er met de fiets op uit te gaan voor een rondje Eibergen. Dat doe ik vaker, zeker nu de aanleg van de nieuwe N18 zijn schaduw vooruit werpt. Maar vandaag was er een extra reden, namelijk het bezoek van iemand van de Stichting Marke Mallem. Die organisatie heeft enkele jaren geleden gronden rond de Berkel in de buurschappen Mallem en Olden Eibergen in beheer gekregen. En nu zitten ze boordevol plannen, waarvoor ze ook mijn medewerking vroegen. Het betreft een plan om in het gebied weer markenstenen te plaatsen.

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. Dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.

Gelukkig zijn er in Mallem nog enkele originele exemplaren bewaard gebleven, o.a. achter sportpark de Bijenkamp, in het gebied dat vroeger de Mallerhaar heette. Het vervelende is alleen, dat de markenstenen geplaatst moeten worden in het gebied tussen de Oude en Nieuwe Berkel in Eibergen/Mallem, vanouds nat weideland (niet voor niets naar de ligging bij de Mallemse Molen de Molenmors genoemd), dat al eeuwen particulier bezit was. En markenstenen treffen we in de historie vooral aan op ooit betwiste veldgrond, die in onze contreien tot in de negentiende eeuw gemeenschapsgrond was. Conflicten over gebruiksrechten waren meestal aanleiding om die stenen, vaker nog palen of zandhopen, te plaatsen. Het lastige is nu, wat je moet doen met markenstenen in een gebied dat al heel lang geen gemeenschappelijke grond meer is. De nieuw te maken stenen moeten dan ook verwijzen naar de grenzen van het nieuwe gebied in Mallem dat door de Stichting Marke Mallem beheerd wordt. De enige historische connotatie zou m.i. kunnen zijn dat hetzelfde formaat zandstenen als in de Mallerhaar gebruikt wordt (25 x 23 cm en ca. 1 meter boven de grond).

De 'Villa Smits', voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?
De ‘Villa Smits’, voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?

Een ander plan van de Stichting Marke Mallem betreft het in gebruik nemen van het oude gemeentehuis van Eibergen (‘villa Smits’) als ‘Berkelcentrum’. Afgelopen jaar werden de kantoorvleugels gesloopt en nu staat het oude gemeentehuis eenzaam en alleen op een bult te wachten op een nieuwe bestemming. De gemeente Berkelland wil op die locatie de band van Eibergen met de Berkel versterken, reden waarom de sloop plaatsgevonden heeft. Het is te betreuren dat de gemeente bij de herinrichtingsplannen geen rekening gehouden heeft met het historische karakter van die plek (‘de Borg’) en van het terrein tussen het Openluchttheater en Zalencentrum De Huve, (‘Borggraven’). De Borggraven, nu nog herkenbaar als een slecht onderhouden sloot, moet het terrein van de al in de middeleeuwen verdwenen burcht verbonden hebben met de Berkel. Nabij de plek van het gesloopte gemeentekantoor heeft men in 1988 een dichtgegooide gracht van zes meter breed en zes meter diep gevonden.  Vanwege de hoge ligging van Eibergen moest de gracht wel diep zijn om water vast te kunnen houden. Onder de nieuwbouw kwamen de sporen van een rond bouwwerk te voorschijn, dat omgeven was door een eigen gracht. Kortom dit moet wel de kern van het historische Eibergen zijn.  In de uitvoering van de plannen zouden Borg en Borggraven weer herkenbaar gemaakt moeten worden.

Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen  is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.
Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.

De nieuwe N18 werpt zijn schaduw op diverse plekken in het buitengebied vooruit. Momenteel wordt gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. De belangrijkste plek is de Oldeneibergse Es tussen Stokkersweg en Groeneweg. De laatste weg was ooit een drijfweg voor het vee van op of bij de es staande boerderijen naar het meer zuidelijk gelegen Oldeneibergse Veld. Er lijkt een groot gebied ontgraven te worden. Omdat er twee jaar geleden geen proefsleuven zijn gegraven in dit deel van de es, vraag ik mij af of er archeologische begeleiding plaatsvindt. Dat lijkt mij toch wel het minste voor in de regel zo’n interessante historische locatie. Vanmiddag heb ik er in ieder geval nog niets van gezien.

De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven.
De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven. Links op de achtergrond het in 1299 voor het eerst vermelde erve Biezebeek, rechts het in 1933 afgesplitste erve Nieuw Biezebeek.

In het ten noorden van de Berkel gelegen deel van de buurschap Olden Eibergen wordt eveneens gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. Dat gebeurt hier in de Bosweide, die in zijn geheel ooit behoorde tot het in 1299 voor het eerst genoemde en omgrachte erve Biezebeek (linksachter). Die boerderij werd in 1933 gesplitst. Nieuw-Biezebeek staat rechts op de foto. Hoewel de Bosweide historisch en archeologisch niet erg waardevol is, kunnen in het deel bij Biezebeek (vóór de kapschuur) nog wel eens sporen van een diepe dubbele gracht zitten. Ik kan het weten, want Nieuw-Biezebeek mijn geboortehuis. Bij het graven van een scheidingssloot in de Bosweide kwamen in de jaren ’80 twee scherpe profielen van diepe sloten tevoorschijn. Hopelijk komt er voldoende aandacht voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden rond de aanleg van de nieuwe N18.

