Categoriearchief: Berkel

Rondje Eibergen 1

Het was weer eens zo’n dag om er met de fiets op uit te gaan voor een rondje Eibergen. Dat doe ik vaker, zeker nu de aanleg van de nieuwe N18 zijn schaduw vooruit werpt. Maar vandaag was er een extra reden, namelijk het bezoek van iemand van de Stichting Marke Mallem. Die organisatie heeft enkele jaren geleden gronden rond de Berkel in de buurschappen Mallem en Olden Eibergen in beheer gekregen. En nu zitten ze boordevol plannen, waarvoor ze ook mijn medewerking vroegen. Het betreft een plan om in het gebied weer markenstenen te plaatsen.

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. Dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.

Gelukkig zijn er in Mallem nog enkele originele exemplaren bewaard gebleven, o.a. achter sportpark de Bijenkamp, in het gebied dat vroeger de Mallerhaar heette. Het vervelende is alleen, dat de markenstenen geplaatst moeten worden in het gebied tussen de Oude en Nieuwe Berkel in Eibergen/Mallem, vanouds nat weideland (niet voor niets naar de ligging bij de Mallemse Molen de Molenmors genoemd), dat al eeuwen particulier bezit was. En markenstenen treffen we in de historie vooral aan op ooit betwiste veldgrond, die in onze contreien tot in de negentiende eeuw gemeenschapsgrond was. Conflicten over gebruiksrechten waren meestal aanleiding om die stenen, vaker nog palen of zandhopen, te plaatsen. Het lastige is nu, wat je moet doen met markenstenen in een gebied dat al heel lang geen gemeenschappelijke grond meer is. De nieuw te maken stenen moeten dan ook verwijzen naar de grenzen van het nieuwe gebied in Mallem dat door de Stichting Marke Mallem beheerd wordt. De enige historische connotatie zou m.i. kunnen zijn dat hetzelfde formaat zandstenen als in de Mallerhaar gebruikt wordt (25 x 23 cm en ca. 1 meter boven de grond).

De 'Villa Smits', voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?
De ‘Villa Smits’, voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?

Een ander plan van de Stichting Marke Mallem betreft het in gebruik nemen van het oude gemeentehuis van Eibergen (‘villa Smits’) als ‘Berkelcentrum’. Afgelopen jaar werden de kantoorvleugels gesloopt en nu staat het oude gemeentehuis eenzaam en alleen op een bult te wachten op een nieuwe bestemming. De gemeente Berkelland wil op die locatie de band van Eibergen met de Berkel versterken, reden waarom de sloop plaatsgevonden heeft. Het is te betreuren dat de gemeente bij de herinrichtingsplannen geen rekening gehouden heeft met het historische karakter van die plek (‘de Borg’) en van het terrein tussen het Openluchttheater en Zalencentrum De Huve, (‘Borggraven’). De Borggraven, nu nog herkenbaar als een slecht onderhouden sloot, moet het terrein van de al in de middeleeuwen verdwenen burcht verbonden hebben met de Berkel. Nabij de plek van het gesloopte gemeentekantoor heeft men in 1988 een dichtgegooide gracht van zes meter breed en zes meter diep gevonden.  Vanwege de hoge ligging van Eibergen moest de gracht wel diep zijn om water vast te kunnen houden. Onder de nieuwbouw kwamen de sporen van een rond bouwwerk te voorschijn, dat omgeven was door een eigen gracht. Kortom dit moet wel de kern van het historische Eibergen zijn.  In de uitvoering van de plannen zouden Borg en Borggraven weer herkenbaar gemaakt moeten worden.

Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen  is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.
Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.

De nieuwe N18 werpt zijn schaduw op diverse plekken in het buitengebied vooruit. Momenteel wordt gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. De belangrijkste plek is de Oldeneibergse Es tussen Stokkersweg en Groeneweg. De laatste weg was ooit een drijfweg voor het vee van op of bij de es staande boerderijen naar het meer zuidelijk gelegen Oldeneibergse Veld. Er lijkt een groot gebied ontgraven te worden. Omdat er twee jaar geleden geen proefsleuven zijn gegraven in dit deel van de es, vraag ik mij af of er archeologische begeleiding plaatsvindt. Dat lijkt mij toch wel het minste voor in de regel zo’n interessante historische locatie. Vanmiddag heb ik er in ieder geval nog niets van gezien.

De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven.
De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven. Links op de achtergrond het in 1299 voor het eerst vermelde erve Biezebeek, rechts het in 1933 afgesplitste erve Nieuw Biezebeek.

In het ten noorden van de Berkel gelegen deel van de buurschap Olden Eibergen wordt eveneens gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. Dat gebeurt hier in de Bosweide, die in zijn geheel ooit behoorde tot het in 1299 voor het eerst genoemde en omgrachte erve Biezebeek (linksachter). Die boerderij werd in 1933 gesplitst. Nieuw-Biezebeek staat rechts op de foto. Hoewel de Bosweide historisch en archeologisch niet erg waardevol is, kunnen in het deel bij Biezebeek (vóór de kapschuur) nog wel eens sporen van een diepe dubbele gracht zitten. Ik kan het weten, want Nieuw-Biezebeek mijn geboortehuis. Bij het graven van een scheidingssloot in de Bosweide kwamen in de jaren ’80 twee scherpe profielen van diepe sloten tevoorschijn. Hopelijk komt er voldoende aandacht voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden rond de aanleg van de nieuwe N18.

Literatuur
K.J. Steenhouwer, Eibergen. Fietsen langs grenzen en graven. Archeologische routes in Nederland, 42 (Amersfoort 2004)

Geschiedenis van de ‘oude’ N18: de fabriek van Bouquié in Eibergen

Als alles meezit, zal het dorp Eibergen in 2018 bevrijd zijn van het doorgaande verkeer. De huidige ‘Twenteroute’, zoals de N18 in het dagelijks spraakgebruik wordt genoemd,  doorsnijdt het dorp. Deze dan oude N18 heeft nog niet eens zo’n heel oude geschiedenis, want hij begon pas in 1837, in de eeuw die  momenteel de ‘IJzeren Eeuw’ wordt genoemd, met de bouw van een nieuwe brug over de Berkel bij Eibergen, op de plek waar tot dan toe een vonder lag. Met die brug kreeg het dorp Eibergen voor het eerst in zijn geschiedenis een vaste oeververbinding voor het vrachtverkeer met het noordelijk deel van de gemeente en Twente.

De huidige Nieuwe Brug in de N18 over de Berkel in Eibergen.
De huidige Nieuwe Brug in de N18 over de Berkel in Eibergen.

De aanleiding was de vestiging van een textielfabriek op de noordelijke oever, in de buurschap Mallem, in 1834. De bouwer en eigenaar van die fabriek, Jean Baptiste Paul Bouquié, was een van de drijvende krachten achter de bruggenbouw en de aanleg van de wegverbinding Enschede-Haaksbergen-Eibergen-Groenlo, die pas gestalte kreeg in de jaren ’50 van de negentiende eeuw. De weg zou uitgroeien tot de belangrijkste noord-zuidverbinding in de Achterhoek.

De fabriek van Bouquié in Mallem in 2014. Gebouwd in 1834. Het is waarschijnlijk de enige aan de buitenzijde vrij gaaf bewaard gebleven textielfabriek in Oost-Nederland uit de 'Gründerzeit' van de textiel. Het wachten is nu op een goede en geschikte bestemming.
De fabriek van Bouquié in Mallem in 2014. Gebouwd in 1834. Het is waarschijnlijk de enige aan de buitenzijde vrij gaaf bewaard gebleven textielfabriek in Oost-Nederland uit de ‘Gründerzeit’ van de textiel. Het wachten is nu op een goede en geschikte bestemming.

De eerste publicatie (longread) handelt over Jean Baptiste Paul Bouquié (1778-1855) , een Belg die in Eibergen terecht kwam en er het eerste grootschalige fabrieksgebouw neerzette. Zijn komst betekende ook de aanpassing van de eeuwenoude en voor grootschalige industriële activiteiten totaal ongeschikt infrastructuur. Met de bouw van de Berkelbrug – in 1837 – kreeg Eibergen zijn eerste vaste oeververbinding met de noordelijke Berkeloever. De bouw was noodzakelijk geworden, omdat Bouquié zijn fabriek niet in het Berkeldal bij het dorp bouwde (zoals later Ten Cate en Prakke deden), maar op de noordelijke Berkeloever in de buurschap Mallem. De sterk vervallen fabriek staat er gelukkig nog steeds en is aan de buitenzijde nagenoeg ongewijzigd gebleven. Er wordt al heel lang gezocht naar een bestemming voor dit voor Oost-Nederland unieke textielmonument van de IJzeren Eeuw.