Literatuur
K.J. Steenhouwer, Eibergen. Fietsen langs grenzen en graven. Archeologische routes in Nederland, 42 (Amersfoort 2004)

Geschiedenis van de ‘oude’ N18: de fabriek van Bouquié in Eibergen

Als alles meezit, zal het dorp Eibergen in 2018 bevrijd zijn van het doorgaande verkeer. De huidige ‘Twenteroute’, zoals de N18 in het dagelijks spraakgebruik wordt genoemd,  doorsnijdt het dorp. Deze dan oude N18 heeft nog niet eens zo’n heel oude geschiedenis, want hij begon pas in 1837, in de eeuw die  momenteel de ‘IJzeren Eeuw’ wordt genoemd, met de bouw van een nieuwe brug over de Berkel bij Eibergen, op de plek waar tot dan toe een vonder lag. Met die brug kreeg het dorp Eibergen voor het eerst in zijn geschiedenis een vaste oeververbinding voor het vrachtverkeer met het noordelijk deel van de gemeente en Twente.

De huidige Nieuwe Brug in de N18 over de Berkel in Eibergen.
De huidige Nieuwe Brug in de N18 over de Berkel in Eibergen.

De aanleiding was de vestiging van een textielfabriek op de noordelijke oever, in de buurschap Mallem, in 1834. De bouwer en eigenaar van die fabriek, Jean Baptiste Paul Bouquié, was een van de drijvende krachten achter de bruggenbouw en de aanleg van de wegverbinding Enschede-Haaksbergen-Eibergen-Groenlo, die pas gestalte kreeg in de jaren ’50 van de negentiende eeuw. De weg zou uitgroeien tot de belangrijkste noord-zuidverbinding in de Achterhoek.

De fabriek van Bouquié in Mallem in 2014. Gebouwd in 1834. Het is waarschijnlijk de enige aan de buitenzijde vrij gaaf bewaard gebleven textielfabriek in Oost-Nederland uit de 'Gründerzeit' van de textiel. Het wachten is nu op een goede en geschikte bestemming.
De fabriek van Bouquié in Mallem in 2014. Gebouwd in 1834. Het is waarschijnlijk de enige aan de buitenzijde vrij gaaf bewaard gebleven textielfabriek in Oost-Nederland uit de ‘Gründerzeit’ van de textiel. Het wachten is nu op een goede en geschikte bestemming.

De eerste publicatie (longread) handelt over Jean Baptiste Paul Bouquié (1778-1855) , een Belg die in Eibergen terecht kwam en er het eerste grootschalige fabrieksgebouw neerzette. Zijn komst betekende ook de aanpassing van de eeuwenoude en voor grootschalige industriële activiteiten totaal ongeschikt infrastructuur. Met de bouw van de Berkelbrug – in 1837 – kreeg Eibergen zijn eerste vaste oeververbinding met de noordelijke Berkeloever. De bouw was noodzakelijk geworden, omdat Bouquié zijn fabriek niet in het Berkeldal bij het dorp bouwde (zoals later Ten Cate en Prakke deden), maar op de noordelijke Berkeloever in de buurschap Mallem. De sterk vervallen fabriek staat er gelukkig nog steeds en is aan de buitenzijde nagenoeg ongewijzigd gebleven. Er wordt al heel lang gezocht naar een bestemming voor dit voor Oost-Nederland unieke textielmonument van de IJzeren Eeuw.

Aanvulling 27 april 2017
Deze week is, dankzij een gulle sponsor, een tekst bij het schoongemaakte graf van J.B.P. Bouquié geplaatst. Later komen er nog QR-codes bij, zodat bij het graf een filmpje bekeken kan worden over de betekenis van deze textielfabrikant voor Eibergen. Inmiddels vordert de rstauratie van de buitenkant van de Mallemse fabriek (‘Kastanjefabriek’ of ‘Gemavo’ in de volksmond) heel aardig. En het moet gezegd: het wordt fraai, erg fraai. Een aanwinst voor Eibergen en de regio van waaruit Eibergen en de Achterhoek over enige tijd op allerlei manieren bezocht kunnen worden. Met andere ontwikkelingen in de omgeving van Eibergen durf ik wel te zeggen dat Eibergen over het fraaiste Berkelfront in de Achterhoek beschikt.

Aanvulling 18-9-2017.
In een nieuw blog over de geschiedenis van de Nieuwe Brug over de Berkel, gebouwd in 1837, zijn enige aanvullingen opgenomen over de komst van de fabriek van Bouquié naar Eibergen. Daarin ook (veel) meer kaartmateriaal.

bennie te vaarwerk