Aanvulling 27 april 2017
Deze week is, dankzij een gulle sponsor, een tekst bij het schoongemaakte graf van J.B.P. Bouquié geplaatst. Later komen er nog QR-codes bij, zodat bij het graf een filmpje bekeken kan worden over de betekenis van deze textielfabrikant voor Eibergen. Inmiddels vordert de rstauratie van de buitenkant van de Mallemse fabriek (‘Kastanjefabriek’ of ‘Gemavo’ in de volksmond) heel aardig. En het moet gezegd: het wordt fraai, erg fraai. Een aanwinst voor Eibergen en de regio van waaruit Eibergen en de Achterhoek over enige tijd op allerlei manieren bezocht kunnen worden. Met andere ontwikkelingen in de omgeving van Eibergen durf ik wel te zeggen dat Eibergen over het fraaiste Berkelfront in de Achterhoek beschikt.

Aanvulling 18-9-2017.
In een nieuw blog over de geschiedenis van de Nieuwe Brug over de Berkel, gebouwd in 1837, zijn enige aanvullingen opgenomen over de komst van de fabriek van Bouquié naar Eibergen. Daarin ook (veel) meer kaartmateriaal.

bennie te vaarwerk

Een onbekend(?) gedicht van ‘Achterhoek’-dominee-dichter Willem Sluiter uit 1670

Handtekening van Willem Sluiter onder het gedicht van 14 juni 1670 aan dominee N. Versteeg. (Gelders Archief, Huis Enghuizen, 0389, 281)
Handtekening van Willem Sluiter onder het gedicht van 14 juni 1670 aan dominee N. Versteeg. (Gelders Archief, Huis Enghuizen, 0389, 281)

In het archief van het Huis Enghuizen bij Hummelo bevindt zich in een archief betreffende de familie Verstege een gedicht van de Eibergse dominee-dichter Willem Sluiter (1627-1673) van 14 juni 1670. Het gedicht is wellicht beter te omschrijven als een beantwoording op rijm van het bezoek dat dominee N. Versteeg van Drempt en Keppel in gezelschap van enige anderen, op 13 juni 1670 aan Sluiter had gebracht.  Zonder wijn werd het toch nog gezellig in Eibergen en werd er gezongen en muziek gemaakt, ’hier achter in ons eensaam hoekje’, nabij de ‘Berckelstroom’. Dat ‘eensaam hoekje’ is een synoniem voor zijn elders gebruikte ‘achter-hoek’. Een ‘werelds’ gedicht, maar met een moraal. Zie deze pagina, onder bronnen, voor de afbeeldingen en een transcriptie van het document.

Borculo in kaart gebracht

De kaart van de stad Borculo na de Stormramp van 1925. De ramp gaf aanleiding nieuwe rooilijnen vast te stellen, zodat de stad ook voor het moderne verkeer beter passeerbaar was. (Provincie Gelderland)
De kaart van de stad Borculo na de Stormramp van 1925. De ramp gaf aanleiding nieuwe rooilijnen vast te stellen, zodat de stad ook voor het moderne verkeer beter passeerbaar was. (Provincie Gelderland)

Aan de website is een vernieuwde pagina toegevoegd, namelijk een pagina met kaarten van de stad en het kasteel Borculo, tussen ca. 1575 en 1928.  De innige relatie tussen het water en activiteiten op het land is een thema dat in de Borculose geschiedenis continu aanwezig is. De twee oudste kaarten, allebei daterend uit het eind van de zestiende eeuw, geven geheel verschillende aanblikken van het stadje. Op beide kaarten zijn aanmerkingen te maken. Pas in de negentiende eeuw worden de eerste nauwkeurige kaarten gemaakt. In 1828 wordt het eerste kadastrale minuutplan van Borculo gemaakt, waarop de exacte locatie van het na 1590 gebouwde stadhuisje nog te zien is. Op de kaart van Nijhoff, gemaakt in het kader van het onderzoek naar de waterhuishouding in Oost-Gelderland van W.C.H. Staring uit 1845, is het stadhuisje al weg.  De meest ingrijpende wijzingen vonden plaats na 10 augustus 1928, toen men de verwoesting als gevolg van de Stormramp, aangreep om de rooilijn te verleggen. Borculo werd daardoor beter toegankelijk voor het moderne verkeer.

Bennie te Vaarwerk

Verwoesting cultuurhistorisch waardevol landschap in Olden Eibergen

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)
Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)

Momenteel vinden er ingrijpende egalisatiewerkzaamheden plaats aan de westzijde van de Stokkersweg ter hoogte van het erve Biezebeek aan de Leugemorsweg. Kennelijk heeft de gemeente Berkelland daartoe toestemming verleend. Dat is zeer te betreuren, aangezien hiermee (een restant van) een waarschijnlijk zeer oud en historisch waardevol landschap verwoest wordt. Nou ja, veel was er vanaf ca. 1960 al verdwenen. Door de komst van de nieuwe N18, direct aan de oostzijde van dit mogelijk oudste (begin twaalfde eeuw) Eibergse erf, wordt er de komende jaren nog veel forser ingegrepen. Vorige week deed de gemeente Berkelland melding van beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het adres Leugemorsweg 8 (Biezebeek dus). Daarmee houden de landbouwactiviteiten op het erf na pakweg 900 jaar op te bestaan.

Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.
Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.

De buurschap Olden Eibergen bestond van oudsher uit twee delen die door de Berkel van elkaar gescheiden waren. In het noordelijk gedeelte werd de kern eeuwenlang gevormd door de drie grote en gewaarde erven Olminkhof, Biezebeek en Leugemors. Olminkhof was een hof van de abdis van het Stift Vreden. Leugemors was een geestelijk goed.

Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.
Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.

Over Biezebeek, waar het in dit blog om draait, heerst wat onduidelijkheid.[1] Als het een goed was dat behoorde bij de Hof te Neede, dan wordt het voor het eerst genoemd in het begin van de twaalfde eeuw als ‘Besvich’ en domus (erf) Besbeke. In 1299 gaf abdis Adela van het klooster Überwasser in Münster, dat bezitter was van de Hof te Neede , en daarmee ook van het erve Biezebeek, het goed in pacht aan Goswin van Kunre en diens vrouw Petronilla van Vorden. In 1384 heette het erve Besbeke. Mogelijk zijn er meerdere erven van die naam geweest. Biezebeek en Leugemors worden echter ook als hofhorige erven van de Olminkhof genoemd en daarmee van het Stift Vreden.[2] Op 2 juli 1360 ontsloeg de abdis van Vreden scholtin Bekam van de hof thon Alvinchove en haar zoon Gerhardus uit de horigheid en maakt hen tot dienstmannen (ministerialen). Zij verpachtte voor het leven aan de scholtin (villicam, meierin) de Alvinchove en de goederen Beesbeke en Loghenmersch in Eibergen en het goed Kote in Herike (Markelo). [3]

In 1374 hadden Gijsbert van Bronckhorst en zijn vrouw Henrike van Borculo de Hof te Neede en het erve Biezebeek in pacht van de abdis. De goederen bleven in hun handen en die van hun opvolgers. Toen de Heerlijkheid Borculo in 1616 ‘Nederlands’ werd, trok de nieuwe Heer van Borculo deze bezittingen aan zich en gedroeg zich voortaan als eigenaar. Het Stift Überwasser had, ondanks de nodige processen, het nakijken. De goederen werden omgezet in pachtgoederen van de Heerlijkheid Borculo. Een mooi staaltje van ‘usurpatie’. De goederen deelden voortaan het lot van de Heerlijkheid Borculo.

Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).
Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).

In 1820 verkocht de Dienst van de Domeinen, die onder het ministerie van Financiën viel, het goed Biezebeek aan de Zutphense koopman Nieuwenhuis. Op zijn beurt verkocht die het in 1822 aan Jan Willem te Vaarwerk. In de jaren na 1830 werd zijn tweede zoon, Antoni Joannes, boer op Biezebeek. Hij trouwde in 1839 met Jacoba Henrica Nijenhuis van ’t Niënhuis in Lintvelde/Beltrum. De initialen van het echtpaar, benevens het jaartal 1848, vermoedelijk het jaar van de verstening van de boerderij, staan in de sluitsteen van de boog boven de inrijdeuren (‘nendeure’). Het bleef in handen van de familie Te Vaarwerk totdat het in 1955 vererfde op een neef Harbers, wiens nazaten het erf enkele jaren geleden hebben verkocht i.v.m. de aanleg van de nieuwe N18.

De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het 'Lange Stukke", zaterdag 22 november 2014
De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het ‘Lange Stukke”, zaterdag 22 november 2014

Biezebeek was een ‘Gräftenhof’, een boerderij omgeven door een (in dit geval) enkele gracht. Het enige originele restant van die gracht is de diepe sloot op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. Maar ook onder het nu te egaliseren terrein bevinden zich resten van de gracht. Het terrein dat nu geëgaliseerd wordt bestond van zuid naar noord uit een bouwkamp (‘de Kamp’ of ‘Biezebekerkamp’), een houtwal, een tot omstreeks 1980 tamelijk brede sloot in het oude beekdal (en waarschijnlijk naamgever van de boerderij), een houtwal (verdwenen ca. 1980), een weggetje tussen de houtwal en de bouwkamp genaamd ‘het Lange Stukke’, die voerde naar een laaggelegen weide, en tenslotte de bouwkamp, ‘het Lange Stukke’.

Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam 'Biezebeek' geplaatst bij het erve 'Hoondermoat'. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.
Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam ‘Biezebeek’ geplaatst bij het erve ‘Hoondermoat’. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.

Het ten westen van de Stokkersweg gelegen grachtdeel was tot omstreeks 1980 nog te zien en is toen dichtgeschoven met grond van de bouwkamp ‘het Lange Stukke en puin van de afgebrande schuur van boerderij Bruil, Stokkersweg 10. De gracht zit waarschijnlijk nog grotendeels intact onder het maaiveld.

Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.
Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.

 

 

 

Door de egalisatie wordt het oude beekdal gedempt. Uit mijn jeugd weet ik nog dat het water in dit gebied niet afliep naar de Berkel (die een paar honderd meter zuidelijker stroomde), maar een weg zocht in de richting van Neede. Door de aanleg van de Stokkersweg kwam er een dam, weliswaar voorzien van een duiker, in dit oude beekdal. Dat was niet voldoende voor de afwatering van de weide van Bruil in de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg, die bij de minste of geringste bui al onder water stond (en staat). Nu die weide al jarenlang als akkerland gebruikt wordt voor maïsverbouw, is het meestal moeilijk het land te bewerken. Diepe sporen en slechte grondstructuur zijn het blijvende gevolg, ondanks ophoging enkele jaren geleden. De problemen zullen niet minder worden als de oude sloot aan de overkant van de weg gedempt wordt en de houtwal, die nog slechts bestaat uit enkele oude eiken, gekapt wordt. De toestemming van  de gemeente Berkelland is des te onbegrijpelijker als men weet, dat nog niet zo heel lang geleden, in het kader van de laatste ruilverkaveling, in het laag gelegen weideperceel direct ten westen aansluitend aan de nu deels verder te egaliseren bouwkampen, nieuwe natuur werd aangelegd.

‘Alles van waarde is weerloos’. Dat geldt ook voor het landschap dat in Berkelland geen woordvoerder meer heeft. De ontregeling bij de overheid, de opheffing van de gemeentelijke Erfgoedcommissie, het gemis aan kritische volgers van de gemeentepolitiek, het gebrek aan deskundigheid bij heemkundeverenigingen, maar ook het gebrek aan historisch besef bij de boeren, toch eeuwenlang de vormers en hoeders van het landschap, hebben tot deze treurige uitkomst geleid.

Bennie te Vaarwerk

Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.
Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.

 

[1] Ontleend aan: J.G. Smit, ‘Kerk en kerspel van Neede tot 1616’, in: Bijdragen en Mededelingen ‘Gelre’ deel 67 (1974) blz. 27-49, i.h.b. blz. 34-35;  Edeltraut Balzer, Adel-Kirche-Stiftung. Studien zur Geschichte des Bistums Münster im 11. Jahrhundert, (Münster 2006), blz. 583

[2] Bernhard Brons, Geschichte der wirtschaftlichen Verfassung und Verwaltung des Stiftes Vreden im Mittelalter (Münster 1907), blz.47

[3] L. Schmitz-Kallenberg, Inventare der nichtstaatlichen Archive der Provinz Westfalen, Regierungsbezirk Münster:  Beiband I, fürstlich Salm-Salm’sches Archiv in Anholt, Stift Vreden (Münster 1902) blz. 160, regest nr. 442, 2 juli 1360.